RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460461-09
Uitspraak d.d.: 22 juni 2010
tegenspraak
[verdachte],
geboren te [plaats op 1989],
wonende te [plaats, adres]
Raadsvrouw: mr. M.L. van Asselt, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 juni 2010.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 december 2009 te Twello, althans in de gemeente Voorst, opzettelijk mishandelend zijn vader en/of zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond, althans een of meer perso(o)n(en), te weten:
- [vader verdachte], zijnde zijn vader
- meermalen althans éénmaal, (met kracht) op/tegen het hoofd, althans het
(boven)lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
- meermalen althans éénmaal, (met kracht) tegen het been en/of arm en/of
de borst heeft geschopt/getrapt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden
en/of
- [moeder verdachte], zijnde zijn moeder
- meermalen althans éénmaal, (met kracht) op/tegen het hoofd, althans het
(boven)lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
- de stoel waarop deze [moeder verdachte] zat heeft omgegooid en/of waardoor deze [moeder verdachte] (met haar hoofd) op de grond en/of tegen de kast viel,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 16 december 2009 te Twello, gemeente Voorst, [vader verdachte] en/of [moeder verdachte] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [vader verdachte] en/of [moeder verdachte] dreigend de woorden toegevoegd: "Jullie moeten dood binnen twee dagen, voor de trein springen, anders doe ik het" en/of "Je moet dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (vervolgens) heeft verdachte een mes, althans een scherp voorwerp, gepakt en is hiermee achter deze [vader verdachte] aan gelopen;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij, op of omstreeks 07 mei 2009 te Twello, althans in de gemeente Voorst, [vader verdachte], zijnde zijn vader heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [vader verdachte] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(Parketnummer 800823-09 gevoegd bij 460461-09)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij, op of omstreeks 22 april 2009 te Twello, althans in de gemeente Voorst, opzettelijk en wederrechtelijk een (binnen)deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [vader verdachte], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(Parketnummer 800823-09 gevoegd bij 460461-09)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij, op of omstreeks 30 december 2008 te Twello, althans in de gemeente Voorst, opzettelijk mishandelend zijn vader tot wie hij in familierechtelijke be een persoon, te weten [vader verdachte], (met kracht) tegen een muur heeft gedrukt/geduwd en/of geschopt/getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(Parketnummer 800198-09 gevoegd bij 460461-09)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij, op of omstreeks 30 december 2008 te Twello, althans in de gemeente Voorst, opzettelijk mishandelend zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke b een persoon, te weten [moeder verdachte], (met kracht) in haar keel heeft geknepen althans bij haar keel heeft gegrepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(Parketnummer 800198-09 gevoegd bij 460461-09)
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit
Aanleiding tot het onderzoek1
Aanleiding tot het onderzoek was een melding bij de politie op 16 december 2009 dat verdachte, op het woonadres van zijn ouders, aan de [adres te plaats], gemeente Voorst, zijn vader zou achtervolgen met een mes.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard op basis van de aangifte van de vader van verdachte, de verklaring van de moeder van verdachte en de verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend zijn vader te hebben geslagen en geschopt. Bij de politie heeft hij verklaard zijn vader tweemaal te hebben geschopt2 en eenmaal te hebben geslagen3. [vader verdachte] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte met zijn beide handen slaande bewegingen maakte richting zijn hoofd. Hij beschermde zijn hoofd en weerde deze slagen af met zijn onderarmen. Hij heeft ongeveer drie klappen gehad. Vervolgens voelde [vader verdachte] iets tegen zijn been en zag dat verdachte met zijn schoen tegen hem aantrapte.4 Op grond van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van [vader verdachte]5 is de rechtbank van oordeel dat tot bewezenverklaring van het onder het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde van het aan verdachte verweten feit kan worden gekomen.
Met betrekking tot het onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde, kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zijn moeder heeft mishandeld door haar te slaan tegen het hoofd en de stoel waarop zij zat om te gooien waardoor zij tegen de kast is gevallen. De rechtbank vindt hiervoor redengevend de verklaring van [moeder verdachte]6, de verklaring van verdachte7, de aangifte van [vader verdachte]8 en het stamproces-verbaal.9
[moeder verdachte] heeft verklaard dat verdachte op 16 december 2009 in hun woning in [plaats] de leuning van de stoel waarin zij zat vastpakte en haar met stoel en al omgooide en dat zij op de grond terecht kwam10. Verdachte heeft verklaard dat hij die ochtend boos was, dat zijn moeder op een stoel zat en dat hij op haar is afgerend. Hij heeft de stoel omgekeerd en hierbij heeft zijn moeder haar hoofd tegen de kast gestoten en viel zij op de grond.
[moeder verdachte] heeft verklaard dat zij zag dat verdachte even later weer op haar afliep. Zij voelde vervolgens dat verdachte haar op haar hoofd sloeg, zij denkt dat dit drie keer is gebeurd. [vader verdachte] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte drie keer een stootbeweging maakte richting het hoofd van zijn vrouw en dat deze stoten raak waren. In het stamprocesverbaal is gerelateerd dat [moeder verdachte] heeft aangegeven dat zij pijn heeft gevoeld.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit
Aanleiding tot het onderzoek11
Aanleiding tot het onderzoek was dezelfde melding bij de politie als vermeld bij het onder 1 ten laste gelegde.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard op basis van de aangifte van de vader van verdachte, de verklaring van de moeder van verdachte en de verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting en in zijn tegenover de politie afgelegde verklaring12 bekend het tenlastegelegde feit te hebben gepleegd. Op grond van de bekennende verklaring van verdachte, de aangifte van [vader verdachte]13 en de verklaring van [moeder verdachte]14 is de rechtbank van oordeel dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het aan verdachte verweten feit. Uit die verklaringen volgt immers dat verdachte zijn ouders met de dood bedreigd heeft. Die bedreiging mondde uit in het grijpen door verdachte van een mes uit de keukenla waarmee hij zijn inmiddels - door het gerommel in de keukenla gealarmeerde en - naar buiten gevluchte vader achterna liep, tot aan de deur.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit
Aanleiding tot het onderzoek15
Aanleiding tot het onderzoek was een melding op 7 mei 2009 in verband met problemen tussen verdachte en diens ouders aan de [adres te plaats].
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard op basis van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van zijn vader [vader verdachte].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend het tenlastegelegde feit te hebben gepleegd. De politieambtenaren die zich, in reactie op de bewuste melding, naar de ouderlijke woning van verdachte hadden begeven, waren daar getuige van de ten laste gelegde telefonische bedreiging doordat aangever de telefoon op de luidspreker had gezet. Op grond van de bekennende verklaring van verdachte, de aangifte van [vader verdachte]16 en het proces-verbaal van bevindingen17 is de rechtbank van oordeel dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het aan verdachte verweten feit.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat tot bewezenverklaring van beschadiging van de deur kan worden gekomen, dit op basis van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van [vader verdachte].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank18
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend het tenlastegelegde feit te hebben gepleegd. [vader verdachte], de vader van verdachte, heeft aangifte gedaan van (onder meer) vernieling. In deze aangifte heeft [vader verdachte] verklaard dat zijn zoon op 22 april 2009 een deur in het ouderlijk huis te [plaats] heeft vernield.
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van [vader verdachte]19 is de rechtbank van oordeel dat tot een bewezenverklaring van het aan verdachte verweten feit kan worden gekomen.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit
Aanleiding tot het onderzoek20
Aanleiding tot het onderzoek was een melding bij de politie op 30 december 2008 in verband met een mishandeling in huiselijke kring in het perceel [adres te plaats] door een zoon jegens diens ouders.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard op basis van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van zijn vader.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend het tenlastegelegde feit te hebben gepleegd, in zoverre dat hij zijn vader heeft (geslagen en) geschopt. Aangever [vader verdachte]21 heeft verklaard dat toen hij verdachte tegen de muur heeft geduwd, hij door verdachte in die beweging dat verdachte achteruitging met diens rechterbeen in de rug is getrapt. Op grond van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van [vader verdachte] is de rechtbank van oordeel dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het aan verdachte verweten feit, voorzover de ten laste gelegde gedragingen eruit bestaan dat verdachte zijn vader heeft geschopt/getrapt.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde feit
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek22
Aanleiding tot het onderzoek was dezelfde melding bij de politie als vermeld bij het onder 5 ten laste gelegde feit.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard op basis van de bekennende verklaring van verdachte, de aangifte van zijn moeder [moeder verdachte] en de verklaring van [vader verdachte].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting en door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, gelet op de aangifte van [moeder verdachte]23, de verklaring van [vader verdachte]24 en de verklaring van verdachte bij het verhoor door de politie25.
[moeder verdachte] heeft verklaard dat verdachte op 30 december 2008 in hun woning in [plaats] een arm om haar hoofd heeft geslagen en haar bij haar nek vast heeft gehouden. [moeder verdachte] kon niet ontsnappen. Verdachte heeft kracht gebruikt om haar vast te houden. Zij voelde dat zij wankelden en tegen de kast aan vielen. [moeder verdachte] heeft verklaard dat zij als gevolg van de worsteling met verdachte pijn heeft gehad aan haar nek, borst en elleboog. [vader verdachte] heeft verklaard dat verdachte zijn vrouw bij de keel heeft gepakt met zijn rechterarm. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zijn rechterhand tegen de keel van zijn moeder heeft geduwd. Hij had zijn hand om haar keel en duwde haar weg. Hoewel de verklaring van verdachte niet geheel overeenstemt met de aangifte van [moeder verdachte] en de getuigeverklaring van [vader verdachte] - die verklaren over een arm om haar nek, terwijl verdachte spreekt over een hand tegen de keel - staat dit naar het oordeel van de rechtbank een bewezenverklaring niet in de weg.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 16 december 2009 te Twello, in de gemeente Voorst, opzettelijk mishandelend zijn vader en zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond, te weten:
- [vader verdachte], zijnde zijn vader
- meermalen tegen het lichaam heeft geslagen en
- tegen het been en de arm en de borst heeft getrapt,
waardoor deze pijn heeft ondervonden
en
- [moeder verdachte], zijnde zijn moeder
- meermalen op het hoofd heeft geslagen en
- de stoel waarop deze [moeder verdachte] zat heeft omgegooid en waardoor deze [moeder verdachte] met haar hoofd tegen de kast viel,
waardoor deze pijn heeft ondervonden;
hij op 16 december 2009 te Twello, gemeente Voorst, [vader verdachte] en [moeder verdachte] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [vader verdachte] en [moeder verdachte] dreigend de woorden toegevoegd: "Jullie moeten dood binnen twee dagen, voor de trein springen, anders doe ik het" en/of "Je moet dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en vervolgens heeft verdachte een mes gepakt en is hiermee achter deze [vader verdachte] aan gelopen;
hij op 07 mei 2009 te Twello, gemeente Voorst, [vader verdachte], zijnde zijn vader heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk die [vader verdachte] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op 22 april 2009 te Twello, gemeente Voorst, opzettelijk en wederrechtelijk een (binnen)deur, toebehorende aan [vader verdachte], heeft beschadigd;
hij op 30 december 2008 te Twello, gemeente Voorst, opzettelijk mishandelend zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond, te weten [vader verdachte], heeft geschopt/getrapt, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
hij op 30 december 2008 te Twello, gemeente Voorst, opzettelijk mishandelend zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond, te weten [moeder verdachte], (met kracht) bij haar keel heeft gegrepen, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1:
Mishandeling, begaan tegen zijn vader en moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat
Feit 2 :
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Feit 3:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Feit 4:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen
Feit 5:
Mishandeling, begaan tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat
Feit 6:
Mishandeling, begaan tegen zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is door drs. E.L.G. Heinsman-Carlier, psychiater, onderzoek gedaan, waarvan het resultaat is neergelegd in een rapport gedateerd 7 april 2010. Volgens Heinsman-Carlier was verdachte ten tijde van het tenlastegelegde lijdende aan een ziekelijke stoornis in de zin van een psychotische stoornis Niet Anderszins Omschreven en cannabisafhankelijkheid. Voorts lijkt er sprake te zijn van een bedreigde (antisociale) persoonlijkheidsontwikkeling. Volgens haar lijkt het handelen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde bepaald te worden door zowel psychotische symptomatologie na cannabisgebruik als bepaald vanuit de directe effecten van cannabis op zijn gedrag. (impulsiviteit). Zij adviseert verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Zij voegt hieraan toe dat op basis van de huidige gegevens eventueel onderliggende (paranoïde) waanvorming niet uitgesloten worden. In dit geval kan sterk verminderd toerekeningsvatbaar overwogen worden.
Mede gelet op hetgeen haar omtrent de persoon van verdachte ter terechtzitting is gebleken, kan de rechtbank zich vinden in de voormelde conclusies van de psychiater en ziet zij aanleiding die over te nemen, met dien verstande dat zij er van uitgaat dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is te achten voor de bewezen geachte feiten.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat op basis van het hiervoor bedoelde rapport niet tot een andere, verder verminderde, mate van toerekeningsvatbaarheid kan worden geconcludeerd, nu in bedoeld rapport hiervoor onvoldoende onderbouwing is terug te vinden.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft in dit verband betoogd dat verdachte bij veroordeling tot een dergelijke straf in aanmerking kan komen voor het project Terugdringen Recidive. Daarbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor vier maanden; deze straf is voldoende om deel te mogen nemen aan het project Terugdringen Recidive. De door de Officier van Justitie gevorderde straf van 5 maanden acht zij erg fors, ook gelet op het feit dat verdachte al vier maanden in een GGZ-kliniek heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige strafbare feiten, gepleegd tegen zijn moeder en tegen zijn vader. Verdachte heeft bij het plegen van deze feiten veel agressie ten toon gespreid, en heeft daarmee zijn ouders veel angst bezorgd, zo blijkt uit hun verklaringen. De rode draad in de conflicten is de steeds terugkerende eis van verdachte, dat zijn ouders hem geld geven voor - voornamelijk - het kopen van cannabis. Daarbij is verdachte dan zeer agressief; "nee" accepteert hij niet. Integendeel, hij gaat dan over tot het uitoefenen van verbaal en fysiek geweld in de richting van zijn ouders. De rechtbank acht het zeer kwalijk dat verdachte door zijn handelen zijn ouders pijn, angst en een onveilig gevoel in hun eigen huis heeft bezorgd.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte, hoewel hij eerder met justitie in aanraking is gekomen, niet eerder is veroordeeld voor vergelijkbare strafbare feiten. Ook hebben de slachtoffers geen letsel overgehouden aan de mishandelingen, hetgeen overigens niet wegneemt dat verdachte met zijn verbale en fysieke geweld wel veel angst heeft gezaaid bij zijn ouders.
De rechtbank houdt tevens in het voordeel van verdachte rekening met de verminderde toerekenbaarheid van verdachte, zoals de psychiater in het Pro Justitia rapport d.d. 7 april 2010 heeft geadviseerd.
De rechtbank is zich terdege bewust van de grote psychosociale problemen van verdachte en de worsteling van zijn ouders met deze problematiek. De rechtbank ziet de, ook door de rapporterend psychiater en de reclassering (reclasseringsadvies d.d. 7 juni 2010) geconstateerde, noodzaak van behandeling. Het recidiverisico wordt door bedoelde psychiater als aanzienlijk en door de reclassering als hoog ingeschat. Verdachte heeft echter meerdere malen te kennen gegeven niet te willen meewerken aan behandelingen voor zijn problematiek. De rechtbank ziet in de gegeven omstandigheden geen mogelijkheden om verdachte te dwingen tot het ondergaan van een behandeling. Een voorwaardelijke gevangenisstraf is gelet op de door verdachte geuite onwil om zich te houden aan de in dat kader te stellen voorwaarden evenmin op zijn plaats.
Een gevangenisstraf van de voorgestelde duur biedt de mogelijkheid van deelname aan het genoemde project. Echter, daargelaten de mogelijke voordelen van dit traject, waartegenover staat (thans) de behandelonbereidheid van verdachte, de feiten rechtvaardigen, mede gelet op de persoon van verdachte, niet een dergelijk lange vrijheidsstraf.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als zodanig wel passend en geboden, maar dan voor kortere duur dan gevorderd. De rechtbank zal verdachte, gelet op de gepleegde feiten en hetgeen hiervoor is overwogen, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 3 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen, zoals hiervoor overwogen, dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1:
Mishandeling, begaan tegen zijn vader en moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat
Feit 2 :
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Feit 3:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Feit 4:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen
Feit 5:
Mishandeling, begaan tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat
Feit 6:
Mishandeling, begaan tegen zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, Van der Mei en Boerwinkel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oosting, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 juni 2010.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009107244-15, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, team Voorst, gesloten en ondertekend op 17 december 2009
2 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 33
3 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 35
4 Proces-verbaal van aangifte door [vader verdachte], p. 23
5 Proces-verbaal van aangifte door [vader verdachte], p. 21-26
6 Proces-verbaal van verhoor getuige [moeder verdachte], p. 27-29
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 32-33
8 Proces-verbaal van aangifte, p. 21-26
9 Stamproces-verbaal, p. 4
10 Proces-verbaal van verhoor getuige [moeder verdachte], p. 28
11 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009107244-15 , Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, team Voorst, gesloten en ondertekend op 17 december 2009
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 33
13 Proces-verbaal van aangifte, p. 21-26
14 Proces-verbaal van verhoor getuige [moeder verdachte], p. 27-29
15 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0632/09-204101, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, team Voorst, gesloten en ondertekend op 26 mei 2009
16 Proces-verbaal van aangifte, p. 14-17
17 Proces-verbaal van bevindingen, p. 19-20
18 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0632/09-204101, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, team Voorst, gesloten en ondertekend op 26 mei 2009
19 Proces-verbaal van aangifte, p. 14-17
20 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0632/09-200032, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, team Voorst, gesloten en ondertekend op 6 januari 2009
21 Proces-verbaal van aangifte, p. 14-16
22 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0632/09-200032, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, team Voorst, gesloten en ondertekend op 6 januari 2009
23 Proces-verbaal van aangifte, p. 23-25
24 Proces-verbaal van aangifte, p. 14-16
25 Proces-verbaal van verhoor, p. 27-28