ECLI:NL:RBZUT:2010:BM4271
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Gilhuis
- A. Krijger
- F. Feraaune
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van groepsverkrachting tijdens feest in Hattem
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 12 mei 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier verdachten die beschuldigd werden van groepsverkrachting van een 18-jarige vrouw tijdens een feest in Hattem op 4 juni 2008. De rechtbank sprak de verdachten vrij, omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te onderbouwen. De aangeefster, [slachtofferA], verklaarde dat zij door de verdachten was gedwongen tot seksuele handelingen, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen en de verdachten tegenstrijdig waren en dat er geen overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde feiten.
De officier van justitie had gevorderd dat de verdachten van de groepsverkrachting zouden worden vrijgesproken, maar had wel bewijs gepresenteerd dat de aangeefster in een emotionele toestand was aangetroffen. De verdediging voerde aan dat er geen bewijs was dat de verdachten betrokken waren bij de verkrachting en dat de verklaringen van de getuigen niet consistent waren. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster en de getuigen niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen.
De rechtbank heeft ook de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [slachtofferA], afgewezen, omdat deze vordering niet betrekking had op een bewezen feit. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachten opgeheven en hen vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in zaken van seksuele misdrijven, waar de gevolgen voor de betrokkenen aanzienlijk kunnen zijn.