ECLI:NL:RBZUT:2010:BN0905
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Kleinrensink
- A. van de Wetering
- J. Gilhuis
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in megazaak Zeepkruid wegens gebrek aan bewijs voor medeplichtigheid aan gewapende overvallen en diefstal
In de zaak tegen verdachte I, die betrokken was bij de megazaak ‘Zeepkruid’, heeft de rechtbank Zutphen op 12 juli 2010 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan meerdere gewapende overvallen en diefstallen die in het najaar van 2009 plaatsvonden in de Achterhoek, Liemers en Apeldoorn. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en haar medeverdachten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de activiteiten van haar medeverdachten en dat zij niet wist dat er wapens en gestolen goederen in haar woning aanwezig waren.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten in overweging genomen. De verdachte ontkende elke betrokkenheid bij de ten laste gelegde feiten en verklaarde dat zij niet op de hoogte was van de plannen van haar medeverdachten. De rechtbank vond dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte als medepleger of medeplichtige kon worden aangemerkt. De medeverdachten hebben ook geen belastende verklaringen afgelegd tegen de verdachte.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat zij betrokken was bij de misdrijven. De rechtbank benadrukte dat de verdachte niet wist dat haar woning als safehouse werd gebruikt en dat er geen bewijs was dat zij op de hoogte was van de aanwezigheid van wapens of gestolen goederen in haar huis. De uitspraak werd gedaan in het kader van de rechtsgang die volgde op de aanhouding van de verdachte en haar medeverdachten, die in verband werden gebracht met de voorbereidingen voor de overvallen.