ECLI:NL:RBZUT:2010:BM4256
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Feraaune
- Krijger
- Gilhuis
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van groepsverkrachting tijdens feest in Hattem
Op 12 mei 2010 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen vier verdachten die beschuldigd werden van groepsverkrachting van een 18-jarige vrouw tijdens een feest in Hattem op 4 juni 2008. De rechtbank sprak de verdachten vrij, omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te onderbouwen. De aangeefster, [slachtofferA], verklaarde dat zij door de verdachten was gedwongen tot seksuele handelingen, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten op essentiële punten vaag en tegenstrijdig waren. Bovendien waren er significante inconsistenties tussen de verklaringen van de aangeefster en die van getuigen, wat de rechtbank deed twijfelen aan de geloofwaardigheid van de beschuldigingen.
De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting zorgvuldig overwogen, waarbij de verklaringen van de betrokkenen in onderling verband zijn bekeken. De officier van justitie had gevorderd tot vrijspraak, omdat er geen wettig bewijs was dat de verdachten de ten laste gelegde feiten hadden gepleegd. De verdediging stelde dat er geen onderbouwing was voor de beschuldigingen en dat de verklaringen van de aangeefster niet ondersteund werden door andere bewijsmiddelen.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende overtuigend bewijs was om de verdachten te veroordelen voor de groepsverkrachting. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij, [slachtofferA], niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze geen betrekking had op een bewezen feit. De rechtbank hefte ook het bevel tot voorlopige hechtenis op, waarmee de verdachten hun vrijheid terugkregen.