RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460474-09
Uitspraak d.d.: 2 juni 2010
tegenspraak / onip
[verdachteC],
geboren te [plaats in 1988],
wonende te [adres],
Raadsvrouw: mr. M. Hoekzema, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 31 maart 2010 en 19 mei 2010.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2009 tot en met 7 november 2009 te Ermelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een recreatiewoning (adres: [adres]), immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een bankstel (met behulp van motorbenzine, althans een brandversnellend middel en/of waxinelichtjes) en/of vloerbedekking (met behulp van brandolie en/of petroleum en/of motorbenzine, althans een brandversnellend middel) in brand gestoken en/of een stapel papier (op een prullenbak) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een bankstel en/of vloerbedekking en/of motorbenzine, althans een brandversnellend middel, en/of (een stapel) papier, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een/die bank en/of het plafond en/of een (houten) wand en/of andere delen van de recreatiewoning en/of andere goederen in die recreatiewoning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die recreatiewoning en/of (een) omliggende (recreatie)woning(en) en/of dat bankstel en/of die vloerbedekking en/of de overige in die recreatiewoning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor (een) in en/of bij die recreatiewoning en/of omliggende (recreatie)woning(en) aanwezig(e) perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachteA] en/of [medeverdachteB] (vader van verdachte) in of omstreeks de periode van 4 november 2009 tot en met 7 november 2009 te Ermelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht in een recreatiewoning (adres: [adres]), immers heeft/hebben die [medeverdachteA] en/of [medeverdachteB] en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk
een bankstel (met behulp van motorbenzine, althans een brandversnellend middel en/of waxinelichtjes) en/of vloerbedekking (met behulp van brandolie en/of petroleum en/of motorbenzine, althans een brandversnellend middel) in brand gestoken en/of een stapel papier (op een prullenbak) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een bankstel en/of vloerbedekking en/of motorbenzine, althans een brandversnellend middel, en/of (een stapel) papier, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een/die bank en/of het plafond en/of een (houten) wand en/of andere delen van de recreatiewoning en/of andere goederen in die recreatiewoning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die recreatiewoning en/of (een) omliggende (recreatie)woning(en) en/of dat bankstel en/of die vloerbedekking en/of de overige in die recreatiewoning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor (een) in en/of bij die recreatiewoning en/of omliggende (recreatie)woning(en) aanwezig(e) perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, welk feit hij, verdachte, op of omstreeks 4 november 2009, althans in of omstreeks de periode van 4 november 2009 tot en met 7 november 2009 te
Ermelo, opzettelijk heeft uitgelokt door gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, immers heeft verdachte toen en daar aan [medeverdachteA] en/of [medeverdachteB] (vader van verdachte)
- verteld dat hij "de boel wil plat branden" omdat de huurbaas 2 spelcomputers en een beeldscherm heeft weggehaald/meegenomen en/of
- gevraagd mee te helpen met het verwijderen en/of ophalen van goederen/spullen uit voornoemde recreatiewoning en/of
- gevraagd foto's te maken van de de zich in voornoemde recreatiewoning bevindende goederen/spullen en/of
- de toegang tot voornoemde recreatiewoning verschaft, althans de toegangsweg (via (slaapkamer)raam) getoond;
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachteA] en/of [medeverdachteB] (vader van verdachte) in of omstreeks de periode van 4 november 2009 tot en met 7 november 2009 te Ermelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht in een recreatiewoning (adres: [adres]), immers heeft/hebben die [medeverdachteA] en/of [medeverdachteB] en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk
een bankstel (met behulp van motorbenzine, althans een brandversnellend middel en/of waxinelichtjes) en/of vloerbedekking (met behulp van brandolie en/of petroleum en/of motorbenzine, althans een brandversnellend middel) in brand gestoken en/of een stapel papier (op een prullenbak) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een bankstel en/of vloerbedekking en/of motorbenzine, althans een brandversnellend middel, en/of (een stapel) papier, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een/die bank en/of het plafond en/of een (houten) wand en/of andere
delen van de recreatiewoning en/of andere goederen in die recreatiewoning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die recreatiewoning en/of (een) omliggende (recreatie)woning(en) en/of dat bankstel en/of die vloerbedekking en/of de overige in die recreatiewoning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor (een) in en/of bij die recreatiewoning en/of omliggende (recreatie)woning(en) aanwezig(e) perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk aan die [medeverdachteA] en/of [medeverdachteB] (vader van verdachte)
-te vertellen dat hij "de boel wil plat branden" omdat de huurbaas 2 spelcomputers en een beeldscherm heeft weggehaald en/of
-te vragen mee te helpen met het verwijderen en/of ophalen van goederen/spullen uit voornoemde recreatiewoning en/of
-te vragen (samen met hem) foto's te maken van de de zich in voornoemde recreatiewoning bevindende goederen/spullen
-de toegang tot voornoemde recreatiewoning te verschaffen, althans de toegangsweg (via (slaapkamer)raam) te tonen;
en/of door opzettelijk met die [medeverdachteA] en/of [medeverdachteB] (vader van verdachte):
-goederen/spullen uit voornoemde recreatiewoning te verwijderen en/of op te halen en/of
-foto's te maken van de de zich in voornoemde recreatiewoning bevindende goederen/spullen;
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 4 november 2009 te Ermelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf brandstichting, opzettelijk een ruimte, te weten een recreatiewoning (adres: [adres]) bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad en/of informatiedragers, te weten foto's, heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad, immers heeft hij, verdachte
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- foto's gemaakt van die recreatiewoning en/of de zich in die recreatiewoning bevindende goederen en/of
-(een deel van) zijn en/of andermans goederen uit die recreatiewoning gehaald;
art 157 ahf/sub 1 en 2 Wetboek van Strafrecht
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2009 tot en met 7 november 2009 te Ermelo, althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen in een recreatiewoning (adres: [adres]), terwijl daarvan gemeen gevaar voor die recreatiewoning en/of (een) omliggende (recreatie) woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) in en/of bij die recreatiewoning en/of omliggende (recreatie)woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- een of meer gaspit(ten) van het gasfornuis (in die recreatiewoning) heeft opengedraaid/opengezet (waardoor gas in die (afgesloten) recreatiewoning kwam) en/of
- een bankstel (met behulp van motorbenzine, althans een brandversnellend middel) en/of vloerbedekking (met behulp van motorbenzine, althans een brandversnellend middel) in brand heeft gestoken en/of
- een stapel papier (op een prullenbak) in brand heeft gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met een bankstel en/of vloerbedekking en/of motorbenzine, althans een brandversnellend middel, en/of (een stapel) papier, althans met (een) brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachteA] en/of [medeverdachteB] (vader van verdachte) in of omstreeks de periode van 4 november 2009 tot en met 7 november 2009 te Ermelo, althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen in een recreatiewoning (adres: [adres]), terwijl daarvan gemeen gevaar voor die recreatiewoning en/of (een) omliggende (recreatie) woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) in en/of bij die recreatiewoning en/of omliggende (recreatie)woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn/hun mededader(s), althans alleen
- een of meer gaspit(ten) van het gasfornuis (in die recreatiewoning) heeft/hebben opengedraaid/opengezet (waardoor gas in die (afgesloten) recreatiewoning kwam) en/of
- een bankstel (met behulp van motorbenzine, althans een brandversnellend middel) en/of vloerbedekking (met behulp van motorbenzine, althans een brandversnellend middel) in brand heeft/hebben gestoken en/of
- een stapel papier (op een prullenbak) in brand heeft/hebben gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met een bankstel en/of vloerbedekking en/of motorbenzine, althans een brandversnellend middel, en/of (een stapel) papier, althans met (een)
brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk feit hij, verdachte, op of omstreeks 4 november 2009, althans in of omstreeks de periode van 4 november 2009 tot en met 7 november 2009 te Ermelo, opzettelijk heeft uitgelokt door gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, immers heeft verdachte toen en daar aan [medeverdachteA] en/of [medeverdachteB] (vader van verdachte)
- verteld dat hij "de boel wilde plat branden" omdat de huurbaas 2 spelcomputers en een beeldscherm heeft weggehaald en/of
- gevraagd mee te helpen met het verwijderen en/of ophalen van goederen/spullen uit voornoemde recreatiewoning en/of
- gevraagd foto's te maken van de de zich in voornoemde recreatiewoningbevindende goederen/spullen;
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art. 47 ahf /sub 2 Wetboek van Strafrecht
art. 45 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachteA] en/of [medeverdachteB] (vader van verdachte) in of omstreeks de periode van 4 november 2009 tot en met 7 november 2009 te Ermelo, althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen in een recreatiewoning (adres: [adres]), terwijl daarvan gemeen gevaar voor die recreatiewoning en/of (een) omliggende (recreatie) woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) in en/of bij die recreatiewoning en/of omliggende (recreatie)woning(en) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn/hun mededader(s), althans alleen
- een of meer gaspit(ten) van het gasfornuis (in die recreatiewoning) heeft/hebben opengedraaid/opengezet (waardoor gas in die (afgesloten) recreatiewoning kwam) en/of
- een bankstel (met behulp van motorbenzine, althans een brandversnellend middel) en/of vloerbedekking (met behulp van motorbenzine, althans een brandversnellend middel) in brand heeft/hebben gestoken en/of
- een stapel papier (op een prullenbak) in brand heeft/hebben gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met een bankstel en/of vloerbedekking en/of motorbenzine, althans een brandversnellend middel, en/of (een stapel) papier, althans met (een)
brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk aan [medeverdachteA] en/of [medeverdachteB] (vader van verdachte)
- te vertellen dat hij "de boel wil plat branden" omdat de huurbaas 2 spelcomputers en een beeldscherm heeft weggehaald en/of
- te vragen mee te helpen met het verwijderen en/of ophalen van goederen/spullen uit voornoemde recreatiewoning en/of
- te vragen (samen met hem) foto's te maken van de de zich in voornoemde recreatiewoning bevindende goederen/spullen
- de toegang tot voornoemde recreatiewoning te verschaffen, althans de toegangsweg (via (slaapkamer)raam) te tonen;
en/of door opzettelijk met die [medeverdachteA] en/of [medeverdachteB] (vader van verdachte):
-goederen/spullen uit voornoemde recreatiewoning te verwijderen en/of op te halen en/of
-foto's te maken van de de zich in voornoemde recreatiewoning bevindende goederen/spullen;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 4 november 2009 te Ermelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf het teweegbrengen van een ontploffing, opzettelijk een ruimte, te weten een recreatiewoning (adres: [adres]) bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad en/of informatiedragers, te weten foto's heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- foto's gemaakt van die recreatiewoning en/of de zich in die recreatiewoning bevindende goederen en/of
- (een deel van) zijn en/of andermans goederen uit die recreatiewoning gehaald;
art 157 ahf/sub 1 en 2 Wetboek van Strafrecht
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Aanleiding voor het onderzoek was een melding op zaterdag 7 november 2009 van aangever [aangever en eigenaar huisje] via alarmnummer 112 van een brandstichting in zijn houten recreatiewoning, perceel [adres], te Ermelo.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard op basis van de verklaring van [medeverdachteB] (vader van verdachte) en de verklaring van verdachte zelf. Voor het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevraagd, omdat naar haar mening hiervoor te weinig bewijs van medeplichtigheid is.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen ten laste is gelegd.
Met betrekking tot het primair ten laste gelegde onder 1, het medeplegen van opzettelijke brandstichting, voert zij aan dat er geen sprake was van bewuste samenwerking en van gezamenlijke uitvoering en dat verdachte zich duidelijk heeft gedistantieerd van de brandstichting, zodat dit tot vrijspraak moet leiden. Tevens ontbreekt de dubbele opzet. Ook van het subsidiair ten laste gelegde, opzettelijk uitlokken van opzettelijke brandstichting met gevaar voor goederen/levensgevaar/zwaar lichamelijk letsel door gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, dient verdachte te worden vrijgesproken. Verdachte heeft slechts toegang verschaft tot de woning, maar dit was voor een ander doel dan het in brand zetten van de woning. Volgens de raadsvrouw kan ook niet bewezen worden dat verdachte medeplichtig is aan opzettelijke brandstichting met gevaar voor goederen/levensgevaar/zwaar lichamelijk letsel door gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen. Het misdrijf heeft daadwerkelijk plaatsgevonden, maar van opzet en hulpverlening is geen sprake geweest. En ook het meest subsidiair ten laste gelegde onder 1, de voorbereiding van brandstichting door het vervaardigen/voorhanden hebben van foto's en/of het weghalen van goederen uit de woning, kan niet bewezen worden. Er is geen sprake van opzet en de vereiste voorbereidingshandelingen.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. Hiervoor heeft zij dezelfde redenering aangevoerd als bij het onder feit 1 ten laste gelegde. Daarbij heeft zij aangevoerd dat verdachte niet geweten kan hebben dat het gas opengedraaid zou worden om een ontploffing te veroorzaken.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting betwist de ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat op grond van de verklaringen van verdachte2, de verklaring van [medeverdachteB]3, de verklaring van getuige [getuige]4 (brandonderzoeker), de aangifte van [aangever en eigenaar huisje]5 alsmede op grond van de Notitie Team Brand Onderzoek Apeldoorn6 tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het aan verdachte onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde feit. Van het onder feit 2 ten laste gelegde zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
[medeverdachteB] heeft ter terechtzitting bekend de tenlastegelegde feiten te hebben gepleegd, met uitzondering van de strafverzwarende omstandigheden. Op grond van de (deels) bekennende verklaring van [medeverdachteB]7, de aangifte van [aangever en eigenaar huisje]8 en de verklaring van getuige [getuige]9 (brandonderzoeker) is de rechtbank van oordeel dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van de aan [medeverdachteB] verweten feiten, met uitzondering van de strafverzwarende omstandigheden.
De rechtbank overweegt dat weliswaar in een proces-verbaal van bevindingen van 17 mei 2010 is aangegeven wat de afstand is tussen het in brand gestoken recreatiehuisje en omliggende recreatiewoningen op het park, maar dat gegevens ontbreken die aannemelijk zouden kunnen maken dat de brand redelijkerwijs, gelet op die afstand, had kunnen overslaan naar die huisjes. Ondanks de door de officier van justitie voorafgaand aan de zitting van 19 mei 2010 overgelegde overzichtsfoto van het vakantiepark ontbreken nadere gegevens omtrent de afstand tot de overige huisjes ,, waardoor voor de rechtbank niet is vast te stellen of die afstand te groot is of juist niet om te kunnen spreken van gevaar voor omliggende recreatiewoningen. [medeverdachteB] is van deze strafverzwarende omstandigheid dan ook vrijgesproken.
Met betrekking tot het in feit 1 ten laste gelegde levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in die recreatiewoning aanwezige personen, spreekt de rechtbank [medeverdachteB] ook vrij. Eigenaar [aangever en eigenaar huisje] was niet in de woning aanwezig op 4 november 2009, de dag dat de feiten zijn gepleegd, terwijl ook niet is gebleken dat een ander destijds in die woning is geweest. Uit de Notitie Team Brand Onderzoek Apeldoorn blijkt dat de brand op 7 november 2009, de dag dat eigenaar [aangever en eigenaar huisje] in de woning is geweest, uit was. De brand is gesmoord door gebrek aan zuurstof en vanzelf uitgegaan. [aangever en eigenaar huisje] kwam pas op 7 november 2009 in de woning en duidelijk is dat er toen al geen brand meer was. Ook van het onder feit 1 ten laste gelegde levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de omliggende (recreatie)woning(en) (mogelijk) aanwezige personen spreekt de rechtbank [medeverdachteB] vrij, op grond van dezelfde redenering als die hiervoor is gegeven bij het gevaar voor omliggende recreatiewoningen. De rechtbank volgt de redenering van de raadsman dat de afstand tot de overige recreatiewoningen te groot is om aan te nemen dat de brand redelijkerwijs had kunnen overslaan naar die huisjes, zodat op grond van deze redenering het levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen in andere huisjes wordt uitgesloten.
De rechtbank overweegt dat verdachte bij de politie meerdere malen heeft verklaard dat hij op 4 november 2009 in Ermelo heeft gezegd dat hij het huis, de recreatiewoning (perceel [adres]), in de fik wilde steken. Deze verklaringen worden door verdachte ter terechtzitting genuanceerd, maar deze verklaring ter zitting wordt door de rechtbank gepasseerd. Verdachte heeft meerdere malen hetzelfde verklaard bij de politie en na deze verklaringen telkenmale deze processen-verbaal ondertekend.
Van medeplegen is sprake wanneer twee of meer personen gezamenlijk een strafbaar feit plegen. Medeplegen veronderstelt een nauwe en bewuste samenwerking. Daarvan is volgens de rechtbank in dit geval geen sprake; er is tussen verdachte en de medepleger(s) geen intensieve samenwerking geweest. Wel kan de subsidiair ten laste gelegde uitlokking bewezen worden. Van uitlokking is sprake wanneer iemand een ander aanzet tot het begaan van een strafbaar feit, voor welk feit de uitgelokte zelf kan worden gestraft. Verdachte heeft opzet gehad op de uitlokking. Hij is met [medeverdachteB] en [medeverdachteA] naar het huisje gegaan om spullen weg te halen, waarbij foto's werden gemaakt van de situatie in het huisje. Verdachte wist waar hij mee bezig was ten tijde van het weghalen van de spullen. Ook werd er tijdens het ophalen van de spullen steeds door verdachte, medeverdachten [medeverdachteB] en al dan niet [medeverdachteA] gesproken over het in brand steken van het huisje. Verdachte heeft de medeplegers aangezet tot het plegen van het strafbare feit door meerdere keren te roepen het huis in de fik te willen steken. Hij heeft dit niet eenmaal geroepen, maar meerdere keren. Daarbij heeft hij verklaard erg kwaad te zijn geweest, is er door anderen gereageerd op deze opmerking en is er gedurende enige tijd over het in de brand steken van het huisje gepraat. Verdachte heeft medepleger(s) overgehaald door het verschaffen van gelegenheid. Verdachte is via een raam het huisje ingegaan en heeft de deur geopend voor medepleger(s), zodat het huisje kon worden binnengetreden. Het uitgelokte delict is gevolgd, er is brand geweest en [medeverdachteB] (vader van verdachte) is hiervoor strafbaar.
De rechtbank acht hetgeen onder 2 ten laste is gelegd niet bewezen en daarvan behoort verdachte te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
[medeverdachteB] (vader van verdachte) op 4 november 2009 te Ermelo, alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een recreatiewoning (adres: [adres]), immers heeft die [medeverdachteB] en/of zijn mededader toen aldaar opzettelijk een bankstel met behulp van een brandversnellend middel en waxinelichtjes en vloerbedekking met behulp van een brandversnellend middel in brand gestoken en een stapel papier op een prullenbak in brand gestoken, ten gevolge waarvan die bank en/of het plafond en/of een (houten) wand en/of andere delen van de recreatiewoning en/of andere goederen in die recreatiewoning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die recreatiewoning, in elk geval levensgevaar en gevaar voor goederen te duchten was, welk feit hij, verdachte, op 4 november 2009, te Ermelo, opzettelijk heeft uitgelokt door gelegenheid te verschaffen, immers heeft verdachte toen en daar aan [medeverdachteB] (vader van verdachte)
- verteld dat hij "de boel wil plat branden" en
- gevraagd mee te helpen met het verwijderen en ophalen van goederen/spullen uit voornoemde recreatiewoning en
- de toegang tot voornoemde recreatiewoning verschaft.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Het uitlokken van opzettelijk brandstichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf ter hoogte van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarde dat de reclassering toezicht zal houden op verdachte, ook als dat inhoudt het volgen van cova-training. De officier heeft in dit verband betoogd dat het een ernstig feit is. Verdachte was boos op de eigenaar van de recreatiewoning omdat hij met zijn vriendin uit de woning was gezet vanwege een huurachterstand. De reactie van verdachte hierop kan absoluut niet en de officier van justitie noemt dit een kwalijke zaak.
De raadsvrouw heeft primair geconcludeerd tot vrijspraak van hetgeen ten laste is gelegd.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het uitlokken van brandstichting. Verdachte was erg boos op de eigenaar van de woning omdat hij met zijn vriendin uit de woning was gezet vanwege een huurachterstand. Wat ook de reden van deze huurachterstand is, dit komt geheel voor zijn rekening en risico. Om dan vervolgens een opzettelijke brandstichting uit te lokken vanwege dit incident acht de rechtbank een buitensporig onevenredige reactie en afgezien daarvan ook zeer kwalijk.
De rechtbank acht een gevangenisstraf met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, met daarnaast een taakstraf als na te melden op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de reclassering gehanteerde lijst van projectplaatsen. Een gedeelte van de gevangenisstraf zal voorwaardelijk worden opgelegd teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarde stellen dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de reclassering, ook als dit inhoudt het volgen van Cova-training.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [aangever en eigenaar huisje] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 5.649,83 gevoegd in het strafproces ten aanzien van de ten laste gelegde feiten.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor een bedrag van € 1.299,69 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 november 2009 voor toewijzing vatbaar. Dit betreft de gevorderde immateriële schadevergoeding, de gevorderde telefoonkosten en twee maanden misgelopen huur als gevolg van de brand.
Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering. De vordering betreffende de resterende 4 maanden huur is naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. Met betrekking tot de gevorderde advocaatkosten is er onvoldoende causaal verband. Wat betreft de stortkosten en opruimkosten valt niet uit te sluiten dat deze kosten onder de opstalverzekering vallen, waardoor ook deze kosten niet van zo eenvoudige aard zijn dat deze zich lenen voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve dit gedeelte van zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
In beslag genomen voorwerpen
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het bewezenverklaarde vermoedelijk is begaan.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 33, 36f, 47, 157 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Het uitlokken van opzettelijk brandstichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 235 dagen;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 122 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
* ook als dit inhoudt dat veroordeelde een Cova-training volgt;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 160 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [aangever en eigenaar huisje], [adres], rekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 1.299,69, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 4 november 2009, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever en eigenaar huisje], een bedrag te betalen van € 1.299,69, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 22 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een jerrycan;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Heenk, voorzitter, Krijger en Aufderhaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oosting, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 juni 2010.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009086695, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, gesloten en ondertekend op 10 februari 2010
2 Processen-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], p. 123-126, p. 128 en p. 129-132
3 Proces-verbaal van verhoor mede-verdachte [medeverdachteB], p. 250-256
4 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige], p. 386-389
5 Proces-verbaal van aangifte, p. 282-287
6 Notitie Team Brand Onderzoek Apeldoorn, p. 390-393
7 Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachteB], p. 255-259
8 Proces-verbaal van aangifte, p. 282-287
9 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige], p. 386-389