ECLI:NL:RBZUT:2010:BN0955

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
12 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460448-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstallen, afpersing en verboden wapenbezit in de megazaak ‘Zeepkruid’

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 12 juli 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte D, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstallen, afpersing en verboden wapenbezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte betrokken was bij een serie gewapende overvallen en inbraken in de Achterhoek, Liemers en Apeldoorn in het najaar van 2009, in het kader van de megazaak ‘Zeepkruid’. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak uitvoerig besproken, waarbij onder andere de rolverdeling tussen de medeverdachten en de voorbereidingshandelingen voor de overvallen aan bod kwamen. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging, waaronder het beroep op vrijwillige terugtred, verworpen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van vrijwillige terugtred, aangezien de verdachte en zijn medeverdachten hun plannen niet hadden opgegeven maar slechts uitgesteld. De rechtbank heeft verdachte D veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar hebben meegewogen in de strafoplegging. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportages over verdachte, die wijzen op een verminderd toerekeningsvatbaarheid, maar heeft desondanks een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460448-09
Uitspraak d.d.: 12 juli 2010
tegenspraak / dip/oip/oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte D],
geboren te [plaats in 1990],
wonende te Zevenaar,
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem.
Raadsman: mr. R.A.C. Frijns, advocaat te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 maart, 29 april, 15 juni en 28 juni 2010.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 29 april 2010 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij (A) op of omstreeks 30 november 2009 en/of (B) op of omstreeks 2 december
2009 te Groessen, gemeente Duiven, en/of in de gemeente Zevenaar en/of elders
in Nederland,
(telkens) ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ( gelegen
aan de [adres 3] te Groessen) weg te nemen geld en/of (een)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan (de familie) [slachtoffer E],
althans aan de bewo(o)n(st)er(s) van voornoemde woning , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) ,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die (familie) [slachtoffer E], althans tegen die bewo(o)n(st)er(s) van voornoemde
woning,
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
met voormeld oogmerk (telkens)
- tape en/of tie rips en/of (een) (bivak)muts(en) en/of een of meer
(geladen)(vuur)wapens, althans (een) daarop gelijkend(e)
voorwerp(en) in een auto heeft/hebben gelegd en/of vervoerd en/of
- een rolverdeling heeft/hebben afgesproken met betrekking tot de wijze waarop
bovengenoemd(e) strafba(a)r(e) feit(en) uitgevoerd zou(den) worden en/of
- heeft/hebben besproken hoe de buit verdeeld zou (kunnen) worden en/of
- met een auto in de richting van/naar de woning (gelegen aan de
[adres 3] te Groessen) is/zijn gereden
en/of aldaar is/zijn uitgestapt en/of naar (de achterzijde van ) die woning
is/zijn gelopen (met medeneming van tape en/of tie-rips en/of
(bivak)muts(en) en/of een of meer vuurwapen(s), althans daarop gelijkend(e)
voorwerp(en)) en/of
- met een auto in de richting van (die woning in) Groessen is/zijn gereden,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven (telkens)
niet is voltooid;
en/of
hij (A) op of omstreeks 30 november 2009 en/of (B) op of omstreeks 2 december
2009 te Groessen, gemeente Duiven, en/of in de gemeente Zevenaar en/of elders
in Nederland,
(telkens) ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld die (familie) [slachtoffer E] , althans die
bewo(o)n(st)er(s) van voornoemde woning,
te dwingen tot de afgifte van geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan die (familie) [slachtoffer E] , althans aan die bewo(o)n(st)er(s)
van voornoemde woning, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn medader(s)
met voormeld oogmerk (telkens)
- tape en/of tie rips en/of (een) (bivak)muts(en) en/of een of meer
(geladen)(vuur)wapens, althans (een) daarop gelijkend(e)
voorwerp(en) in een auto heeft/hebben gelegd en/of vervoerd en/of
- een rolverdeling heeft/hebben afgesproken met betrekking tot de wijze waarop
bovengenoemd(e) strafba(a)r(e) feit(en) uitgevoerd zou(den) worden en/of
- heeft/hebben besproken hoe de buit verdeeld zou (kunnen) worden en/of
- met een auto in de richting van/naar de woning (gelegen aan de
[adres 3] te Groessen) is/zijn gereden
en/of aldaar is/zijn uitgestapt en/of naar (de achterzijde van ) die woning
is/zijn gelopen (met medeneming van tape en/of tie-rips en/of
(bivak)muts(en) en/of een of meer vuurwapen(s), althans daarop gelijkend(e)
voorwerp(en)) en/of
- met een auto in de richting van (die woning in) Groessen is/zijn gereden,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven (telkens)
niet is voltooid;
en/of, indien ten aanzien van het/de feit(en) gerelateerd aan het/de onder A
en/of B genoemde tijdstip(pen) geen veroordeling mocht volgen, geldt ten
aanzien van dat/die onder A en of B genoemde tijdstip(pen) en daaraan
gerelateerde feit(en) dat:
hij (op één of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 6 november
2009 tot en met 30 november 2009 en/of in of omstreeks de periode van 30
november 2009 tot en met 2 december 2009 te Groessen, gemeente Duiven, en/of
in de gemeente Zevenaar en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen
(telkens) ter voorbereiding van het misdrijf, waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, te weten
diefstal met geweld in vereniging en/of afpersing in vereniging
van geld en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan (de familie)
[slachtoffer E] ,althans aan de bewo(o)n(st)er(s) van een woning (gelegen aan de
[adres 3] te Groessen),
(telkens) opzettelijk
- (een) bivakmuts(en), althans een voor vermomming geschikt(e) voorwerp(en)
en/of
- tape en/of tie rips en/of
- een of meer (geladen) (vuur)wapen(s), althans (een) daarop gelijkend(e)
voorwerp(en) en/of
- een of meer auto('s) en/of
- een woning (gelegen aan de [adres 4] te Zevenaar), dienende als
verzamelplek van verdachte en/of zijn mededader(s) en/of als bewaarplaats
voor een of meer bivakmuts(en) en/of tape en/of tie-rips en/of vuurwapen(s)
en/of munitie ,
zijnde voorwerpen, stoffen, (een) vervoermiddel(en) en/of (een) ruimte(n)
bestemd tot het begaan van dat/die misdrijf/misdrijven, heeft/hebben verworven
en/of voorhanden gehad en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd
en/of uitgevoerd, en/of
hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- inlichtingen heeft/hebben ingewonnen met betrekking tot het te overvallen
object en/of subject (te weten (de familie) [slachtoffer E]/ de bewo(o)n(st)er(s)
van perceel [adres 3] te Groessen) en/of
- zich die woning (gelegen aan de [adres 3] te Groessen) laten
aanwijzen en/of
- een of meer (mondelinge en/of telefonische en/of via MSN en/of via SMS)
gesprek(ken) heeft/hebben gevoerd met betrekking tot het al of niet
deelnemen van bepaalde perso(o)n(en) aan bovengenoemd(e) strafba(a)r(e)
feit(en) en/of het tijdstip en de wijze waarop bovengenoemd(e) strafbare
feit(en) uitgevoerd zou/zouden worden en/of
- met en/of vanuit een of meer auto('s) en/of lopend een of meer observaties
heeft/hebben gedaan en/of uitgevoerd van die woning ( gelegen aan de
[adres 3] te Groessen) en/of een of meer (van die) auto('s)
voor dat doel heeft/hebben geleend en/of gebruikt en/of
- een rolverdeling heeft/hebben afgesproken met betrekking tot de wijze waarop
bovengenoemd(e) strafbare feit(en) uitgevoerd zou/zouden worden en/of
- heeft/hebben besproken hoe de buit verdeeld zou (kunnen) worden en/of
- een of meer (van voornoemde) (vuur)wapen(s)/voorwerp(en) heeft/hebben
geladen met (een) patro(o)n(en)/munitie;
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 30 november 2009 tot en met 2 december 2009
in de gemeente(n) Montferland en/of Zevenaar en/of Duiven en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,
twee/een wapen(s) van categorie III (onder 1), te weten
- een gaspistool (merk Voltran, model Ekol Firat Compact, kaliber 9 mm) en/of
- een gaspistool (merk Röhm, model Vektor CP1, kaliber 9 mm) en/of
munitie van categorie III, te weten
(in totaal) 14 , althans een aantal patronen van het kaliber 9 mm P.A.K.,
zijnde voor deze/dit wapen(s) geschikte munitie, voorhanden heeft/hebben gehad
en/of
munitie van categorie III, te weten
11, althans een aantal zogenaamde knalpatronen voorhanden heeft/hebben gehad
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
3.
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2009 tot en met 17 augustus
2009 te Didam, gemeente Montferland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning (perceel [adres 6]) heeft weggenomen
- een kist, inhoudende onder meer een concertzither/muziekinstrument en/of een
hoeveelheid (reserve)snaren en/of drie, althans een aantal (zither)ringen
en/of een (zither) (af)stemmingsapparaat en/of een stemgavel en/of
- een zogenaamde 3-2-1-set (homecinema-set, merk Bose) en/of
- een stereoinstallatie (merk Sansui) en/of
- een mobiele telefoon (Nokia 5800 Red) en/of
- twee/een DVD('s) (titel(s) Pretty Woman en/of Dirty Dancing) en/of
- een televisie,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer I], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
althans, dat
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2009 tot en met 17 augustus
2009 te Didam, gemeente Montferland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (perceel [adres 6]) weg
te nemen een televisie, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer I], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen televisie onder zijn/hun bereik te
brengen door middel van braak en/of inklimming,
hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
met voormeld oogmerk,
een ruit heeft/hebben geforceerd en/of die ruit open heeft/hebben gehouden
en/of door die ruit die woning heeft/hebben betreden en/of die televisie
heeft/hebben aangegeven en/of in de tuin van die woning heeft/hebben
neergezet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 30 november 2009 te Didam, gemeente Montferland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een
cafetaria/snackbar weg te nemen geld en/of (een) goed(eren), geheel of ten
dele toebehorende aan een of meer thans (bij naam) nog onbekend gebleven
perso(o)n(en) (te weten de eigenaar(s)/ beheerder(s)/ medewerker(s) van
genoemde cafetaria/snackbar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen
voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die thans nog onbekend gebleven perso(o)n(en),
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
met voormeld oogmerk
- inlichtingen heeft/hebben verstrekt met betrekking tot het te overvallen
object en/of subject(en) en/of
- (meermalen) (ter observatie) (met een auto) langs die cafetaria/snackbar
is/zijn gereden en/of gelopen en/of (vervolgens)
- met (een) (bivak)muts(en) en/of (een) (vuur)wapen(s) in de richting van
die cafetaria/snackbar is/zijn gelopen en/of in de naaste omgeving /bij die
cafetaria/snackbar heeft/hebben gewacht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
hij op of omstreeks 30 november 2009 te Didam, gemeente Montferland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld die thans nog onbekend gebleven
perso(o)n(en) te dwingen tot de afgifte van geld en/of (een) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan die thans nog onbekend gebleven
perso(o)n(en) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
met voormeld oogmerk
- inlichtingen heeft/hebben verstrekt met betrekking tot het te overvallen
object en/of subject(en) en/of
- (meermalen) (ter observatie) (met een auto) langs die cafetaria/snackbar
is/zijn gereden en/of gelopen en/of (vervolgens)
- met (een) (bivak)muts(en) en/of (een) (vuur)wapen(s) in de richting van
die cafetaria/snackbar is/zijn gelopen en/of in de naaste omgeving /bij die
cafetaria/snackbar heeft/hebben gewacht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
art 317 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, dat
hij op of omstreeks 30 november 2009 te Didam, gemeente Montferland, en/of
elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen
ter voorbereiding van het misdrijf , waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met
geweld in vereniging en/of afpersing in vereniging van geld en/of goederen ,
geheel of ten dele toebehorende aan een of meer thans (bij naam) onbekend
gebleven personen (te weten de eigenaar(s)/ beheerder(s)/ medewerker(s) van
een cafetaria/snackbar)
opzettelijk
- (een) bivakmuts(en), althans een voor vermomming geschikt(e) voorwerp(en)
en/of
- een of meer (geladen)(vuur)wapen(s), althans daarop gelijkend(e)
voorwerp(en) en/of
- een of meer auto('s),
zijnde voorwerpen, stoffen en/of (een) vervoermiddel(en) bestemd tot het
begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of
vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of
hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- een of meer mondelinge gesprek(ken) heeft/hebben gevoerd met betrekking tot
het tijdstip en de wijze waarop bovengenoemd strafbare feit uitgevoerd zal
worden en/of
- inlichtingen heeft/hebben verstrekt met betrekking tot het te overvallen
object en/of subject(en) en/of
- met en/of vanuit een auto en/of lopend (een) observatie(s) heeft/hebben
gedaan en/of uitgevoerd van een pand (te weten een cafetaria/snackbar van
(een) thans (bij naam) nog onbekend gebleven perso(o)n(en)) en/of die/een
auto voor dat doel geleend en/of gebruikt en/of
- met een of meer (van voornoemde) (bivak)muts(en) en/of een of meer (van
voornoemde) (vuur)wapen(s)/voorwerp(en) in de richting van dat pand/die
cafetaria/snackbar is/zijn gelopen en/of in de naaste omgeving/bij die
cafetaria/snackbar heeft/hebben gewacht;
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 14 april 2009 in de gemeente Zevenaar, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer J] heeft gedwongen tot
de afgifte van een mobiele telefoon (Sony Eriksson W710I) en/of een (ten dele
gevuld) pakje sigaretten (Camel) en/of een aansteker, in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer J], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s)
- op die [slachtoffer J] is/zijn toegelopen (terwijl verdachtes mededader zijn
gezicht (geheel/gedeeltelijk) bedekt had met een (bivak)muts en/of
- bij die [slachtoffer J] met een arm een wurggreep heeft/hebben aangelegd
(gehouden), althans een arm om de schouder van die [slachtoffer J] heeft gelegd
en/of
- (daarbij) (dreigend) de woorden "meelopen" heeft /hebben geroepen/gezegd
en/of
- die [slachtoffer J] heeft/hebben meegetrokken en/of
- (vervolgens) (dreigend) tegen die [slachtoffer J] heeft/hebben gezegd: "maak je
zakken leeg, of moet ik je slaan" en/of "geef eens die telefoon" en/of
- (dreigend) met gebalde vuist(en) tegenover die [slachtoffer J] is/zijn gaan
staan;
en/of
hij op of omstreeks 14 april 2009 in de gemeente Zevenaar, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon (Sony Eriksson W710I) en/of een (ten dele gevuld) pakje
sigaretten (Camel) en/of een aansteker, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer J],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer J], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s)
- op die [slachtoffer J] is/zijn toegelopen (terwijl verdachtes mededader zijn
gezicht (geheel/gedeeltelijk) bedekt had met een (bivak)muts en/of
- bij die [slachtoffer J] met een arm een wurggreep heeft/hebben aangelegd
(gehouden), althans een arm om de schouder van die [slachtoffer J] heeft gelegd
en/of
- (daarbij) (dreigend) de woorden "meelopen" heeft /hebben geroepen/gezegd
en/of
- die [slachtoffer J] heeft/hebben meegetrokken en/of
- (vervolgens) (dreigend) tegen die [slachtoffer J] heeft/hebben gezegd: "maak je
zakken leeg, of moet ik je slaan" en/of "geef eens die telefoon" en/of
- (dreigend) met gebalde vuist(en) tegenover die [slachtoffer J] is/zijn gaan
staan;
(gevoegde zaak, Parketnr 850373-09)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 15 april 2009 in de
gemeente Zevenaar (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een
balletjespistool( merk Para Ordnance), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor
wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n)
met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en)
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
( gevoegde zaak, Parketnr 850373-09)
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs met betrekking tot de feiten 1, 2, 3 en 41
1. Aanleiding van het onderzoek met betrekking tot de feiten 1, 2, 3 en 4
Op 22 september 2009 is gepoogd een overval te plegen op de woning aan de [adres 1] in Duiven. Uit getuigenverklaringen kwam naar voren dat nabij de woning aan de [adres 1] in Duiven een auto met het kenteken [kenteken 1] was gesignaleerd2.
Twee dagen later, op 24 september 2009, werd aangifte gedaan van een gewelddadige overval op de woning aan de [adres 2] in Apeldoorn. Opvallend daarbij was dat uit getuigenverklaringen en meldkamergesprekken naar voren kwam dat ook bij dat voorval een auto was gesignaleerd met het kenteken [kenteken 1]3.
Omdat er ook gewapende overvallen hadden plaatsgevonden in Twello en Rekken werd op 5 oktober 2009 een opsporingsonderzoek gestart onder de naam Zeepkruid.
De Rijksdienst voor het Wegverkeer gaf als informatie dat de meergemelde auto op naam had gestaan van [medeverdachte A], maar dat die auto inmiddels op naam was gezet van [moeder van verdachte A], zijnde de moeder van [ medeverdachte A]4.
Vanaf 9 oktober 2009 heeft de officier van justitie die leiding gaf aan het Zeepkruid-onderzoek bevolen dat een reeks van telefoonnummers werd afgeluisterd.
Mede uit de inhoud van die afgeluisterde gesprekken kwam naar voren dat [medeverdachte A] vanaf 5 november 2009 als verdachte van zowel de poging tot overval in Duiven als de overval in Apeldoorn kon worden aangemerkt.
Op 1 december 2009 meldde zich bij de politie mevrouw [getuige A], die vertelde5 dat zij, verblijvend in haar (boven-)woning aan de [adres 5] in Zevenaar een gesprek had opgevangen van vier of vijf mannen die spraken over een oprit, een sensor en een M16. [getuige A] hoorde dat de jongens afspraken de volgende dag, dus 1 december 2009, om 18.00 uur weer bij elkaar te komen. Ze had het gevoel dat de jongeren iets van plan waren. Toen enkele van die mannen in een auto waren weggereden hoorde [getuige A] dat haar benedenbuurvrouw [medeverdachte I] met een man sprak.
De politie had inmiddels in diverse telefoongesprekken de naam van [medeverdachte I] ([medeverdachte I]) horen noemen en uit die taps kwam het vermoeden naar voren dat de woning van [medeverdachte I], [adres 4] in Zevenaar, als safehouse werd gebruikt.
Uit de mededelingen van [getuige A] en de verdere onderzoeksgegevens (telefoontaps, zendmastgegevens, maar ook onder meer observaties) kreeg de politie het vermoeden dat [ medeverdachte A] met anderen bezig was een overval voor te bereiden. Besloten werd dat die overval moest worden voorkomen en daarom werd vanaf de namiddag van 1 december 2009 extra personeel, waaronder een observatieteam ingezet en werden er met spoed meer telefoons afgeluisterd. Duidelijk werd dat [ medeverdachte A] zeer regelmatig en zeer intensief contact had met [medeverdachte B]. Daarenboven kwamen als namen van mogelijke medeverdachten onder meer naar voren die van [medeverdachte D] en [medeverdachte C].
Op 2 december 2009 werd door een observatieteam geconstateerd6 dat een groep mannen in een Peugeot met het kenteken [kenteken 2] vertrok vanaf de [adres 4] in Zevenaar in de richting van Groessen. Gezien werd dat die auto enkele keren door Groessen reed. Nabij de afslag naar Groessen stond in de richting van Groessen een auto met pech, waarbij een opvallende politieauto stond7. De voormelde Peugeot reed rechtdoor. Op basis van de verkregen gegevens werd besloten het eerder die dag door de officier van justitie gegeven aanhoudingsbevel uit te voeren. De auto werd aangehouden en op verdenking van voorbereiding van een ernstig misdrijf werden aangehouden8 de verdachten [ medeverdachte A], [verdachte D], [medeverdachte C] en [medeverdachte J].
In de auto werden goederen aangetroffen zoals (vermoedelijke) gasalarmpistolen, een knalpatroon, bivakmutsen, tie-rips en tape9.
2. Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft met betrekking tot feit 1 gerekwireerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld en/of afpersing op 30 november 2009 en op 2 december 2009. Volgens haar was er geen sprake van vrijwillige terugtred. Bij het tweede ten laste gelegde feit acht zij bewezen het medeplegen van het voorhanden hebben van twee gaspistolen met 14 patronen. Voor het voorhanden hebben van 11 knalpatronen acht zij geen bewijs aanwezig, zodat verdachte hiervan vrijgesproken dient te worden, aldus de officier van justitie. Met betrekking tot feit 3 heeft zij gerekwireerd tot bewezenverklaring van diefstal in vereniging met braak en inklimming. Bij feit 4 acht zij bewezen het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld en/of afpersing. Volgens haar was er geen sprake van vrijwillige terugtred. De officier van justitie heeft met betrekking tot feit 5 gerekwireerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van afpersing met (bedreiging met) geweld. Bij feit 6 acht zij het voorhanden hebben van een wapen bewezen.
3. Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot feit 1 betoogd dat wat betreft 30 november 2009 een poging niet bewezen kan worden verklaard. Het enkel van een afstand langs een woning lopen en naar binnen kijken kan volgens hem bezwaarlijk worden opgevat als een begin van uitvoering. Bovendien zijn de ten laste gelegde feitelijkheden enkel gericht op het ten laste leggen van voorbereidingshandelingen. Verder blijkt uit de verklaringen van zijn cliënt en de medeverdachten dat ze geen overval wilden plegen. Er is sprake van vrijwillige terugtred. Ook ten aanzien van 2 december 2009 is er geen sprake van een poging. De raadsman verzoekt zijn cliënt daarvan vrij te spreken.
Wat betreft feit 2 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met dien verstande dat hij wel vrijspraak heeft verzocht voor het voorhanden hebben van 11 patronen.
De raadsman heeft betoogd dat zijn cliënt ten aanzien van feit 3 een bekennende verklaring heeft afgelegd. Zijn cliënt heeft echter verklaard dat er geen goederen zijn ontvreemd. De televisie die naar buiten is getild is in de tuin achtergelaten. Volgens de raadsman dient zijn cliënt te worden vrijgesproken van het onder 3 primair ten laste gelegde nu het goed niet aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende is onttrokken.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman betoogd dat niet kan worden gesproken van een begin van uitvoering en dat sprake is van vrijwillige terugtred.
De raadsman heeft met betrekking tot feit 5 betoogd dat de verklaring van aangever niet betrouwbaar is. Er is geen sprake geweest van geweld. Om die reden kan afpersing en gekwalificeerde diefstal niet bewezen worden.
Wat betreft feit 6 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4. Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
30 november 2009
4.1 De rechtbank zal eerst ingaan op hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd ten aanzien van 30 november 2009.
4.2 De rechtbank overweegt dat uit de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten naar voren komt dat verdachte en de medeverdachten het voornemen hadden om de woning aan de [adres 3] te Groessen te overvallen. Vooraf is besproken op welke wijze de overval zou plaatsvinden en welke taak ieder had bij de uitvoering van het plan. Ook is gesproken over de verdeling van de buit.
Woning te Groessen
Zo heeft medeverdachte [ medeverdachte A] verklaard dat de woning was gelegen over het spoorviaduct aan de weg van Zevenaar naar Groessen10. Op de gevel stond [naam huis]. Medeverdachte [medeverdachte J] heeft in dit verband verklaard11 dat hij zag dat op de voorgevel van de woning de naam [naam huis] stond. Ook zag hij het straatnaambord [straatnaam adres 3]. [medeverdachte J] is verzocht het huis aan te wijzen welke zij voornemens waren te overvallen12. Hij heeft een huis aangewezen gelegen aan de [adres 3] te Groessen. Uit een bij het proces-verbaal gevoegde foto blijkt dat op dit huis [naam huis] staat.
Voornemen tot de overval
Medeverdachte [medeverdachte J] heeft verklaard13 dat [medeverdachte K] hem had gevraagd maandag 30 november 2009 mee te gaan naar Zevenaar. Dit wordt bevestigd door medeverdachte [medeverdachte K] die heeft verklaard14 dat hij op maandagavond had afgesproken met [medeverdachte J] om naar Zevenaar te gaan. Volgens [medeverdachte K] zijn ze in Zevenaar een huis binnen gegaan. [medeverdachte C] vertelde wat voor werk hij voor hen had. Ze zouden een woning binnen gaan, de mensen vastbinden en een kluis leegroven. Er is ook besproken dat hij, [medeverdachte K], zou aanbellen bij de woning15 en dat hij en [medeverdachte J] de kluis moesten gaan zoeken. Hij kreeg een zwart metalen wapen, dat niet meer werkte16. [medeverdachte C] en [verdachte D] hadden ook een wapen17, [medeverdachte J] kreeg tie-rips van ongeveer 30 cm lang18. Ze zouden met z'n vieren het huis binnengaan. [ medeverdachte A] zou bij de auto wachten, aldus [medeverdachte K].
Met betrekking tot de verdeling van de buit heeft [medeverdachte K] verklaard19 dat de vier personen die naar het huis zouden gaan evenveel zouden krijgen. [ medeverdachte A] zou ook een deel van de buit krijgen. Ook [ medeverdachte A] heeft verklaard over de verdeling van de buit. Hij heeft verklaard20 dat de tipgever 10% van de buit zou krijgen. Dit wordt bevestigd door de verklaring van verdachte die eveneens heeft verklaard21 dat [ medeverdachte A] met de tipgever heeft besproken dat hij 10% van de buit zou krijgen.
Begin van uitvoering
Verdachte heeft verklaard22 dat ze op 30 november 2009 met z'n vijven zijn gaan rijden in de auto. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat ze naar de woning zijn gereden die [medeverdachte L] eerder al had aangewezen. [medeverdachte K]23 heeft verklaard dat ze twee of drie keer langs het huis zijn gereden en dat ze vervolgens een eind bij de woning vandaan hebben geparkeerd. Voor ze de auto verlieten hebben ze afgesproken24 dat [medeverdachte C] de slachtoffers zou vastbinden. Hij, [medeverdachte K], en [medeverdachte J] zouden op zoek gaan naar de kluis en het geld. Hij is met [verdachte D], [medeverdachte C] en [medeverdachte J] in de richting van het huis gelopen25. Ze zijn via de achterzijde naar de woning gegaan. Op de vraag van verbalisanten of ze wapens en bivakmutsen bij zich hadden, heeft verdachte bevestigend geantwoord26. Hij, verdachte, en [medeverdachte C] hadden een pistool bij zich, [medeverdachte J] had tie-rips en plakband en [medeverdachte K] had een (kapot) pistool27.
[medeverdachte J] heeft verklaard28 dat ze vlakbij de woning die ze zouden gaan overvallen parkeerden. In de auto had hij een rol tape gekregen van [medeverdachte C]. [ medeverdachte A] zou in de auto blijven. [medeverdachte K] zou aanbellen. [verdachte D] en [medeverdachte K] zouden als eerste naar binnen gaan om de mensen onder schot te houden en te laten liggen. Hij, [medeverdachte J], moest de man vastbinden en diens mond tapen. [medeverdachte C] zou hem daarbij helpen. [verdachte D] zou naar geld zoeken.
4.3 De rechtbank acht het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld en/of afpersing op 30 november 2009 gelet op de genoemde bewijsmiddelen bewezen. De rechtbank overweegt in dit verband dat verdachte en de medeverdachten op 30 november 2009 zijn begonnen met de uitvoering van hun voornemen om de woning in Groessen te overvallen. Zij zijn daartoe naar Groessen gereden, hebben de woning kennelijk geobserveerd door daar meermalen langs te rijden en zijn vervolgens in de buurt van de woning gestopt. Vier personen zijn uit de auto gestapt en voorzien van tape, tie-rips, bivakmutsen en wapens of daarop lijkende voorwerpen in de richting van de woning gelopen. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat dit moet worden gezien als begin van uitvoering van het voornemen.
4.4 Verweer vrijwillige terugtred
De raadsman heeft betoogd dat er sprake was van vrijwillige terugtred.
Van vrijwillige terugtred is sprake als het misdrijf niet is voltooid tengevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk.
De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt dat de medeverdachten hebben verklaard dat, toen zij iemand voor het raam zagen, zij hebben besloten niet verder te gaan en terug te keren naar de auto. Volgens de rechtbank kan dit niet als vrijwillige terugtred worden aangemerkt, te minder nu uit de verklaring van [medeverdachte K] naar voren komt dat bij terugkomst in Zevenaar werd gezegd dat ze de volgende dag de woning wel konden overvallen29. Ook uit de verklaring van [medeverdachte J] komt naar voren dat geen afstand is genomen van het plan tot de overval. Hij heeft met [medeverdachte K], die huisarrest had, afgesproken dat hij in diens plaats mee zou doen30. Er is derhalve veeleer sprake van het uitstellen van de overval tot een later tijdstip.
2 december 2009
4.5 De rechtbank overweegt ten aanzien van 2 december 2009 dat verdachte en drie medeverdachten op 2 december 2009 zijn aangehouden terwijl zij in de auto reden. Verdachte en de medeverdachten hielden zich (nog) niet op in de buurt van de te overvallen woning en zaten allemaal in de auto. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 8 september 1987, NJ 1988, 612, is er naar het oordeel van de rechtbank nog geen sprake van een begin van uitvoering. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld en/of afpersing op 2 december 2009.
4.6 De officier van justitie heeft, voor zover het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld en/of afpersing op 30 november 2009 en/of op 2 december 2009 niet tot een bewezenverklaring mocht leiden, de voorbereidingshandelingen ten aanzien van die feiten eveneens ten laste gelegd. Nu de rechtbank het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld en/of afpersing op 30 november 2009 bewezen acht, zal zij zich beperken tot een beoordeling van de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen voor zover deze betrekking hebben op de voorgenomen overval op 2 december 2009.
4.7 De rechtbank overweegt dat uit de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten naar voren komt dat verdachte en de medeverdachten een tip hebben gekregen, waarna zij het voornemen hebben opgevat om de woning aan de [adres 3] te Groessen te overvallen.
Tip
Uit het proces-verbaal komt naar voren dat medeverdachte [medeverdachte L] een tip heeft gegeven betreffende de aanwezigheid van geld in een woning te Groessen. [medeverdachte L] heeft verklaard31 dat hij twee à drie maanden geleden als glazenwasser heeft gewerkt bij een woning in Groessen. Op foto's die verbalisanten hem hebben getoond, heeft hij het huis aan de [adres 3] te Groessen herkend. Toen hij, zijn baas en diens zoon klaar waren met de werkzaamheden, moest de vrouw van het huis € 150,- betalen. Ze betaalde met een briefje van € 200,- en ze zei dat ze nooit geld op de bank zette omdat er dan de kans was dat ze alles kwijt kon raken als gevolg van de crisis. Hij, [medeverdachte L], kreeg toen het idee dat ze veel geld in huis had. Een maand later vroeg [verdachte D] hem of hij wist of er ergens wat te verdienen was. Hij was op zoek naar een tip. Twee dagen later belde [verdachte D] op zijn telefoon en vroeg of hij buiten wilde komen. Buiten zag hij een rode Volkswagen waarin twee jongens zaten. Hij, [medeverdachte L], is in de auto gestapt en ze zijn gaan rijden. Hij heeft uitgelegd waar de woning was. De vrijdag daarna is hij weer gebeld door [verdachte D] en is hij met [verdachte D] en een man die hij op een hem getoonde foto heeft herkend meegereden naar het huis. Hij heeft de woning aangewezen. Hem is 10% van de opbrengst beloofd. Ook is gesproken over 30% en over een paar honderd euro. De eerste keer dat hij met [verdachte D] over de woning heeft gesproken was rond 5 of 10 november 2009.
[ medeverdachte A] heeft verklaard32 dat de tip dat er stapels met bankbiljetten in een woning zouden liggen kwam van een maatje van [verdachte D], die daar als glazenwasser had gewerkt. Toen er met die glazenwasser moest worden afgerekend kwam er een vrouw aan de deur die een stapel bankbiljetten in haar hand had. De jongen had ook biljetten van 500 euro gezien. De beloning voor de tipgever zou afhangen van het bedrag dat daar zou worden gevonden, afgesproken was 10% van de buit. Besproken werd wat er te halen viel en of hij geïnteresseerd was om mee te doen. Hij, [ medeverdachte A], heeft de glazenwasser twee keer gezien. De tweede keer heeft de glazenwasser de woning voor de overval aangewezen. Dat was mogelijk op 27 november 2009. De woning was gelegen direct over het spoorviaduct aan de weg van Zevenaar naar Groessen. Op de gevel stond volgens hem [naam huis].
Medeverdachte [medeverdachte J] heeft met betrekking tot de woning verklaard33 dat hij zag dat op de voorgevel van de woning de naam [naam huis] stond. Ook zag hij het straatnaambord [straatnaam adres 3]. [medeverdachte J] is verzocht het huis aan te wijzen welke zij voornemens waren te overvallen34. Hij heeft een huis aangewezen gelegen aan de [adres 3] te Groessen. Uit een bij het proces-verbaal gevoegde foto blijkt dat op dit huis [naam huis] staat.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij een tip heeft gekregen van [medeverdachte L].
Gesprekken via de telefoon en sms-berichten
Uit diverse getapte gesprekken komt het beeld naar voren dat over de telefoon is gesproken over het voornemen de woning in Groessen te overvallen. Zo is [ medeverdachte A] op 1 december 2009 om 18.07 uur gebeld35 door [medeverdachte C]. [ medeverdachte A] zegt in dat gesprek dat iedereen om acht uur, half negen paraat is.
Om 19.39 uur is [ medeverdachte A] gebeld36 door het nummer [nummer]. Dit telefoonnummer hoort bij de telefoon die in de Peugeot van [medeverdachte J] is gevonden en waarover [medeverdachte J] heeft verklaard dat het toestel van hem is37.
[ medeverdachte A] zegt: "...als je nu weinig tijd hebt, is fucked up. Kijk als je morgen eerder kan, dan wordt de afgesproken tijd van vandaag eigenlijk rond etenstijd..."
De beller ([medeverdachte J]) zegt: "ja ja heb je gelijk in".
[ medeverdachte A] zegt: "dat is gemakkelijk voor ons en voor jou ook. Dat is boem boem en wegwezen".
De beller ([medeverdachte J]) zegt: "ja ok, dat is wel fijne tijd. Dan kan ik ook komen, tenzij ze morgen weer bellen voor werk...".
[ medeverdachte A] zegt: dus spreken we nu af voor 100% morgen".
De beller ([medeverdachte J]) zegt: "ja ja, ik moet wel dan he".
[ medeverdachte A] zegt: "ja? Dan doen we het morgen".
De beller ([medeverdachte J]) zegt: "als me moeder niet tegen ligt, dan moet alles goed komen. Ik denk het niet. Zo rond etenstijd, dat is normale tijd".
[ medeverdachte A] zegt: "doe maar zes uur, half zeven. Als je gewoon mij om zes uur belt en dan naar Zevenaar komt is goed".
De beller ([medeverdachte J]) zegt: "ok man, zien we elkaar morgen".
Om 19.42 uur heeft [ medeverdachte A] gebeld naar [medeverdachte C].
[ medeverdachte A] zegt: "Luister... die boy die kan niet vandaag weet je hij moet snel...snel anders hij is fucked up...".
[medeverdachte C] zegt: "...je moet niet overhaasten...dus hoe gaan we het doen".
[ medeverdachte A] zegt: "ik heb gezegd... morgen... de tijd van vandaag". ... "so wie so dat ding wat we gisteren wilden doen is echt goed serieus... je weet toch".
Om 20.33 uur wordt [ medeverdachte A] gebeld38 door het nummer [nummer]. Dit telefoonnummer staat op naam van [moeder van verdachte D], moeder van medeverdachte [verdachte D]. [ medeverdachte A] zegt tegen de beller dat hij morgen om 6 uur paraat moet zijn bij de super.
Op 2 december 2009 heeft [ medeverdachte A] om 14.58 uur een sms ontvangen39 met de tekst: "... kan ut vanavond? Dan komen we rond 10 oke?"
Om 18.07 uur heeft [ medeverdachte A] een sms ontvangen40 met de tekst: "Oi gaan we vandaag? Dan kan k die andere laten weten...".
Om 18.30 uur is [ medeverdachte A] gebeld41 door het nummer [nummer]. Dit telefoonnummer hoort bij de telefoon die in de Peugeot van [medeverdachte J] is gevonden en waarover [medeverdachte J] heeft verklaard dat het toestel van hem is42. De beller zegt dat hij bij station Zevenaar is. [ medeverdachte A] zegt dat hij naar Super de Boer moet rijden.
Om 18.30 uur is [ medeverdachte A] gebeld43 door het nummer [nummer]. De beller zegt dat [ medeverdachte A] [bijnaam verdachte D] (opmerking rechtbank: zo wordt medeverdachte [verdachte D] veelal aangesproken) thuis moet ophalen.
MSN-gesprekken
Ook op MSN is gesproken over de overval van de woning in Groessen. Bij verdachte is een gesprek44 aangetroffen van 1 december 2009, 11.43 uur, waarin hij tegen [ medeverdachte A] zegt: "tonight is on kanniet anders". [ medeverdachte A] antwoordt daarop: "zowiezo". Op dezelfde dag voert verdachte om 20.30 uur een MSN-gesprek45 met medeverdachte [medeverdachte C] (emailadres [emailadres]), waaruit blijkt dat de 'torrie' niet doorgaat. Op 2 december 2009, 19.16 uur voert verdachte een MSN-gesprek47 met medeverdachte [medeverdachte L] (emailadres [emailadres]). Verdachte zegt in dat gesprek dat hij moet wachten tot 10 uur. [medeverdachte L] informeert wanneer ze gaan en constateert dat ze dat niet via dinges kunnen zeggen, waarop verdachte zegt: "stel dat iets gebeurt tog".
Verklaringen van verdachte en de medeverdachten
Uit de verklaringen van verdachte en de medeverdachten komt naar voren dat het de bedoeling was dat de overval van de woning te Groessen op 2 december 2009 zou plaatsvinden en dat daarvoor voorbereidingen werden getroffen.
Medeverdachte [medeverdachte B] heeft in dit verband verklaard49 dat hij van [ medeverdachte A] heeft gehoord dat de overval in Groessen niet is doorgegaan en dat ze het opnieuw zouden proberen op 1 december 2009. Toen dat ook niet doorging, werd een afspraak gemaakt voor 2 december 2009. De jongens zouden zich verzamelen in de woning van [medeverdachte I]. Ze noemden dat huis "safehouse". [ medeverdachte A] heeft hem, [medeverdachte B], gevraagd of hij 2 december 2009 's avonds in die woning aanwezig kon zijn, zodat de jongens zich daar konden verzamelen ter voorbereiding op de overval in Groessen. Ook [ medeverdachte A] heeft verklaard50 dat zij altijd verzamelden in de woning van [medeverdachte I]. [medeverdachte I] woont blijkens een proces-verbaal van bevindingen51 op het adres [adres 4] te Zevenaar.
De woning van [medeverdachte I] werd door verdachte en de medeverdachten ook gebruikt als opslagplaats. Zo heeft [ medeverdachte A] verklaard52 dat hij het zilveren pistool van [medeverdachte B] uit een kast in de woonkamer van [medeverdachte I] heeft gepakt. Verdachte heeft verklaard53 dat hij een van de keren dat hij in het safehouse is geweest pistolen op tafel zag liggen. Een onbekende man liep naar achteren en kwam terug met een zakje waarin patronen zaten. Verdachte heeft ter terechtzitting herhaald dat er in de woning pistolen op tafel lagen.
Bij doorzoeking van de woning54 aan de [adres 4] te Zevenaar zijn onder meer 39 knalpatronen van het merk Y.A.S. aangetroffen.
Volgens [ medeverdachte A]55 was het de bedoeling dat de overval in Groessen op 2 december 2009 zou plaatsvinden. Verdachte heeft daarover verklaard56 dat hij op 2 december 2009 thuis is opgehaald. Ze zijn naar het safehouse gegaan, waar [ medeverdachte A] is uitgestapt. Toen [ medeverdachte A] terugkwam haalde hij een zwart alarmpistool uit zijn zak en gaf dat aan [medeverdachte C]. Uit een andere zak haalde [ medeverdachte A] een zilverkleurig pistool dat hij aan hem, verdachte, gaf. Hij, verdachte, heeft het pistool onder de rechtervoorstoel gelegd. Ze hadden ook twee bivakmutsen en tie-rips mee57.
Volgens verdachte was er een taakverdeling gemaakt. Hij heeft verklaard58 dat [ medeverdachte A] in de auto zou blijven. Hij, verdachte, zou naar geld zoeken en [medeverdachte C] en [medeverdachte J] zouden de mensen vastbinden. [medeverdachte J] en [medeverdachte C] zouden als eerste de woning in gaan via de voordeur. Zodra de bewoners de deur zouden openen, zou hij, verdachte, vanwege zijn lengte de deur verder opentrappen.
[medeverdachte J] heeft verklaard59 dat hij op dinsdag een bivakmuts heeft gekregen van [medeverdachte K]. Die heeft hij in het handschoenenvakje in de auto gelegd. Op woensdag 2 december 2009 was hij om ongeveer 18.30 uur in Zevenaar. Hij heeft [ medeverdachte A] opgepikt en is met hem langs een huis gereden. Achteraf kan worden vastgesteld dat dit het huis was dat overvallen zou worden. Hij had wel het idee dat ze daar in de buurt een huis zouden overvallen, omdat ze daar maandagavond ook al hadden gereden. Daarna hebben ze [medeverdachte C] en [verdachte D] opgehaald. Onderweg kreeg hij, [medeverdachte J], tape en tie-rips van [verdachte D] die hij bij zijn voeten heeft neergelegd. Nadat [verdachte D] was ingestapt hebben ze het over het geld gehad dat bij die man te halen was. De helft van de buit zou worden geïnvesteerd in weed, de andere helft zou worden verdeeld. In de auto heeft [ medeverdachte A] gezegd hoe de taakverdeling was. [medeverdachte C], [verdachte D] en hij, [medeverdachte J], zouden het huis binnen gaan door gewoon aan te bellen. [ medeverdachte A] zou in de auto blijven. [ medeverdachte A] heeft gezegd dat hij, [medeverdachte J], de man moest vastbinden met tie-rips. [medeverdachte C] zei dat hij daarmee zou helpen door de handen van de man vast te houden. [verdachte D] moest zoeken naar geld. [ medeverdachte A] heeft in de auto een pistool achter zijn broekriem vandaan gehaald en dat pistool aan iemand gegeven. [medeverdachte J] heeft verder verklaard60 dat hij met [medeverdachte K] had afgesproken dat die een deel van zijn aandeel in de buit zou krijgen.
[medeverdachte J] heeft verder verklaard61 dat hij een bordeauxrode Peugeot 306 heeft. Uit zijn verklaring valt op te maken dat ze op de avond van 2 december 2009 in zijn auto hebben gereden. [medeverdachte J] heeft in dit verband verklaard62 dat hij zijn auto, een Peugeot, bestuurde. Later heeft [ medeverdachte A] hem gevraagd of hij mocht rijden. Hij, [medeverdachte J], vond dat goed en is rechts voorin de auto gestapt.
Na aanhouding van de inzittenden is op 2 december 2009 sporenonderzoek63 verricht in de personenauto van het merk Peugeot met het kenteken [kent[kenteken 2]. Het onderzoek is voortgezet op 3 december 2009. Daarbij is onder andere veiliggesteld ten behoeve van DNA-onderzoek:
- een zilverkleurig gas-alarmpistool van het merk Ekol First compact met nummer [nummer] met in de houder 8 negen millimeter knalpatronen;
- een gas-alarmpistool van het merk Pak Vektor 9 mm, met in de houder 6 negen millimeter knalpatronen;
- 2 zwarte bivakmutsen met drie gaten;
- een rol brede grijze klussentape;
- 10 grote witte tie-rips.
4.8 De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat zowel in de periode van 6 november 2009 tot en met 30 november 2009 als in de periode van 30 november 2009 tot en met 2 december 2009 voorbereidingshandelingen zijn verricht voor het plegen van de overval op de woning aan de [adres 3] te Groessen op 2 december 2009. De rechtbank merkt met betrekking tot de genoemde bewijsmiddelen op dat een deel van de bewijsmiddelen, waaronder de tip van medeverdachte [medeverdachte L] en de observatie van de woning met de tipgever zowel gebruikt is voor de ondernomen poging op 30 november 2009 als onderdeel is van de voorbereidingshandelingen voor 2 december 2009. De tip is eenmalig gegeven, waarbij onbekend was wanneer de overval gepleegd zou worden. Daarnaast zijn na de bewezenverklaarde poging op 30 november 2009 nieuwe voorbereidingshandelingen verricht die uitsluitend gericht waren op een na die datum te plegen overval op dezelfde woning.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen.
Feit 2
5. De rechtbank acht dit feit bewezen gelet op de bekennende verklaring van verdachte64 en zijn (eveneens bekennende) verklaring ter terechtzitting en gelet op het proces-verbaal sporenonderzoek65 en de processen-verbaal van bevindingen66. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het voorhanden hebben van 11 knalpatronen, nu deze niet zijn aangetroffen bij verdachte en er geen bewijs is dat hij deze knalpatronen voorhanden heeft gehad.
Feit 3
6.1 Aangever [aangever namens slachtoffer I] heeft namens [slachtoffer I] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard67 dat [slachtoffer I] op vakantie was. Op 17 augustus 2009 zag hij omstreeks 9.30 uur dat bij de buurman [slachtoffer I], wonende aan de [adres 6] te Didam, een televisie buiten stond en dat een raam was opengebroken. Toen hij de woning inging, zag hij dat de wasmachine bij het opengebroken raam was verplaatst.
[slachtoffer I] heeft verklaard68 dat tijdens zijn vakantie is ingebroken in zijn woning aan de [adres 6] te Didam. Hij heeft ontdekt dat meerdere goederen zijn weggenomen. Het betreft een concertzither. Deze concertzither zat in een zwarte kist. In de kist zaten ook 42 reservesnaren, 3 zitherringen, een afstemmingsapparaat en een stemgavel. Verder is weggenomen een Bose 3-2-1 set, een Sansui stereo installatie, een mobiele telefoon en twee dvd's. Men is via het klapraam binnengekomen. Aan de onderkant is het raam met een koevoet of iets dergelijks opengebroken. De televisie is uit de woonkamer weggenomen maar is achtergelaten.
Verbalisant heeft gerelateerd69 dat hij een onderzoek heeft ingesteld naar de inbraak op het adres [adres 6] te Didam. Hij zag dat aan de achterzijde het naar buiten draaiende klapraam van de berging was geforceerd. Er was gewrikt in de sluitnaad waarna de eenvoudige combisluiting werd vernield. Er zijn vingerafdrukken veiliggesteld en een schoenspoor.
Uit het dactyloscopisch onderzoek70 is naar voren gekomen dat een van de veiliggestelde vingerafdrukken is geïdentificeerd op een afdruk van de linkerringvinger voorkomend op het vingerafdrukkenblad ten name van verdachte. Vanwege de eenmaligheid van vingerafdrukken kan het spoor van niemand anders afkomstig zijn.
Verbalisant heeft gerelateerd71 dat het nummer [nummer] op 16 augustus 2009 om 19:41, 19:55, 20:22 en 20:41 inkomende gesprekken heeft gehad. Het signaal van de 340-lijn werd geregistreerd op de zendmast aan de Bievankweg 6942 te Didam.
Verdachte heeft verklaard72 dat hij een jongen trof die hem voorstelde om te gaan inbreken. Hij, verdachte, heeft bij iemand wiens naam hij niet wil noemen een koevoet geleend. Ze hebben wat rondgefietst en de woningen bekeken. Bij de woning waar ze terecht kwamen stond geen auto op de oprit. Ze zagen ook geen mensen binnen. Ze hebben hun fietsen in de tuin gezet. Aan de achterkant van de woning was een klein raampje. Dat heeft hij met de koevoet die hij had meegenomen opengebroken. Hij heeft het raampje opengehouden zodat zijn mededader naar binnen kon klimmen. Zijn mededader kwam daarna met een kleine plasma televisie aan. Hij, verdachte, heeft dit aangepakt en op de grond gezet. Verdachte heeft verder verklaard dat de tijd waarop zijn telefoon geregistreerd was op de GSM-mast in Didam de tijd zal zijn geweest dat zij de inbraak hebben gepleegd.
6.2 De rechtbank is van oordeel dat diefstal in vereniging bewezen is. Uit de genoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en zijn mededader de televisie hebben gepakt en naar buiten gebracht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Hiermee is er sprake van een voltooid delict. Dat verdachte en zijn mededader de televisie vervolgens hebben achtergelaten uit angst te worden ontdekt doet hieraan niet af. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Voor wat betreft de overige goederen zal de rechtbank verdachte vrijspreken, nu onvoldoende is vast komen te staan dat ook die goederen door verdachte zijn gestolen.
Feit 4
7.1 Medeverdachte [medeverdachte J] heeft verklaard73 dat op 30 november 2009 rond 22.00 uur werd gezegd dat [medeverdachte K] zich moest bewijzen. Er werd gepraat over het overvallen van een cafetaria in Duiven. [ medeverdachte A] heeft de weg gewezen. [ medeverdachte A] heeft verklaard74 dat de verklaring van [medeverdachte J] klopt, maar dat het niet in Duiven maar in Didam was. Medeverdachte [medeverdachte K] heeft verklaard75 dat [ medeverdachte A] zei dat hij, [medeverdachte K], zich moest bewijzen en dat hij maar een cafetaria moest overvallen. Ze zijn op zoek gegaan naar een cafetaria en hebben er een gevonden in Didam. Ze zijn een keer langs de cafetaria gereden76. Hij zag dat [verdachte D] in de auto een wapen aan de voorzijde in zijn broek stopte. Hij, [medeverdachte K], kreeg een zwarte bivakmuts, waarin drie gaten zaten. [verdachte D] had ook een bivakmuts. Hij is met [verdachte D] uit de auto gestapt om de cafetaria te overvallen77. Ze hadden allebei een wapen bij zich en zijn twee kaar langs de cafetaria gelopen. Ze zagen dat er klanten in de zaak waren en dat ze nog even moesten wachten. Terwijl ze stonden te wachten zagen ze dat er een camera op hen was gericht. Hij, [medeverdachte K], heeft toen tegen [verdachte D] gezegd dat hij de cafetaria niet wilde overvallen omdat er een camera op hen gericht was en dat hij niet 5 jaar wilde zitten voor een overval op een cafetaria.
Verdachte heeft vrijwel hetzelfde verklaard als [medeverdachte K]. Hij heeft verklaard78 dat het klopt dat [ medeverdachte A] vooraf tegen [medeverdachte K] heeft gezegd dat hij zich moest bewijzen door een cafetaria te overvallen. Hij, verdachte, had de Beretta van [medeverdachte B] bij zich en [medeverdachte K] had het alarmpistool van [ medeverdachte A] bij zich. Ze zijn in Didam uitgestapt79. Ze hadden bivakmutsen bij zich. Ze zijn twee keer langs de cafetaria gelopen. De overval is niet doorgegaan omdat hij, verdachte, zag dat er camera's bij de cafetaria waren80. Ze waren bezig hun bivakmutsen op te zetten en hij had net zijn wapen gepakt toen hij zag dat er een camera hing. Hij heeft [medeverdachte K] de camera gewezen en gezegd dat ze weg zouden gaan.
7.2 De rechtbank overweegt dat uit de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten naar voren komt dat er sprake was van een spontane actie. Er zijn vooraf geen afspraken gemaakt om de cafetaria in Didam te overvallen. Uit de verklaringen blijkt verder dat [ medeverdachte A] vond dat [medeverdachte K] zich moest bewijzen door een cafetaria te overvallen. In Didam zijn [medeverdachte K] en verdachte uitgestapt met de bedoeling een door [ medeverdachte A] aangewezen cafetaria te overvallen. Daartoe hadden zij bivakmutsen en wapens bij zich. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een begin van uitvoering. Zij acht het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld en het medeplegen van een poging tot afpersing bewezen.
7.3. De raadsman heeft betoogd dat er sprake was van vrijwillige terugtred.
De rechtbank verwerpt dit verweer gelet op de verklaringen van [medeverdachte K] en verdachte. Beiden hebben verklaard dat de overval niet is doorgegaan omdat zij camera's zagen bij de cafetaria. Nu het niet doorgaan van de overval niet kan worden aangemerkt als een omstandigheid van de wil van de dader afhankelijk, is van vrijwillige terugtred naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Voor zover verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat de camera's niet de reden waren om te stoppen, omdat hij en [medeverdachte K] op dat moment al hadden besloten om de overval niet te plegen, stelt de rechtbank deze verklaring ter zijde. De rechtbank houdt verdachte aan zijn eerder afgelegde verklaringen nu deze gelet op het tijdstip waarop ze zijn afgelegd authentieker zijn dan de verklaring ter terechtzitting.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs met betrekking tot de feiten 5 en 681
8. Aanleiding van het onderzoek met betrekking tot de feiten 5 en 6
Op dinsdag 14 april 2009 kregen verbalisanten omstreeks 21.59 uur het verzoek te gaan naar de [adres 7] te Zevenaar82. Daar werden zij aangesproken door [slachtoffer J] die vertelde dat hij omstreeks 21.00 uur was beroofd van zijn mobiele telefoon, sigaretten en aansteker. [slachtoffer J] heeft een van de daders herkend als de hem bekende [verdachte D] (verdachte) uit Zevenaar. Verbalisant [naam] heeft contact opgenomen met wijkagent [naam] van Zevenaar. [naam] gaf een signalement op van verdachte en vertelde verder dat hij verdachte op 14 april 2009 omstreeks 20.30 uur tijdens zijn surveillance in de wijk had gezien aan de Willem de Zwijgerlaan ter hoogte van Super de Boer. Verbalisant constateerde dat de plaats van het delict overeenkwam met de plaats waar verdachte door [naam] was gezien. Op 15 april 2009 zijn verbalisanten naar de woning van verdachte gegaan en troffen bij een veiligheidsfouillering een telefoon aan83. Verdachte verklaarde dat deze telefoon "van die jongen" was. Verder zagen verbalisanten op het nachtkastje van verdachte een zwart, op een vuurwapen gelijkend voorwerp liggen. Het betrof een balletjespistool. De telefoon en het balletjespistool zijn in beslag genomen.
Feit 5
9.1 Aangever [slachtoffer J] heeft verklaard84 dat hij op 14 april 2009 omstreeks 20.30 uur met enkele vrienden op een bankje voor Super de Boer zat. Dit bankje staat op de kruising met de Willem de Zwijgerlaan te Zevenaar. Omstreeks 20.55 uur zag hij dat twee jongens kwamen aanlopen, waarvan er één een bivakmuts op had. De andere jongen herkende hij als [verdachte D]. Hij zag dat [verdachte D] naar hem, aangever, toeliep en hij hoorde dat [verdachte D] tegen hem zei "meelopen". Hij, aangever, is door [verdachte D] in een soort verwurging gelegd om mee te lopen. [verdachte D] deed dit door zijn, aangevers, hoofd tussen zijn ([verdachte D]'s) elleboog te klemmen. Ze zijn een steegje ingelopen. [verdachte D] zei toen tegen hem, aangever,: "maak je zakken leeg of moet ik je slaan". De jongen met de bivakmuts stond met gebalde vuisten naast [verdachte D]. Uit angst om te worden geslagen heeft hij, aangever, zijn zakken geleegd en zijn mobiele telefoon (merk Sony Erikson type W77I85), een pakje sigaretten (14 sigaretten van het merk Camel86) en een aansteker aan [verdachte D] gegeven. Hij hoorde dat [verdachte D] nog tegen hem zei: "heb je nog geld?" Toen hij, aangever, ontkennend antwoordde, heeft [verdachte D] hem gefouilleerd.
Getuige [getuige C] heeft verklaard87 dat hij op 14 april 2009 naar het bankje bij Super de Boer is gegaan. Hij zag twee jongens aankomen. Eén van de twee jongens had een muts over zijn gezicht getrokken. De jongen zonder muts of capuchon had een donkere huidskleur. Hij zag dat [slachtoffer J] werd meegenomen door de jongen met de donkere huidskleur. De jongen trok [slachtoffer J] om diens nek of schouder mee. De jongen met de muts liep met hen mee.
Getuige [getuige D] heeft verklaard88 dat hij de hem bekende [verdachte D] en [medeverdachte M] was tegengekomen in het steegje. Even later zag hij dat beiden bij de bankjes stonden en dat [medeverdachte M] inmiddels een zwarte muts zonder gaten over zijn hoofd had getrokken. Hij zag verder dat [verdachte D] een arm om de nek van [slachtoffer J] had gedaan en hem meenam weg van de bankjes.
Verdachte heeft verklaard89 dat hij tussen 20.00 en 21.00 uur [slachtoffer J] wilde testen. [slachtoffer J] was bij Super de Boer aan de Willem de Zwijgerlaan in Zevenaar. [medeverdachte M] had een bivakmuts op90. Hij, verdachte, vroeg aan [slachtoffer J] of hij weed had, waarop [slachtoffer J] ontkennend antwoordde91. Hij heeft vervolgens tegen [slachtoffer J] gezegd: "loop mee". [slachtoffer J] stond op. Hij, verdachte, heeft zijn arm om de schouder van [slachtoffer J] gelegd en ze zijn weggelopen. Hij zag dat [slachtoffer J] een mobiele telefoon in zijn zak had. hij heeft tegen [slachtoffer J] gezegd: "geef eens, geef eens, geef eens". Hierop gaf [slachtoffer J] hem de telefoon. Hij, verdachte zei tegen [slachtoffer J] dat hij de telefoon kon ruilen voor weed.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij tegen [slachtoffer J] heeft gezegd: "maak je zakken leeg".
9.2 De rechtbank acht afpersing van aangever door verdachte en zijn mededader wettig en overtuigend bewezen gelet op de genoemde bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt ten aanzien van verdachtes verklaring dat het was bedoeld als grap als volgt. Medeverdachte [medeverdachte M] heeft verklaard92 dat verdachte met het idee van een beroving is gekomen, omdat hij geld nodig had. Toen ze bij Super de Boer wat jongens zagen zitten, stelde verdachte voor om die te pakken. Hij, [medeverdachte M], heeft een muts opgedaan. Verdachte heeft [slachtoffer J] meegenomen. Hij, [medeverdachte M] is achter hun aan gelopen om te kijken wat ze gingen doen. Hij zag dat [slachtoffer J] zijn mobiele telefoon aan verdachte gaf, dat [slachtoffer J] tegen de muur stond, dat verdachte tegenover [slachtoffer J] stond en dat [slachtoffer J] niet weg kon. Hij, [medeverdachte M], had niet de indruk dat [slachtoffer J] zijn telefoon vrijwillig afgaf. Gelet op de verklaring van [medeverdachte M] in onderlinge samenhang bezien met voornoemde bewijsmiddelen is verdachtes verklaring dat sprake was van een grap niet aannemelijk geworden.
Feit 6
10. De rechtbank acht dit feit bewezen gelet op de bekennende verklaring van verdachte93 en zijn verklaring ter terechtzitting, het proces-verbaal van bevindingen94 en het proces-verbaal Wet wapens en munitie95.
11. Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 30 november 2009 te Groessen, gemeente Duiven, en in de gemeente Zevenaar,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 3] te Groessen weg te nemen geld en/of
goederen, toebehorende aan (de familie) [slachtoffer E], althans aan de bewo(o)n(st)er(s) van voornoemde woning, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen vergezellen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die (familie) [slachtoffer E], althans tegen die bewo(o)n(st)er(s) van voornoemde
woning,
te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met voormeld oogmerk
- tape en tie-rips en bivakmutsen en (geladen) (vuur)wapens, althans daarop gelijkende
voorwerpen in een auto hebben gelegd en vervoerd en
- een rolverdeling hebben afgesproken met betrekking tot de wijze waarop bovengenoemd
strafbaar feit uitgevoerd zou worden en
- hebben besproken hoe de buit verdeeld zou (kunnen) worden en
- met een auto in de richting van de woning gelegen aan de [adres 3] te
Groessen zijn gereden en aldaar zijn uitgestapt en naar de achterzijde van die woning
zijn gelopen met medeneming van tape en tie-rips en bivakmutsen en vuurwapens,
althans daarop gelijkende voorwerpen,
en
hij op 30 november 2009 te Groessen, gemeente Duiven, en in de gemeente Zevenaar,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die (familie) [slachtoffer E] , althans die bewo(o)n(st)er(s) van voornoemde woning, te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, toebehorende aan die (familie) [slachtoffer E] , althans aan die bewo(o)n(st)er(s) van voornoemde woning, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn medader(s) met voormeld oogmerk
- tape en tie-rips en bivakmutsen en (geladen) (vuur)wapens, althans daarop gelijkende
voorwerpen in een auto hebben gelegd en vervoerd en
- een rolverdeling hebben afgesproken met betrekking tot de wijze waarop bovengenoemd
strafbaar feit uitgevoerd zou worden en
- hebben besproken hoe de buit verdeeld zou (kunnen) worden en
- met een auto in de richting van de woning gelegen aan de [adres 3] te
Groessen zijn gereden en aldaar zijn uitgestapt of naar de achterzijde van die woning
zijn gelopen met medeneming van tape en tie-rips en bivakmutsen en vuurwapens,
althans daarop gelijkende voorwerpen,
terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijven (telkens) niet is voltooid;
EN
hij op tijdstippen in de periode van 6 november 2009 tot en met 30 november 2009 en in de periode van 30 november 2009 tot en met 2 december 2009 te Groessen, gemeente Duiven, en in de gemeente Zevenaar en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen (telkens) ter voorbereiding van het misdrijf, waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld in vereniging en afpersing in vereniging van geld en/of goederen, toebehorende aan (de familie) [slachtoffer E] ,althans aan de bewo(o)n(st)er(s) van een woning gelegen aan de [adres 3] te Groessen,
(telkens) opzettelijk
- bivakmutsen, en
- tape en tie-rips en
- geladen vuurwapens, althans daarop gelijkende voorwerpen en
- een auto en
- een woning gelegen aan de [adres 4] te Zevenaar, dienende als verzamelplek
van verdachte en zijn mededaders en als bewaarplaats voor vuurwapens en munitie,
zijnde voorwerpen, een vervoermiddel en een ruimte bestemd tot het begaan van die misdrijven, heeft voorhanden gehad, en
hij, verdachte, en (een of meer van) zijn mededader(s)
- inlichtingen hebben ingewonnen met betrekking tot het te overvallen object en/of subject
(te weten (de familie) [slachtoffer E]/ de bewo(o)n(st)er(s) van perceel [straatnaam adres 3]
14 te Groessen) en
- zich die woning gelegen aan de [adres 3] te Groessen laten aanwijzen
en
- mondelinge en telefonische en via MSN en via SMS gesprekken hebben gevoerd met
betrekking tot het al of niet deelnemen van bepaalde perso(o)n(en) aan bovengenoemde
strafbare feiten en het tijdstip en de wijze waarop bovengenoemde strafbare feiten
uitgevoerd zou worden en
- hebben besproken hoe de buit verdeeld zou (kunnen) worden en
- voornoemde vuurwapens/voorwerpen hebben geladen met patronen/munitie;
2.
hij in of omstreeks de periode van 30 november 2009 tot en met 2 december 2009 en op
3 december 2009 in de gemeente(n) Montferland en/of Zevenaar en/of Duiven en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen en alleen,
twee wapens van categorie III (onder 1), te weten
- een gaspistool (merk Voltran, model Ekol Firat Compact, kaliber 9 mm) en
- een gaspistool (merk Röhm, model Vektor CP1, kaliber 9 mm) en
munitie van categorie III, te weten in totaal 14 patronen van het kaliber 9 mm P.A.K., zijnde voor deze wapens geschikte munitie, voorhanden heeft gehad;
3.
hij in de periode van 16 augustus 2009 tot en met 17 augustus 2009 te Didam, gemeente Montferland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (perceel [adres 6]) heeft weggenomen een televisie, toebehorende aan [slachtoffer I], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming;
4.
op 30 november 2009 te Didam, gemeente Montferland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een cafetaria/snackbar weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen perso(o)n(en),
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
hij, verdachte, en zijn mededaders met voormeld oogmerk
- meermalen ter observatie langs die cafetaria/snackbar zijn gereden en gelopen en
vervolgens
- met bivakmutsen en vuurwapens in de richting van die cafetaria/snackbar zijn gelopen
en in de naaste omgeving/bij die cafetaria/snackbar hebben gewacht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en
hij op 30 november 2009 te Didam, gemeente Montferland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld perso(o)n(en) te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen,
toebehorende aan die perso(o)n(en) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
hij, verdachte, en zijn mededaders met voormeld oogmerk
- meermalen ter observatie langs die cafetaria/snackbar zijn gereden en gelopen en
vervolgens
- met bivakmutsen en vuurwapens in de richting van die cafetaria/snackbar zijn gelopen
en in de naaste omgeving/bij die cafetaria/snackbar hebben gewacht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 14 april 2009 in de gemeente Zevenaar, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer J] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (Sony Eriksson) en een ten dele gevuld pakje sigaretten (Camel) en een aansteker, toebehorende aan die [slachtoffer J],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- op die [slachtoffer J] zijn toegelopen terwijl verdachtes mededader zijn gezicht geheel
bedekt had met een bivakmuts en
- bij die [slachtoffer J] met een arm een wurggreep hebben aangelegd (gehouden), en
- daarbij dreigend de woorden "meelopen" hebben geroepen/gezegd en
- die [slachtoffer J] hebben meegetrokken en
- vervolgens dreigend tegen die [slachtoffer J] hebben gezegd: "maak je zakken leeg, of
moet ik je slaan" en/of "geef eens die telefoon" en
- dreigend met gebalde vuist(en) tegenover die [slachtoffer J] zijn gaan staan;
6.
hij in de periode van 1 april 2009 tot en met 15 april 2009 in de gemeente Zevenaar een wapen van categorie I onder 7°, te weten een balletjespistool (merk Para Ordnance), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen en/of met een voor ontploffing bestemd voorwerp voorhanden heeft gehad.
12. Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
13. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
De feiten onder 1:
Poging tot diefstal vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
en
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
en
Voorbereiding tot diefstal vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
Feit 2:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot wapens en munitie van categorie III;
Feit 3 primair:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
De feiten onder 4 primair:
Poging tot diefstal voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
en
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
Feit 5:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
Feit 6:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot wapens van categorie I.
14. Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een psychologisch rapport gedateerd 3 mei 2010 en opgemaakt door J.G. Fennema, psycholoog. Met de conclusie van dit rapport, te weten dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
14. Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft gezeten, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering.
De raadsman heeft bepleit dat de door de officier van justitie gevorderde straf tegen verdachte niet in verhouding staat tot die in de zaak van medeverdachte [medeverdachte B]. Verder is de verhouding tussen de onvoorwaardelijke en de voorwaardelijke gevangenisstraf scheef. De raadsman heeft verzocht tot matiging van de op te leggen straf. Verder heeft hij verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de Wet voorwaardelijke invrijheidsstelling. Ook heeft hij verzocht rekening te houden met de rol van zijn cliënt in het geheel, het feit dat zijn cliënt slechts een paar weken deel heeft uitgemaakt van de groep die een aantal feiten heeft gepleegd, zijn persoonlijke omstandigheden en het feit dat zijn cliënt erg lang in beperkingen heeft gezeten. Zijn cliënt is bereid hulp te aanvaarden teneinde de recidive te beperken.
De raadsman heeft voorts verzocht om aanhouding cq. heropening van het onderzoek, teneinde nader te onderzoeken of een klinische behandeling van verdachte in het kader van een voorwaardelijk strafdeel tot de mogelijkheden zou kunnen behoren.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstallen en afpersing dan wel pogingen daartoe en verboden wapenbezit. Bij de incidenten in de periode van 30 november 2009 tot en met 2 december 2009 was verdachte niet zozeer aan te merken als leider van de groep. Bij de feiten die hij in april 2009 en augustus 2009 heeft gepleegd was hij echter wel aan te merken als initiator. Verdachte en zijn mededader(s) schuwden geen geweld en bedreiging met geweld. Verdachte en zijn mededaders hadden in de periode van 30 november 2009 tot en met 2 december 2009 de beschikking over vuurwapens dan wel hierop gelijkende voorwerpen. Verdachte en zijn mededaders handelden puur uit financieel gewin en waren daarbij met name uit op geld en drugs. Verdachte heeft zich op geen enkele moment afgevraagd wat voor impact zijn handelen en dat van zijn mededader(s) op hun slachtoffer(s) kon hebben. Naar de ervaring leert, zijn delicten als de onderhavige veelal de oorzaak van langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij het directe slachtoffer. Zij dragen bovendien bij aan in de samenleving levende gevoelens van onveiligheid.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen het Pro Justitiarapport van 3 mei 2010. Volgens J.G. Fennema, psycholoog, is bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van cannabis-misbruik en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Bij verdachte is sprake van een al jarenlang patroon van relationeel en sociaal-maatschappelijk disfunctioneren, met veel impulsief en acting-out gedrag. In de pubertijd leidde dit tot asociaal en antisociaal gedrag. Vanwege zijn persoonlijkheidsproblematiek beschikt verdachte over onvoldoende innerlijke remmingen: er is sprake van een grote mate van impulsiviteit, zijn gewetensfuncties en frustratietolerantie schieten tekort, en ook opportunisme en zelfoverschatting spelen een rol. Het zoeken naar identificatiefiguren en de wens om ergens bij te horen of gezien te worden alsmede zijn wens om snel in zijn behoefte aan geld te kunnen voorzien, maken dat verdachte vatbaar is voor het aangaan van contacten met soortgelijke leeftijdgenoten. In de aanloop tot de ten laste gelegde feiten raakte verdachte steeds meer stuurloos. Door het ontbreken van een vaste woon- en verblijfplaats, dagstructuur en inkomsten liep niet alleen de spanning op maar ontbrak ook elke vorm van externe structuur, waardoor verdachte nog louter in het criminele milieu verkeerde en zich in leven moest houden met op illegale wijze verkregen inkomsten. Na terugkeer naar huis zette verdachte de contacten met zijn (rand-)criminele vrienden voort ondanks het feit dat hij meer structuur en ook regelmatige inkomsten had. Het
(rand-)criminele milieu waaraan verdachte zijn identiteit lijkt te ontlenen en waarbinnen hij zijn behoeftes kan bevredigen, de zelfoverschatting, de zeer gebrekkige realiteitstoetsing en de afwezigheid van verantwoordelijkheidsgevoel hebben ertoe geleid dat verdachte mee bleef doen, aldus Fennema. Volgens Fennema is de kans op recidive groot omdat het verdachte ontbreekt aan interne controlemogelijkheden met als gevolg dat hij impulsieve en onverantwoorde gedragskeuzes maakt. Een behandeling voor zijn gedragsproblematiek en de achtergronden daarvan kan de recidivekans verminderen, mits verdachte hiertoe gemotiveerd en bereid is. Geadviseerd wordt een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt een ambulante behandeling binnen de forensisch-psychiatrische zorg, bijvoorbeeld bij Groot Batelaar.
Uit het reclasseringsrapport van 12 februari 2010, opgemaakt door M. Huisman, komt naar voren dat het recidiverisico als hooggemiddeld wordt ingeschat. Verdachte zal zijn sociale netwerk moeten veranderen en zijn middelengebruik verder moeten afbouwen om de kans op recidive te verkleinen. Daarnaast heeft hij extra sociale vaardigheden nodig. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
Uit het reclasseringsrapport van 2 juni 2010, eveneens opgemaakt door M. Huisman, komt naar voren plaatsing in Exodus, waar verdachte naar toe geleid wilde worden, verdachte niet zal plaatsen. Exodus twijfelt dermate aan de groepsgeschiktheid, begeleidbaarheid, motivatie en houding van verdachte dat hij niet wordt geaccepteerd. Daarnaast is het middelengebruik van verdachte te ernstig en is als contra-indicatie genoemd dat verdachte in het verleden vaker dergelijke trajecten niet heeft afgerond. Volgens Huisman is denkbaar dat een klinische behandeling meer is geïndiceerd.
De rechtbank heeft ook de justitiële documentatie van verdachte in aanmerking genomen. Daaruit komt naar voren dat verdachte één keer eerder is veroordeeld ter zake vermogens- en geweldsdelicten. Deze veroordeling heeft verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, waarbij hij geweld en bedreiging met geweld heeft gebruikt.
Alle omstandigheden in aanmerking nemend is de rechtbank van oordeel dat alleen een langdurige gevangenisstraf recht doet aan de ernst van de feiten. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding een deel van de na te melden gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank overweegt in dit verband dat zij geen directe noodzaak ziet om nader onderzoek te laten doen naar een eventuele klinische behandeling en de noodzaak van een klinische behandeling in het geheel niet naar voren komt uit de rapportage van psycholoog Fennema. De rechtbank zal het verzoek tot aanhouding cq. heropening van het onderzoek dan ook afwijzen. Verdachte heeft verder ter terechtzitting verklaard dat hij niets ziet in een ambulante behandeling. Hij wenst alleen sturing bij praktische zaken. Gelet hierop acht de rechtbank reclasseringstoezicht niet geïndiceerd. De rechtbank geeft in overweging in het kader van Terugdringen Recidive of een eventuele Voorwaardelijk Invrijheidstelling te onderzoeken of verdachte tegen die tijd al dan niet baat zou hebben bij een ambulante behandeling danwel hulp bij praktische zaken.
15. In beslag genomen voorwerpen
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven werden aangetroffen en deze aan verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
16. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen:
- 10, 27, 36b, 36c, 45, 46, 47, 57, 91, 310, 311, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht;
- 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde voor zover dit betreft het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld en/of afpersing op 2 december 2009 heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 -voor zover verdachte hiervan gelet op het voorgaande niet is vrijgesproken-, 2, 3 primair, 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
De feiten onder 1:
Poging tot diefstal vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
en
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
en
Voorbereiding tot diefstal vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
Feit 2:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot wapens en munitie van categorie III;
Feit 3 primair:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
De feiten onder 4 primair:
Poging tot diefstal voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
en
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
Feit 5:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen;
Feit 6:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot wapens van categorie I.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 (veertig) maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten twee knalpatronen.
Aldus gewezen door mrs. Van de Wetering, voorzitter, Kleinrensink en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 juli 2010.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009100087-D, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, gesloten en ondertekend op 13 april 2010.
2 Proces-verbaal van verhoor van een anonieme getuige, p.1809
3 Proces-verbaal van bevindingen, p.2328, p.2331/2332
4 Proces-verbaal ambtelijk verslag, p.2336
5 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p.2808-2811
6 Proces-verbaal observeren, p.2947-2949
7 Proces-verbaal van bevindingen, p.2952
8 Proces-verbaal van aanhouding, p.0261-0263
9 Proces-verbaal van bevindingen, p.2957, p.2959-2962
10 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.3222
11 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte J], p.3388
12 Proces-verbaal van bevindingen, p.2990/2991
13 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte J], p.3372/3373
14 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3516/3517
15 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3547-3548
16 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3517
17 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3527
18 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3517
19 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3527
20 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.3222
21 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.3298
22 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.3276
23 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3517/3518
24 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3547
25 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3518
26 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.3297
27 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.3310
28 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte J], p.3394/3395
29 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3519
30 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte J], p.3395
31 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte L], p.3475-3479
32 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.3221-3222
33 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte J], p.3388
34 Proces-verbaal van bevindingen, p.2990/2991
35 Document geselecteerde tapgesprekken, p.2912
36 Document geselecteerde tapgesprekken, p.2912/2913
37 Proces-verbaal ambtelijk verslag, p.2820
38 Document geselecteerde tapgesprekken, p.2915
39 Document geselecteerde tapgesprekken, p.2919/2920
40 Document geselecteerde tapgesprekken, p.2923
41 Document geselecteerde tapgesprekken, p.2926/2927
42 Proces-verbaal ambtelijk verslag, p.2820
43 Document geselecteerde tapgesprekken, p.2932
44 Proces-verbaal van bevindingen, p.3023
45 Proces-verbaal van bevindingen, p.3119
46 Proces-verbaal ambtelijk verslag, p.2815
47 Proces-verbaal van bevindingen, p.3137/3138
48 Proces-verbaal ambtelijk verslag, p.2815
49 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B], p.3464
50 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.3220
51 Proces-verbaal van bevindingen, p.2974
52 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.3220, 3243
53 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.3279
54 Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p.2971, 2973
55 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.3221
56 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.3277
57 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.3320
58 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.3319/3320
59 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte J], p.3379-3381
60 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte J], p.3395
61 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte J], p.0812
62 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte J], p.3370
63 Processen-verbaal van bevindingen, p.2955 en p. 2957
64 Processen-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.3908, p.3910, p.3928
65 Proces-verbaal sporenonderzoek, p.3769
66 Processen-verbaal van bevindingen, p.3788, p.3796, p.3804
67 Proces-verbaal van aangifte door [aangever namens slachtoffer I], p.4568/4569
68 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer I], p.4575/4576
69 Proces-verbaal, sporenonderzoek, p.4590/4591
70 Brief van het Korps Landelijke Politiediensten, p.4594
71 Proces-verbaal onderzoek verkeersgegevens, p.4599
72 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.4626-4628
73 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte J], p.3691
74 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.3633
75 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3700
76 Proces- verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3703/3704
77 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte K], p.3700
78 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.3672
79 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte D], p.3644-3646
80 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte D], p.3672
81 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0790/07-09-002777, Regiopolitie Gelderland Midden, district Rivierenland, gesloten en ondertekend op 10 mei 2009.
82 Proces-verbaal van bevindingen, p.20/21
83 Proces-verbaal van bevindingen, p.25
84 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer J], p.56/57
85 Goederenbijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer J], p.60
86 Goederenbijlage bij het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer J], p.60
87 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C], p.65/66
88 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D], p.71
89 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.80
90 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.84
91 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.87/88
92 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte M], p.102/103
93 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte D], p.116
94 Proces-verbaal van bevindingen, p.110
95 Proces-verbaal Wet wapens en munitie, p.12