ECLI:NL:RBZUT:2010:BN0525

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
7 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940114-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Troost
  • A. Krijger
  • J. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige diefstallen met recidive en ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 7 juli 2010 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen in Apeldoorn en omgeving. De verdachte, geboren in 1964 en thans gedetineerd in Huis van Bewaring Doetinchem, heeft zich schuldig gemaakt aan zeven diefstallen, waaronder inbraken in woningen en de diefstal van een fiets. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan deze misdrijven, waarbij hij kostbare en dierbare spullen van de slachtoffers heeft ontvreemd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) vanwege zijn hardnekkige recidive op het gebied van vermogenscriminaliteit. De rechtbank overweegt dat eerdere veroordelingen en de ISD-maatregel in het verleden niet hebben geleid tot een verandering in het gedrag van de verdachte, die na zijn vrijlating opnieuw in de fout is gegaan. De rechtbank heeft ook de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer C] toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de geleden schade. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaren, met de bepaling dat het openbaar ministerie binnen negen maanden na aanvang van de maatregel moet rapporteren over de voortgang van het ISD-traject.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940114-10
Uitspraak d.d.: 7 juli 2010
Tegenspraak (raadsman uitdrukkelijk gemachtigd - 279 Sv) / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1964],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Doetinchem, Doetinchem.
Raadsman: mr. P.P. Verdoorn, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 juni 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 maart 2010, te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden (o.a. een broche en/of een armband en/of een of meer ringen en/of een of meer kettingen en een horloge) en/of een hoeveelheid muntgeld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 22 maart 2010, te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een herenfiets (kleur groen, merk Gazelle) bij een woning gelegen aan [adres], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 04 februari 2010, te Wenum Wiesel, althans in de gemeente Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid reservesleutels en/of een dekbedovertrek en/of een televisie (merk Philips) en/of een kluis (met daarin kentekenpapieren en/of een ketting) en/of een hoeveelheid sieraden (o.a. een of meer horloges en/of een armband en/of een of meer ringen) en/of een of twee fotocamera('s) (merk Canon en/of merk Yashica) en/of een printer
(merk Canon) en/of een laptop met laptoptas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C] en/of zijn echtgenote/partner, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 5 februari 2010 tot en met 6 februari 2010, te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden (o.a. een of meer armbanden en/of een horloge en/of een of meer kettingen en/of een of meer ringen) en/of een digitale camera (merk Olympus) en/of een laptop (merk Asus), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 en 24 mei 2009 in de gemeente Apeldoorn (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen
- een laptop van het merk HP, kleur zwart/grijs en/of
- een taperecorder inclusief hoofdset, kleur zwart, merk Samsung en/of
- een zoetwaterparelsnoer met kleine pareltjes en/of
- een horloge, goudkleurig met een leren bruin polsbandje en/of
- een ring, goudkleurig met een briljantje en/of
- antieke camee, (broche cq hanger en een afbeelding van een vrouw en beige
van kleur) en/of
- een gouden halssnoer en/of
- een gouden slaven armband en/of
- een gouden schakelarmband,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 03 juni 2009 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het [restaurant] gevestigd aan [adres] heeft weggenomen een kassa en/of tien eurocent, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer F] en/of [restaurant], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 17 mei 2009 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een [uitzendbureau] gevestigd aan [adres] heeft weggenomen
- zes, althans een aantal beeldschermen (merk HP, type t5000) en/of
- zes, althans een aantal computers (met serienummers [nummers])
- zes, althans een aantal toetsenborden en/of
- een waterkoeler,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G] en/of [uitzendbureau], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek1
Aanleiding voor het onderzoek was een melding bij de politie op 22 maart 2010 in verband met een ontdekte inbraak in een woning aan [adres] te Apeldoorn.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard op basis van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van [slachtoffer A].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte van [slachtoffer A]2 en de bekennende verklaring van verdachte3 tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het aan verdachte verweten feit.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek4
Aanleiding voor het onderzoek was een melding bij de politie op 22 maart 2010 in verband met een diefstal van een fiets bij [adres] te Apeldoorn.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard op basis van de verklaring van verdachte en de aangifte van [slachtoffer B].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte van [slachtoffer B]5, de verklaring van verdachte6, de getuigenverklaring van [getuige A]7 en de verklaringen van verbalisanten [verbalisant ]8 en [verbalisant] en [verbalisant]9 tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het aan verdachte verweten feit.
[slachtoffer B] heeft verklaard dat hij op 22 maart 2010 iemand vanuit de richting van zijn tuin op zijn fiets, een groene Gazelle met zwarte fietstassen, in de richting van de straat zag fietsen. In de fietstassen zaten boodschappen die [slachtoffer B] net had gekocht, vier pakken koffie en een pak wc rollen. Een man had de fiets van [slachtoffer B] weggenomen. Getuige [getuige A] heeft een man met een pleister of verband op zijn voorhoofd gezien op deze fiets. Verdachte heeft verklaard dat hij een fiets heeft gepakt in een zijpad. Hij heeft verklaard dat hij de fiets ergens in de buurt van de Asselsestraat in Apeldoorn heeft achtergelaten. Verbalisanten hebben in een pad gelegen tussen twee panden aan de Torenstraat een groene Gazelle herenfiets voorzien van fietstassen gevonden. In de fietstassen bevond zich een aantal pakken koffie. Bij de fiets op de grond stond een pak toiletpapier. Verdachte heeft ook verklaard dat hij gevallen is en een grote wond op zijn voorhoofd had en een snee aan de bovenkant van zijn neus.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek10
Aanleiding voor het onderzoek was een aangifte bij de politie op 4 februari 2010 in verband met een inbraak in een woning aan [adres] te Wenum Wiesel.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard op basis van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van [slachtoffer C].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte van [slachtoffer C]11 en de bekennende verklaring van verdachte12 tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het aan verdachte verweten feit.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek13
Aanleiding voor het onderzoek was een aangifte bij de politie op 6 februari 2010 in verband met een inbraak in een woning aan [adres] te Apeldoorn.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard op basis van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van [slachtoffer D].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte van [slachtoffer D]14 en de bekennende verklaring van verdachte15 tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het aan verdachte verweten feit.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek16
Aanleiding voor het onderzoek was een melding bij de politie op 24 mei 2009 in verband met een mogelijke inbraak in [adres] te Apeldoorn. Vervolgens werd een onderzoek ingesteld en zagen verbalisanten dat de ruit van de tuindeur van de woning aan [adres] in Apeldoorn was ingegooid.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard op basis van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van [slachtoffer E].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte van [slachtoffer E]17 en de bekennende verklaring van verdachte18 tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het aan verdachte verweten feit.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde feit
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek19
Op 3 juni 2009 zag [verbalisant] van het distrikt Apeldoorn dat er een ruit van het [restaurant] was vernield.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard op basis van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van [slachtoffer F], eigenaar van [restaurant].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte van [slachtoffer F]20 en de bekennende verklaring van verdachte21 tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het aan verdachte verweten feit.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde feit
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek22
Aanleiding voor het onderzoek was een melding op 17 mei 2009 in verband met de ontdekking dat de ruiten van de achterdeur van het pand van [uitzendbureau] te Apeldoorn waren ingegooid en dat het binnen een chaos was.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard op basis van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte van [slachtoffer G], werkzaam bij [uitzendbureau] te Apeldoorn, met uitzondering van de onder het tweede gedachtenstreepje genoemde computers.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich met betrekking tot de bewezenverklaring zal refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte van [slachtoffer G]23 en de bekennende verklaring van verdachte24 tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het aan verdachte verweten feit.
Verdachte heeft weliswaar in zijn verklaring bij de politie niet gesproken over de zes computers die wel verdwenen zijn bij aangeefster, maar de rechtbank acht toch wettig en overtuigend bewezen dat verdachte na het afkoppelen van de computerschermen en toetsenborden ook de verdwenen computers heeft meegenomen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 22 maart 2010, te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden (o.a. een broche en een armband en een of meer ringen en een of meer kettingen en een horloge) en een hoeveelheid muntgeld, geheel toebehorende aan [slachtoffer A];
2.
hij op 22 maart 2010, te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een herenfiets (kleur groen, merk Gazelle) bij een woning gelegen aan [adres], geheel toebehorende aan [slachtoffer B];
3.
hij op 04 februari 2010, te Wenum Wiesel, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid reservesleutels en een dekbedovertrek en een televisie (merk Philips) en een kluis (met daarin kentekenpapieren en een ketting) en een hoeveelheid sieraden (o.a. een of meer horloges en een armband en een of meer ringen) en twee fotocamera's (merk Canon en merk Yashica) en een printer (merk Canon) en een laptop met laptoptas, geheel aan [slachtoffer C] en/of zijn echtgenote, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
4.
hij op 5 februari 2010, te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden (o.a. een armband en een horloge en meer kettingen en meer ringen) en een digitale camera (merk Olympus) en een laptop (merk Asus), geheel toebehorende aan [slachtoffer D], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
5.
hij op één tijdstip in de periode van 23 en 24 mei 2009 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen
- een laptop van het merk HP, kleur zwart/grijs en
- een taperecorder inclusief hoofdset, kleur zwart, merk Samsung en
- een zoetwaterparelsnoer met kleine pareltjes en
- een horloge, goudkleurig met een leren bruin polsbandje en
- een ring, goudkleurig met een briljantje en
- antieke camee, (broche cq hanger en een afbeelding van een vrouw en beige
van kleur) en
- een gouden halssnoer en
- een gouden slaven armband en
- een gouden schakelarmband,
geheel toebehorende aan [slachtoffer E], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
6.
hij op 03 juni 2009 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het [restaurant] gevestigd aan [adres] heeft weggenomen een kassa en tien eurocent, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer F] en/of [restaurant], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
7.
hij op meer tijdstippen op 17 mei 2009 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een [uitzendbureau] gevestigd aan [adres] heeft weggenomen
- zes, althans een aantal beeldschermen (Merk HP, type t5000) en
- zes, althans een aantal computers (met serienummers [nummers]) en
- zes, althans een aantal toetsenborden en
- een waterkoeler,
geheel of ten dele toebehorende aan [uitzendbureau], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 en 2:
Diefstal
Feit 3, 4, 5 en 6:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Feit 7:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, bekend onder de parketnummers
- 940114/10, 19 maart 2010, [adres] te Apeldoorn, woninginbraak;
- 940114/10, 28 februari 2010, [adres] te Apeldoorn, woninginbraak;
- 940114/10, 26 februari 2010, [adres] te Apeldoorn, woninginbraak;
- 940114/10, 24 februari 2010, [adres] te Apeldoorn, woninginbraak;
- 940114/10, 24 februari 2010, [adres] te Apeldoorn, woninginbraak.
Aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten bekend - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders - de ISD-maatregel - voor de duur van twee jaren. De officier van justitie heeft in dit verband betoogd dat de recidivekans in het geval van verdachte groot wordt geacht en dat uit het lange strafblad van verdachte blijkt dat hij reeds meerdere malen is veroordeeld voor diefstal. Verdachte heeft reeds eerder de ISD-maatregel opgelegd gekregen, maar deze behandeling heeft blijkbaar onvoldoende invloed op verdachte gehad nu verdachte heeft verklaard de dag nadat hij uit de ISD-maatregel was ontslagen weer is gaan gebruiken. Ook is hij binnen zeer korte tijd weer meerdere malen in de fout gegaan. De ISD-maatregel is de enige mogelijkheid om de maatschappij te beschermen tegen het gedrag van verdachte. Het opleggen van alleen een gevangenisstraf is onvoldoende om verdachte te laten stoppen met het plegen van delicten.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan de eis van de officier van justitie. Daarbij heeft de raadsman de rechtbank verzocht bij het opleggen van de ISD-maatregel te bepalen dat het openbaar ministerie de rechtbank binnen negen maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging bericht over de voortgang van het ISD-traject.
Door de reclassering is geconcludeerd dat betrokkene niet bij machte is om zelf zijn leven op orde te krijgen. Verdachte weet dat hij drugs gaat gebruiken en hij weet dat hij, om dit te bekostigen, criminele activiteiten ontplooit. Er is sprake van een keuze die verdachte maakt, niet beïnvloed door interne psychische stoornissen.25
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen. Hiermee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vervelende feiten, heeft hij kostbare en dierbare spullen ontvreemd en inbreuk gemaakt op de privacy van de slachtoffers. De rechtbank acht het zeer kwalijk dat verdachte na eerdere veroordelingen niet heeft geprobeerd zijn verslavingsproblematiek en zijn daarmee samenhangende criminele levensstijl te staken.
De bewezenverklaarde diefstallen zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit de justitiële documentatie met betrekking tot verdachte blijkt dat hij gedurende de vijf jaren voorafgaand aan het plegen van de onderhavige diefstallen meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld. De onderhavige diefstallen zijn gepleegd na de tenuitvoerlegging van die straffen/maatregelen. De rechtbank acht de ISD-maatregel in dit geval aangewezen, gelet op de hardnekkige recidive van verdachte op het terrein van de vermogenscriminaliteit, waardoor er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Eerdere veroordelingen weerhouden hem er kennelijk niet van om opnieuw strafbare feiten te plegen. Na de eerder door verdachte ondergane ISD-maatregel, heeft hij binnen korte tijd weer veel nieuwe vermogensdelicten gepleegd.
Teneinde de maatschappij zo lang mogelijk te beschermen tegen verdachte's recidiverende overlast veroorzakende gedrag, maar ook om een maximale behandeltermijn te kunnen benutten, zal de rechtbank de ISD-maatregel opleggen voor de maximale duur van twee jaren. De rechtbank zal bij het opleggen van de maatregel bepalen dat het openbaar ministerie de rechtbank binnen negen maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging bericht over de voortgang van het ISD-traject.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer C] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.732,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
De rechtbank overweegt dat verdachte deze schade zelf heeft veroorzaakt en dat het aan verdachte is om te zorgen dat hij deze vordering vergoedt. Daarbij blijkt uit het dossier dat op 28 mei 2010 een inbeslagname is gedeponeerd en dat er een bedrag van € 208,37 op de rekening van verdachte is gestort, zodat er niet meteen van uitgegaan moet worden dat er geen verhaalsmogelijkheden zijn bij verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 36f, 38m, 38n, 38s, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 en 2:
Diefstal
Feit 3, 4, 5 en 6:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Feit 7:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
* verklaart verdachte strafbaar;
* legt op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren;
* bepaalt dat uiterlijk negen maanden na aanvang van de maatregel een tussentijdse beoordeling zal plaatsvinden omtrent het verloop van de ISD en de noodzaak van voortzetting van de tenuitvoerlegging daarvan en bepaalt dat de officier van justitie uiterlijk veertien dagen voor dat tijdstip de rechtbank zal berichten als bedoeld in artikel 38s, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer C], [adres], rekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 1.732,00, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer C], een bedrag te betalen van € 1.732,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 27 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Troost, voorzitter, Krijger en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oosting, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juli 2010.
Mr. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0620 2010040720-19, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 12 mei 2010.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A], p. 67-69
3 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 75-76
4 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0620 2010040720-19, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 12 mei 2010.
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B], p. 81-82
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 74-76, 85-86
7 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige A], p. 91-92
8 Proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant], p. 89
9 Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant], p. 90
10 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0620 2010040720-19, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 12 mei 2010.
11 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C], p. 94-100
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 105-106
13 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0620 2010040720-19, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 12 mei 2010.
14 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer D], p. 121-122
15 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 129-130
16 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0625/09-205178, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 9 september 2009.
17 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer E], p. 13-17
18 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 24-26
19 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0625/09-205178, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 9 september 2009.
20 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer F], p. 29
21 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 39
22 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0625/09-205178, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 9 september 2009.
23 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer G], p. 29
24 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 45-46
25 Aanvullend reclasseringsadvies Tactus verslavingszorg d.d. 22 juni 2010, opgemaakt door reclasseringswerker Grooten.