ECLI:NL:RBZUT:2010:BM6286

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
1 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460283-08 en 06/460509-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Draisma
  • A. van der Hooft
  • J. Troost
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens eenvoudige mishandeling tijdens après-ski party in Ruurlo

Op 1 juni 2010 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 31 januari 2010 te Ruurlo, tijdens een après-ski party, een andere persoon heeft mishandeld. De verdachte, die al eerder veroordeeld was voor geweldsdelicten, heeft tijdens de zitting erkend dat hij de aangever, [slachtoffer], één klap heeft gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangever meermalen met gebalde vuist in het gezicht heeft geslagen, wat heeft geleid tot letsel en pijn bij het slachtoffer. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met een psychologisch rapport dat de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschrijft, vanwege een persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken.

De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist die gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, namelijk 71 dagen. De rechtbank heeft echter besloten om de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden gedeeltelijk te gelasten, waarbij zes maanden onvoorwaardelijk zijn opgelegd en de proeftijd van de resterende zes maanden met één jaar is verlengd. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van negentig dagen geëist, die eerder was opgelegd in een andere zaak.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de verdachte zich herhaaldelijk schuldig heeft gemaakt aan geweldsdelicten en dat zijn gedrag een negatieve impact heeft op de samenleving. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken en de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan in het belang van de veiligheid van de samenleving en ter bescherming van de slachtoffers van geweld.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/940038-10
Vord. na voorw. veroord.: 06/460283-08 en 06/460509-07
Uitspraak 1 juni 2010
Tegenspraak - dip / aanzegging
oip (06/460283-08) en oip (06/460509-07)
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1965],
wonende te [plaats, adres].
Raadsvrouw: mr. M. Hoekzema, advocaat te Utrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 april 2010 en 18 mei 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 januari 2010 te Ruurlo, gemeente Berkelland,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met gebalde
vuist) in/op/tegen het gezicht/hoofd heeft geslagen/gestompt, waardoor deze
[slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Vaststaande feiten / aanleiding tot het onderzoek.
Aanleiding voor het onderzoek was een melding2 bij de meldkamer op 31 januari 2010 omstreeks 00.21 uur, dat één van de op een après-ski party in de sporthal aan de Furstenauerstraat te Ruurlo aanwezige bezoekers - de bij de politie ambtshalve bekende [verdachte] - niet wilde vertrekken en aldaar verwijderd moest worden.
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard op basis van de aangifte van [slachtoffer], de foto van het bij aangever ontstane letsel, de verklaringen van diverse getuigen - [getuige A], [getuige B], [getuige C], [getuige D] - en deels ook op basis van de verklaring die verdachte bij de politie en ter terechtzitting heeft afgelegd.
C. Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat het feit niet door verdachte wordt ontkend en dat ook voor het toedienen van meerdere klappen wettig bewijs voorhanden is.
Verdachte heeft ter terechtzitting toegegeven [slachtoffer] op 31 januari 2010 te Ruurlo één klap te hebben gegeven.
D. Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft bij de politie verklaard3 dat hij [slachtoffer] een behoorlijke duw heeft gegeven, omdat [slachtoffer] [getuige C] bij een verificatie naar diens ID-kaart twee corrigerende tikken op zijn hoofd had gegeven. Hij heeft [slachtoffer] met twee handen op zijn borstkas met kracht naar achteren geduwd, waardoor [slachtoffer] met zijn rug tegen de bar aan is gevallen.
De ter plaatse komende politiemensen4 troffen op aanwijzingen van één van de beveiligingsmensen verdachte in de sporthal aan en spraken hem aan. Verdachte deelde toen mee dat er over en weer wat klappen waren gevallen tussen ene [slachtoffer] en hem. Toen de politiemensen nog wilden gaan overleggen met collega's die [slachtoffer] inmiddels hadden gehoord, ging verdachte er in zijn auto vandoor.
[slachtoffer] heeft verklaard5 dat hij de jongen die bij [verdachte] was nadat deze had geweigerd zich te legitimeren tegenover een andere medewerker, te verstaan heeft gegeven dat hij geen alcohol meer kreeg als hij niet kon bewijzen dat hij 16 jaar of ouder was, waarop de jongen kwaad werd en begon te schelden en hem een duw gaf.
Aangever heeft verder verklaard dat zijn vriendin [getuige A] een duw kreeg van verdachte en dat hij gelijktijdig van verdachte met kracht een klap met gebalde vuist op zijn gezicht kreeg. Daarna werd hij nog drie keer door verdachte met kracht op het achterhoofd geslagen, aangezien hij zijn gezicht naar beneden had gewend nadat hij de eerste klap had gekregen. Alle klappen deden pijn en hij heeft door de eerste klap een (bloedend) wondje opgelopen aan de rechterzijde van zijn gezicht.
De vriendin van aangever heeft verklaard6 dat zij zag dat verdachte [slachtoffer] wilde aanvliegen en toen [slachtoffer] wegdook hij drie slagen van verdachte op het achterhoofd kreeg. Voordat [slachtoffer] die klappen kreeg, had zij al gezien dat [slachtoffer] bloed bij zijn oog had.
De getuige [getuige B] heeft verklaard7 dat hij zag dat een man een aantal keren krachtig met zijn vuisten op het hoofd van de hem bekende [slachtoffer] sloeg en dat de vriendin van [slachtoffer] een duw kreeg, waardoor zij op de grond viel. [slachtoffer] werd zeker drie keer fors geraakt door de man. Later hoorde hij van anderen dat dit [verdachte] uit Borculo was.
De destijds vijftienjarige [getuige C] heeft verklaard8 dat [slachtoffer] hem twee keer met de platte hand op het hoofd heeft geslagen, daarbij zeggend dat hij op moest houden met bier drinken. Hij zag vervolgens dat verdachte [slachtoffer] wegduwde en dat verdachte vervolgens met [slachtoffer] op de vuist ging.
Getuige [getuige D] heeft verklaard9 dat hij zag dat verdachte een persoon met kracht op het achterhoofd sloeg, terwijl deze persoon iets voorover gebukt stond. Deze persoon bleek [slachtoffer] te zijn.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard [slachtoffer] éénmaal te hebben geslagen en hem aan de zijkant van het hoofd te hebben geraakt.
De rechtbank acht op grond van het voorstaande bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de hem verweten mishandeling.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 31 januari 2010 te Ruurlo, gemeente Berkelland, opzettelijk mishandelend
[slachtoffer] meermalen met gebalde vuist tegen het gezicht/hoofd heeft geslagen/gestompt, waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een rapport10 opgemaakt door de psycholoog Sterk.
Met de conclusie van dit rapport, te weten dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische trekken en dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht, te weten 71 dagen.
De officier van justitie heeft in zijn strafeis betrokken dat verdachte zich heeft weer schuldig heeft gemaakt aan asociaal en gevaarlijk gedrag, terwijl hij over de nodige documentatie beschikt op het gebied van de geweldscriminaliteit. Daarnaast heeft hij in zijn afweging betrokken de conclusie van de psycholoog inzake de mate van toerekenbaarheid, alsmede het met vallen en opstaan door verdachte ingezette behandelingstraject gericht op zijn agressieregulatie.
Ten voordele heeft de officier van justitie meegewogen dat verdachte nadat hij in verband met deze zaak weer op vrije voeten was gekomen, het behandelingstraject weer heeft opgepakt.
Door de raadsman is aangevoerd dat bij het onderliggende feit een straf als door de officier van justitie geëist, passend is.
De rechtbank heeft het volgende in aanmerking genomen.
Uit het over verdachte uitgebrachte psychologische rapport11 volgt onder meer dat verdachtes persoonlijkheid wordt gekenmerkt door een egocentrische houding, waarbij hij weinig schuld- en spijtgevoelens ervaart jegens zijn slachtoffers. Er is sprake van een verstoord ontwikkelde gewetensfunctie en een verhoogde krenkbaarheid. Hij voelt zich snel aangevallen in zijn gevoelens van minderwaardigheid, waardoor hij zich gekleineerd en vernederd voelt. Om die gevoelens te vermijden, neemt hij een opgeblazen en krachtige houding aan, waarbij hij zijn aandeel in problemen externaliseert, door de schuld daarvan bij anderen neer te leggen.
De kans op herhaling wordt als verhoogd ingeschat. De - positief verlopende - behandeling die hij ten tijde van het tenlastegelegde onderging voor zijn agressieregulatieproblematiek bij de AFPN te Assen heeft dat niet kunnen voorkomen.
Geadviseerd wordt die behandeling, gezien de geconstateerde psychische problematiek en de hardnekkigheid daarvan, voort te zetten, te meer nu daarmee ook al enige vooruitgang is geboekt.
Door de reclassering is geadviseerd12 verdachte in het geval van een veroordeling een straf op te leggen met een fors voorwaardelijk deel met een lange proeftijd en daaraan gekoppeld een verplicht reclasseringscontact en een verplichte deelname aan een behandeling gericht op agressieregulatie bij de Ambulante Forensische Psychiatrie of een soortgelijke instelling conform het daartoe opgestelde Plan van Aanpak.
De recidivekans blijft onveranderd hoog gemiddeld volgens de RISc. In verband daarmee wordt het risico op onttrekking aan de voorwaarden als hoog ingeschat.
Verdachte heeft zich op 31 januari 2010 tijdens een après-ski party in de sporthal Rikkenhage in Ruurlo zonder noemenswaardige aanleiding schuldig gemaakt aan een mishandeling van de organisator van dat festijn. Verdachte is sinds 1984 veelvuldig veroordeeld wegens allerlei geweldsgerelateerde delicten13, waarbij verdachte nog in twee proeftijden liep. Verdachte wist, gelet op de aangifte van [slachtoffer], dat er mogelijk tenuitvoerlegging van voorwaardelijke veroordelingen zou worden gevorderd en opgelegd, en heeft in dat kader niet geschroomd om [getuige C] te bewegen om bij de politie een valse verklaring af te leggen teneinde de schuld van de mishandeling op zich te nemen. De rechtbank acht zulk gedrag zeer laakbaar.
Dit soort agressieve delicten veroorzaken, naast de directe impact die het op het slachtoffer heeft, gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Uit verdachtes houding ter zitting blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat hij zijn optreden in onderhavige zaak nog steeds bagatelliseert en dat hij zich eigenlijk weinig rekenschap geeft van de kansen die hij in het verleden van justitie heeft gekregen. Uit diverse verklaringen van getuigen blijkt ook dat verdachte geneigd is om zich met veel bravoure in het uitgaansleven te begeven, kennelijk om zodoende al een soort overwicht te creëren en mensen op afstand te houden. Dat sluit ook aan bij de bevindingen van de psycholoog over het door verdachte aannemen van een opgeblazen en krachtige houding.
Mede in de ernstige recidive ziet de rechtbank aanleiding om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur op te leggen
De rechtbank acht die straf passend en in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Vorderingen tenuitvoerlegging
Door de officier van justitie is de tenuitvoerlegging gevorderd van een gedeelte van de straf voorwaardelijk bij vonnis van deze rechtbank van 18 maart 2009 opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden, te weten van een gedeelte van zes maanden en daarnaast verlenging van de proeftijd met één jaar van de resterende zes maanden.
Tevens heeft de officier de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijk opgelegde straf bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 21 januari 2008, te weten een gevangenisstraf van negentig dagen.
Door de raadsvrouw is betoogd dat tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen zoals door de officier van justitie gevorderd geen enkel doel dient, noch voor verdachte, noch voor de maatschappij. De behandeling die verdachte in het kader van zijn agressieproblematiek ondergaat, wordt daardoor ook onderbroken.
Door de raadsvrouw is een verlenging van de proeftijd bepleit ten aanzien van de voorwaardelijke straf opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 18 maart 2009. De andere vordering dient in de optiek van de raadsvrouw primair te worden afgewezen, subsidiair dient volgens haar de gevangenisstraf van negentig dagen te worden omgezet in een werkstraf.
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, kan van de bij vonnis van deze rechtbank van 18 maart 2009 (parketnummer 06/460283-08) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twaalf maanden de ten uitvoerlegging worden gelast.
In de persoon en de omstandigheden van de veroordeelde ziet de rechtbank aanleiding de tenuitvoerlegging slechts voor een gedeelte groot zes maanden te gelasten en voor de overige zes maanden de bij vonnis vastgestelde proeftijd met één jaar te verlengen.
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dient de bij vonnis van de politierechter van 21 januari 2008 (parketnummer 06/460509-07) - in welke zaak de bij vonnis van deze rechtbank van 18 maart 2009 de proeftijd was verlengd met één jaar - voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van negentig dagen ten uitvoer gelegd te worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als: mishandeling;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 18 maart 2009 (parketnummer 06/460283-08), te weten: zes maanden gevangenisstraf;
verlengt voor de resterende zes maanden gevangenisstraf de proeftijd met een termijn van 1 jaar;
* gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis de politierechter in deze rechtbank van 21 januari 2008 (parketnummer 06/460509-07), te weten van negentig dagen gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mrs. Draisma, voorzitter, Van der Hooft en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 juni 2010.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij stamproces-verbaal nr. 2010014534 van de Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, district Achterhoek, gedateerd 3 februari 2010 (voor zover niet anders is vermeld)
2 Relaas verbalisant, doorgenummerde dossierpag. 2
3 Verklaring verdachte d.d. 3 februari 2010, doorgenummerde dossierpag. 56
4 Relaas verbalisanten, doorgenummerde dossierpag. 51
5 Verklaring [slachtoffer], doorgenummerde dossierpag. 27, 28
6 Verklaring getuige [getuige A], doorgenummerde dossierpag. 36
7 Verklaring getuige [getuige B], doorgenummerde dossierpag. 39
8 Verklaring getuige [getuige C], doorgenummerde dossierpag. 42
9 Verklaring getuige [getuige D], doorgenummerde dossierpag. 47
10 Rapport psychologisch onderzoek Pro Justitia gedateerd 11 mei 2010, opgemaakt door mr. drs. R.A. Sterk
11 Eerdergenoemd rapport van de psycholoog Sterk
12 Voorlichtingsrapport Reclassering Nederland gedateerd 10 mei 2010, opgemaakt door de reclasseringswerkster A. Wierts
13 Uittreksel justitiële documentatie gedateerd 5 februari 2010