ECLI:NL:RBZUT:2010:BM4553
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C.M. Boon
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door een paard afgewezen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 21 april 2010 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door een paard. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.B. Gaaf, vorderde dat de rechtbank de gedaagde aansprakelijk zou stellen voor de schade die zij had geleden na een ongeval op 23 oktober 2004. Dit ongeval vond plaats op het terrein van een manege, waar de eiseres en de gedaagde betrokken waren bij het uitladen van het paard [paard1]. De eiseres stelde dat zij verwondingen had opgelopen doordat de longeerlijn met kracht uit haar hand schoot, wat leidde tot breuken in haar vingers. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.W. Polak, betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat de verwondingen van de eiseres niet het gevolg waren van de eigen energie van het paard, maar van haar eigen handelen.
De rechtbank oordeelde dat de verwondingen van de eiseres niet waren veroorzaakt door de eigen energie van het paard, maar door het trekken aan de longeerlijn. De rechtbank concludeerde dat de eiseres en haar medeplichtige [naam A] hadden moeten rekening houden met het gedrag van het paard en dat de keuze om een longeerlijn met een musketonhaak te gebruiken, een risico met zich meebracht. De rechtbank wees de vorderingen van de eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde tot een bedrag van EUR 3.172,00 werden begroot.
Dit vonnis benadrukt de toepassing van artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek, dat de aansprakelijkheid van de bezitter van een dier regelt. De rechtbank stelde vast dat de eiseres niet kon aantonen dat de schade het gevolg was van een onberekenbare gedraging van het paard, waardoor de gedaagde niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de schade die de eiseres had geleden. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid in gevallen van schade veroorzaakt door dieren, vooral in situaties waarin de eigenaar van het dier niet direct verantwoordelijk kan worden gehouden voor de schade.