RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460466-09
Uitspraak d.d.: 2 juni 2010
tegenspraak / oip
[verdachte],
geboren te [plaats in 1974],
wonende te Heerhugowaard
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Doetinchem, Doetinchem.
Raadsvrouw: mr. M. de Jonge, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 maart 2010 en 19 mei 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 december 2009 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of Uniek, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, opzettelijk dreigend een mes heeft getoond aan die [slachtoffer1] en (daarbij) een of meermalen heeft geroepen "dit is een overval", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 17 december 2009 te Apeldoorn [slachtoffer1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes getoond aan die [slachtoffer1] en (daarbij) een of meermalen heeft geroepen "dit is een overval";
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 16 december 2009 tot en met 17 december 2009 te Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk een entreedeur en/of een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] Tabakspeciaalzaak en/of [slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Aanleiding van het onderzoek met betrekking tot feit 1 was een melding op 17 december 2009 in verband met een overval op een winkel aan de [adres] te Apeldoorn. De aangever gaf aan dat de dader was weggelopen zonder buit. Met betrekking tot feit 2 was de aanleiding van het onderzoek een aangifte welke via internet was binnengekomen op 17 december 2009. De aangever deed aangifte van vernieling van een ruit van de toegangsdeur van zijn tabakswinkel aan de [adres] te Zutphen. Verdachte heeft zich op 18 december 2009 vrijwillig gemeld op het politiebureau.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan verdachte ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard op basis van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de aangiften.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend de tenlastegelegde feiten te hebben gepleegd. Op grond van de bekennende verklaring van verdachte, de aangifte van [slachtoffer1]2, de verklaring van getuige [getuige]3 en de aangifte van [slachtoffer2]4 is de rechtbank van oordeel dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van de aan verdachte verweten feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 17 december 2009 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of Uniek, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer1], te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, opzettelijk dreigend een mes heeft getoond aan die [slachtoffer1] en daarbij meermalen heeft geroepen "dit is een overval", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op een tijdstip in de periode van 16 december 2009 tot en met 17 december 2009 te Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk een entreedeur en/of een ruit geheel of ten dele toebehorende aan [naam] Tabakspeciaalzaak en/of [slachtoffer2], heeft vernield.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1:
Poging tot diefstal vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
Feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf ten hoogte van 519 dagen waarvan 365 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat omvat een opname in een kliniek voor minimaal één jaar. De officier van justitie heeft in dit verband betoogd dat het twee ernstige feiten zijn, dat verdachte met betrekking tot feit 1 veel angst heeft bezorgd bij de winkelier en dat de recidivekans in het geval van verdachte hooggemiddeld moet worden geacht, gelet op de psychische toestand van verdachte en zijn persoonlijkheidsstoornis. Zij heeft bij deze vordering rekening gehouden met de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte graag behandeld wil worden en hier aan mee wil werken. Wel heeft de raadsvrouwe aangevoerd dat zij een voorwaardelijke gevangenis van 365 dagen aan de forse kant vindt.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige feiten. Hij heeft met zijn daden angst gezaaid bij mensen en veel schade berokkend. De rechtbank begrijpt dat verdachte psychische problemen heeft en dat zijn handelen een zogenaamde 'schreeuw om aandacht en hulp' was, maar hierin is hij veel te ver gegaan. Verdachte had ook andere, voor de maatschappij minder ingrijpende, keuzes kunnen maken om te krijgen wat hij graag wilde.
Anderzijds houdt de rechtbank ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn psychische toestand en zijn spijtbetuiging over het gebeurde die op de rechtbank een oprechte indruk maakt.
Al het voorgaande in aanmerking nemend, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest passend en geboden. De rechtbank acht daarbij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarde stellen dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
In beslag genomen voorwerpen
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14b, 14c, 33, 33a,45, 310, 312, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1:
Poging tot diefstal vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
Feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 274 dagen.
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 120 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt. Dit kan ondermeer inhouden dat veroordeelde een klinische behandeling zal ondergaan in de forensisch psychiatrische kliniek de Boog te Warnsveld. Deze klinische behandeling kan voor zover het een verplicht kader betreft de termijn van een jaar niet te boven gaan. Tevens kunnen de aanwijzingen inhouden dat veroordeelde gedurende de gehele proeftijd meewerkt aan ambulante behandeling van zijn problematiek.
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde(n) hulp en steun te verlenen.
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
* verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven mes, te weten:
1 STK mes
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Aufderhaar, voorzitter, Krijger en Heenk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oosting, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 juni 2010.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009108217-7 , Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, team Apeldoorn binnenstad, gesloten en ondertekend op 20 december 2009.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer1] namens Uniek, p. 21-23
3 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], p. 25-26
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer2], eigenaar van [naam] Tabakspeciaalzaak, p. 16