RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950030-10
Uitspraak d.d. 9 juni 2010
tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [plaats op 1987],
wonende te [plaats, adres],
verblijvende te PI Overijssel, Huis van Bewaring Karelskamp Almelo te Almelo.
Raadsman: mr. Hoffman, advocaat te Almere.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 mei 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 06 januari 2010, te Ermelo, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen:
twee, althans één, tas(sen) (met inhoud, waaronder een mobiele telefoon), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A]
en/of [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan
voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- (hard) op die [slachtoffer A] is afgerend en/of
-(vervolgens) een hek dat die [slachtoffer A] vasthad in tegengestelde richting
heeft opengeduwd en/of die [slachtoffer A] heeft geduwd (waardoor die [slachtoffer A] is gevallen) en/of
-(vervolgens) aan een (zwarte) schoudertas (die onder die [slachtoffer A] lag)
heeft getrokken en/of die tas heeft gepakt, en/of
-(vervolgens) (meerdere malen) heeft geroepen: "Give me your bag bitch or I
kill you!";
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 06 januari 2010 tot en met 26 januari 2010
te Ermelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, twee, althans één, tas(sen) (met inhoud, waaronder
een mobiele telefoon), althans een mobiele telefoon (merk Samsung) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of
zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
die tas(sen), althans mobiele telefoon wist(en), althans redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren)
betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 09 januari 2010 te Zeewolde
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand van '[bedrijf]' heeft weggenomen
een hoeveelheid beddengoed (één of meerdere kussen(s), (een) dekbed(den),
(een) hoeslaken(s), (een) dekbedovertrek(ken)) en/of een klamboe en/of een
hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
'[bedrijf]' en/of [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 09 januari 2010 tot en met 15 februari 2010
te Zeewolde en/of te Harderwijk, en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, beddengoed
(één of meer kussen(s), (een) dekbed(en), (een) hoeslaken(s), (een)
dekbedovertrek(en)) en/of een klamboe en/of geld heeft verworven, voorhanden
heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat beddengoed en/of die
klamboe en/of dat geld (telkens) wist(en), althans (telkens) redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren)
betrof;
art 417bis ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Aanleiding voor het onderzoek was de aangifte door [slachtoffer A], waarin zij zegt dat zij op 6 januari 2010 slachtoffer is geworden van een diefstal met geweld. Aangeefster wilde het horecagedeelte van sporthal/zwembad [sporthal/zwembad te plaats], waar zij het horecagedeelte runt, afsluiten, toen zij werd overvallen door een manspersoon. Ze werd geduwd en hoorde meermalen 'Give me your bag bitch, or I kill you'. De manspersoon heeft een schoudertas en een klein oranje tasje van het slachtoffer afgepakt en is gevlucht. In een van de tassen zat onder andere een mobiele telefoon van het slachtoffer.
Aanleiding voor het onderzoek was de aangifte van [slachtoffer C], dat in zijn bedrijf '[bedrijf]' in [plaats] tussen 8 januari 2010 en 9 januari 2010 was ingebroken. Aangever trof op 9 januari 2010 in het bedrijf en grote ravage aan. Er was onder andere een kast met dekbedovertrekken grotendeels leeggehaald en er was geld weggenomen uit de kassa. De lichtkoepel op het dak van het bedrijf stond open en het systeemplafond lag gedeeltelijk kapot op de grond.
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
Feit 1 kan worden bewezen op basis van de aangifte van [slachtoffer A], ondersteund door de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] en zijn partner [partner van medeverdachte]. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat deze verklaringen juist en betrouwbaar zijn. Hij heeft er op gewezen dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] en diens partner [partner van medeverdachte] niet alleen op elkaar aansluiten, maar ook worden ondersteund door andere (objectieve) bewijsmiddelen, zoals de schoensporen die zijn aangetroffen bij de plaats van de overval, de blackboxgegevens van de Volkswagen Caddy waarin op de betreffende avond is gereden, het feit dat op 6 januari 2010 om ongeveer 02:15 uur telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen medeverdachte [medeverdachte] en verdachte via een zendmast in de buurt van '[sporthal/zwembad]' en op het tapgesprek van 26 januari 2010 tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte]. Daarbij heeft de officier van justitie betoogd dat het door verdachte opgegeven alibi als ongeloofwaardig dient te worden gepasseerd.
De officier van justitie heeft in reactie op het door de raadsvrouw gevoerde verweer betoogd dat de omstandigheid dat het door aangeefster opgegeven signalement niet geheel zou overeenkomen met het signalement van verdachte, niet betekent dat de diefstal is gepleegd door een ander dan verdachte. Bovendien komt het signalement dat aangeefster heeft gegeven op punten wel overeen met dat van verdachte. Voorts heeft de officier van justitie aangegeven dat niet is gebleken dat [partner van medeverdachte] haar verklaring heeft afgelegd onder ongeoorloofde druk van de verhorende verbalisanten.
Feit 2 kan worden bewezen op grond van de aangifte van [slachtoffer C], de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] en diens partner [partner van medeverdachte], de blackboxgegevens en de bekennende verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde feit. Zij heeft er op gewezen dat verdachte volgens zijn bij de politie afgelegde en ter zitting herhaalde verklaring in de nacht van 5 op 6 januari 2010 niet met medeverdachte [medeverdachte] op pad was, maar dat hij op 5 januari rond 21.00 uur door [medeverdachte] is afgezet bij de woning van zijn [tante] op het woonwagenkamp in Ermelo, alwaar hij de avond heeft doorgebracht. Op diezelfde avond heeft hij elders motorzagen uit een auto gestolen.2
De belastende verklaring die de partner van [medeverdachte], [partner van medeverdachte], op 27 januari 2010 bij de politie heeft afgelegd, dient in de visie van de verdediging van het bewijs te worden uitgesloten op de grond dat het er, gelet op het verloop van de verhoren van [partner van medeverdachte], op lijkt dat de politie op haar gevoel heeft ingespeeld en haar nadrukkelijk een opening heeft gegeven om belastend te verklaren over verdachte. Voorts, en deels subsidiair, heeft de raadsvrouw betoogd dat de verklaringen van [medeverdachte] en [partner van medeverdachte] niet betrouwbaar zijn en dat beiden er bovendien belang bij hebben om zichzelf en elkaar uit de wind te houden ten koste van verdachte.
Voorts is er door de verdediging op gewezen dat het door aangeefster opgegeven signalement van de dader op cruciale punten, zoals haardracht en huidskleur, niet overeen komt met het signalement van verdachte.
Ten slotte is betoogd dat het zogenaamde technisch en ondersteunend bewijs niet in de richting van verdachte wijst. Dat de blackboxgegevens van de Volkswagen Caddy kloppen met de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] verbaast niet; [medeverdachte] heeft op de betreffende avond immers in die auto gereden. Voor wat betreft de aangetroffen schoensporen geldt dat deze zo algemeen zijn dat deze van iedereen kunnen zijn. Bovendien gebruikte medeverdachte [medeverdachte] ook wel eens de schoenen van verdachte. De omstandigheid dat door een voorbijganger op de Looweg in Ermelo goederen zijn aangetroffen die bij de diefstal zijn ontvreemd, wijst ten slotte eveneens naar medeverdachte [medeverdachte], die heeft verklaard dat hij de spullen heeft weggegooid.
Ter zake van het onder 2 primair ten laste gelegde, heeft de verdediging aangevoerd dat dit feit onder meer op grond van de bekennende verklaring van verdachte wel bewezen kan worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
Op 6 januari 2010 werd door [slachtoffer A] aangifte gedaan van diefstal met geweld op 6 januari 2010.3 Aangeefster wilde het horecagedeelte van het centrum [sporthal/zwembad] te Ermelo verlaten. Ze opende het hek en hoorde vervolgens voetstappen achter zich. Toen aangeefster omkeek, zag ze dat een onbekende man op haar af kwam rennen. Aangeefster wilde het hek sluiten toen de man het hek in tegengestelde richting openduwde. Vervolgens werd aangeefster door de onbekende man omver geduwd, waardoor ze haar evenwicht verloor en een oranje tasje dat zij in haar hand hield, in de struiken viel. De onbekende man trok aan de zwarte schoudertas van aangeefster die onder haar lag en riep meerdere malen 'give me your bag bitch, or I kill you'. De onbekende man trok zo hard aan de tas, dat die tas van aangeefster haar schouder gleed. De man pakte de schoudertas en ook het oranje tasje dat in de struiken lag. Hij is gevlucht in de richting van de heide.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van [naam1] en [naam2]4 blijkt dat er op het terrein van [sporthal/zwembad] een tweetal schoensporen is aangetroffen. Het ene schoenspoor heeft een S in het profiel, het andere schoenspoor heeft ruitjes in het profiel. Bij één schoenspoor komen de sporen uit de struiken. Onbekend is waar het andere schoenspoor naartoe leidt.
Naar aanleiding van de overval werd de gestolen mobiele telefoon merk Samsung getapt. Als gebruikers stonden geregistreerd: [medeverdachte], [partner van medeverdachte] en [naam3].5
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard6 dat hij in de nacht van 5 op 6 januari 2010 samen met verdachte naar Ermelo is gereden. Ze gingen op pad met de gele Caddy van [medeverdachte] om ergens te gaan inbreken. Toen ze langs [sporthal/zwembad] reden, is de auto geparkeerd en hebben ze naar binnen gekeken. Verdachte zei tegen [medeverdachte] dat hij de auto moest gaan wegzetten. [medeverdachte] heeft de auto in een woonwijk geparkeerd en is teruggelopen naar [sporthal/zwembad]. Op dat moment hoorde hij geschreeuw en is teruggerend naar de auto. In de auto heeft [medeverdachte] verdachte gebeld. Verdachte zei dat [medeverdachte] hem moest ophalen bij het kampje waar verdachtes oom woont in Ermelo. Daar kwam verdachte naar [medeverdachte] en hij droeg een tas met spullen, met daarin onder meer portemonnees en een witte telefoon. Verdachte vertelde dat hij de tas had weggepakt van - waarschijnlijk - een vrouw bij [sporthal/zwembad]. [medeverdachte] heeft geld en een witte telefoon uit de tas gehaald. De rest heeft hij onderweg naar huis, terwijl verdachte de auto bestuurde, uit het raam gegooid. Eenmaal thuis is medeverdachte [medeverdachte] gaan slapen. De volgende dag heeft hij alles aan [partner van medeverdachte] verteld en heeft hij haar de witte telefoon gegeven.
[partner van medeverdachte] heeft verklaard7 dat [medeverdachte] en verdachte naar Ermelo waren geweest. Ze had dit gehoord van haar partner [medeverdachte]. Verdachte zou een vrouw hebben geslagen en geduwd. De volgende dag heeft [partner van medeverdachte] de telefoon, die op tafel lag, gepakt. [medeverdachte] zei dat [partner van medeverdachte] die mocht hebben. Het betrof een witte Samsung.
Uit de blackboxgegevens8 van de gele Volkswagen Caddy van [medeverdachte] blijkt dat de bewegingen van het voertuig overeen komen met de verklaring van [medeverdachte].
[getuige] heeft verklaard9 dat zij op 6 januari 2010 op de Looweg spullen langs de weg zag liggen. De spullen bleken van een vrouw die zei dat zij die nacht was overvallen. Deze verklaring komt overeen met de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], namelijk dat hij de spullen ergens langs de weg gedumpt heeft.
Uit het telefoongesprek tussen [medeverdachte] en verdachte blijkt dat verdachte wist van een witte telefoon. Verder heeft verdachte tijdens dat telefoongesprek tegen [medeverdachte] gezegd dat ´ze´ ook hem willen pakken en heeft hij bevestigend gereageerd op de uitspraak van [medeverdachte] dat ´we een keer een misstappie hebben gemaakt´.10
Uit het schoensporenoverzicht komt naar voren dat verdachte ten tijde van zijn aanhouding op heterdaad ter zake van poging inbraak in de C1000 in Amersfoort schoenen droeg met een profiel dat soortgelijk is aan het profiel van de schoenen waarvan de sporen op de plek van de worsteling bij [sporthal/zwembad] zijn aangetroffen. Er zijn twee schoensporen van het merk Nike aangetroffen. 11
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij en verdachte allebei die avond schoenen van het merk Nike droegen.12
Ten aanzien van het bewijs overweegt de rechtbank bovendien het volgende.
Anders dan de verdediging heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat de door [partner van medeverdachte] op 27 januari 2010 bij de politie afgelegde verklaring voor het bewijs kan worden gebruikt. Niet is gebleken dat deze verklaring als gevolg van door de politie uitgeoefende ongeoorloofde druk of anderszins ontoelaatbaar handelen van de politie tot stand is gekomen. Dat zij, in haar specifieke situatie, enige druk van de omstandigheden zal hebben ervaren is niet meer dan logisch, maar dat doet aan het vorenstaande niet af.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de door [partner van medeverdachte] en [medeverdachte] afgelegde verklaringen op onderdelen door objectieve bewijsmiddelen, zoals de gegevens afkomstig uit de blackbox in de Volkswagen Caddy en de aangetroffen schoensporen, worden ondersteund. Nu de rechtbank ook overigens niet is gebleken dat de afgelegde verklaringen onbetrouwbaar zijn, worden deze voor het bewijs gebruikt.
Ten aanzien van hetgeen zijdens de verdediging is opgemerkt over het door aangeefster gegeven signalement, overweegt de rechtbank dat de omstandigheid dat het opgeven signalement niet op alle punten overeenkomt met de signalement van verdachte, gelet op de overige bewijsmiddelen, niet aan een bewezenverklaring van het onder 1 primiair ten laste gelegde feit in de weg staat. Dit geldt te meer nu aangeefster heeft verklaard dat de overval snel gebeurde en dat ze haar hoofd had afgewend.
Verder overweegt de rechtbank dat de op het besneeuwde terrein van [sporthal/zwembad] aangetroffen schoensporen, beide behorend bij schoenen van het merk Nike, passen bij de verklaring van [medeverdachte] dat verdachte en hij beiden bij [sporthal/zwembad] zijn geweest en dat verdachte en hij die avond allebei schoenen van het merk Nike droegen. Nu er twee schoensporen zijn aangetroffen, kan de verklaring van verdachte dat [medeverdachte] en hij elkaars schoenen wel eens droegen, niet tot de conclusie leiden dat alleen [medeverdachte] ter plaatse zou zijn geweest.
Het dossier biedt geen aanknopingspunten die de door verdachte afgelegde verklaring, dat hij ten tijde van het onder 1 ten laste gelegde feit niet bij [sporthal/zwembad] kan zijn geweest omdat hij de avond zou hebben doorgebracht in de woning van zijn [tante] en vervolgens elders op het woonwagenkamp motorzagen zou hebben gestolen, ondersteunen.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal tezamen en in vereniging is gepleegd. Uit het vorenstaande volgt dat sprake is geweest van een gezamenlijk plan om gekwalificeerde diefstal te plegen. Aannemelijk is dat [medeverdachte] weliswaar de auto aan het wegzetten was toen [verdachte] de diefstal pleegde, maar nadat [verdachte] [medeverdachte] op de hoogte had gebracht van wat er gebeurd was, heeft [medeverdachte] zich niet gedistantieerd. Integendeel: hij heeft een actieve rol gehad in de verdeling van de buit terwijl hij [verdachte] meenam, weg van de plaats van het ongeval. Onder die omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank sprake van medeplegen.
Gelet op de bewijsmiddelen zoals voornoemd is de rechtbank van oordeel dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het onder 1 aan verdachte verweten feit.
Verdachte heeft (uiteindelijk) bij de politie en ter terechtzitting bekend de onder 2 tenlastegelegde inbraak te Zeewolde tezamen en in vereniging met anderen op 9 januari 2010 te hebben gepleegd. Op grond van de aangifte namens de beddenzaak 'slapen met sterren'13, de bekennende verklaring van verdachte14 en de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte]15,is de rechtbank van oordeel dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het onder 2 aan verdachte verweten feit.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. hij op 6 januari 2010 te Ermelo, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
twee tassen met inhoud, waaronder een mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte:
- hard op die [slachtoffer A] is afgerend en
- vervolgens een hek dat die [slachtoffer A] vasthad in tegengestelde richting heeft opengeduwd en die [slachtoffer A] heeft geduwd waardoor die [slachtoffer A] is gevallen en
- vervolgens aan een zwarte schoudertas die onder die [slachtoffer A] lag heeft getrokken en die tas heeft gepakt, en
- vervolgens meerdere malen heeft geroepen: "Give me your bag bitch or I kill you!";
2. hij op 9 januari 2010 te Zeewolde tezamen en in vereniging met anderen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand van '[bedrijf]' heeft weggenomen een hoeveelheid beddengoed (meerdere kussens, dekbedden, hoeslakens, dekbedovertrekken) en een hoeveelheid geld, toebehorende aan '[bedrijf]' en/of [slachtoffer C], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de bewezenverklaarde feiten zal worden veroordeeld voor een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat het twee zeer kwalijke feiten betreft. Dergelijke feiten veroorzaken aanzienlijke schade, met name psychische schade, bij slachtoffers. Daarnaast acht de officier van justitie het gemak waarmee door verdachte wordt gesproken over het plegen van inbraken zeer kwalijk. Voorts heeft de officier van justitie in aanmerking genomen dat verdachte blijkens zijn strafblad een veelpleger is.
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat verdachte op de goede weg is. Dit blijkt onder meer uit het reclasseringsrapport van 14 april 2010. Groot Batelaar wil hem graag terug voor verdere behandeling. Verdachte wil zelf ook zo snel mogelijk terug voor behandeling. De verdediging vraagt hiermee rekening te houden bij de strafmaat.
Gelet op het feit dat verdachte de feiten heeft ontkend, heeft de reclassering zich onthouden van een strafadvies.16
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen en ziet daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij zich al eerder schuldig heeft gemaakt aan vermogensdelicten, waaronder diefstal met geweld. De in het verleden opgelegde straffen, waaronder een paar forse vrijheidsstraffen, hebben hem er niet van kunnen weerhouden opnieuw twee vermogensdelicten te begaan, waarvan een met geweld. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan, vooral gelet op de grote schade, zowel emotioneel als financieel, die verdachte met zijn handelen veroorzaakt bij de slachtoffers, en dan met name bij het slachtoffer van feit 1. Daarnaast is verdachte op 31 juli 2009 ook al veroordeeld. Verdachte heeft in die zaak 4 maanden voorwaardelijk opgelegd gekregen met een proeftijd van 2 jaar. Verdachte heeft deze feiten dus gepleegd terwijl hij nog in een proeftijd liep.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank volgt daarbij de eis van de officier van justitie, aangezien zij deze straf in onderhavige zaak passend en geboden acht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 63, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen, zoals hiervoor overwogen, dat verdachte de onder 1 en 2 telkens primair ten laste gelegde feiten heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Heenk, voorzitter, Kleinrensink en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 juni 2010.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij proces-verbaal met dossiernummer 2010002482, van de Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, gedateerd 5 mei 2010.
2 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], pag. 264-272
3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], pag. 324-329
4 Proces-verbaal van bevindingen van [naam1] en [naam2], pag. 333-334
5 Proces-verbaal aanvraag verlenging bevel onderzoek van telecommunicatie, pag. 641-646
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], pag. 126-130
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte [partner van medeverdachte], pag. 61-65
8 Blackboxgegevens van auto met kenteken [kenteken] (de Caddy), pag. 375-416
9 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], pag. 353-354
10 Tapgesprek tussen [medeverdachte] en verdachte, pag. 132-133
11 Schoensporenoverzicht, pag. 366-367
12 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte], pag. 134-135
13 Aangifte door [slachtoffer C] namens 'slapen met sterren', pag. 501-503
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], pag. 287-291
15 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], pag. 136-141
16 Reclasseringsadvies (beknopt) gedateerd op 14 april 2010, opgemaakt door de reclasseringswerker S.E. Zalm.