ECLI:NL:RBZUT:2010:BN1182

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
14 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460321-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Hooft
  • A. van Valderen
  • K. Kleinrensink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte van ontucht met minderjarige meisjes

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 14 juli 2010 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met twee minderjarige meisjes, [slachtoffer A] en [slachtoffer B]. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer A], die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was, en het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer B], die op dat moment zestien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de slachtoffers niet door andere bewijsmiddelen werden ondersteund, waardoor er niet voldaan was aan het wettelijk bewijsminimum. De verdachte heeft de beschuldigingen ten stelligste ontkend, en de verdediging heeft vrijspraak bepleit op basis van het ontbreken van voldoende wettig bewijs.

De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers, die in een kindvriendelijke omgeving waren afgenomen, zorgvuldig gewogen. Echter, de rechtbank concludeerde dat de verklaringen van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat er geen andere bewijsmiddelen waren die de verklaringen van de slachtoffers konden ondersteunen, wat leidde tot de conclusie dat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige beschuldigingen zoals ontucht met minderjarigen. De rechtbank heeft in haar beslissing de rechtsbeginselen gerespecteerd en de verdachte in overeenstemming met de wet vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/460321-09
Uitspraak d.d. 14 juli 2010
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1948],
wonende [adres].
Raadsman mr. Kasem, advocaat te Amsterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 juni 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 augustus
2005 tot en met 4 juli 2009 te Putten, met [slachtoffer A], die toen
de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en)
heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn vinger(s) de vagina van die [slachtoffer A] binnengedrongen, terwijl hij (tegelijkertijd) zichzelf heeft
afgetrokken en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn tong de vagina van die [slachtoffer A]
binnengedrongen
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 augustus
2005 tot en met 4 juli 2009 te Putten, met [slachtoffer A], die toen
de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal betasten van de vagina, althans de
schaamstreek van die [slachtoffer A], terwijl hij (tegelijkertijd) zichzelf
heeft afgetrokken en/of
- het meermalen, althans eenmaal likken van de vagina, althans de schaamstreek
van die [slachtoffer A];
art 244 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 4 juli 2009 te Putten, met [slachtoffer B], die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal betasten (over de kleren) van de vagina,
althans de schaamstreek van die [slachtoffer A];
art 247 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er ten aanzien van beide ten laste gelegde feiten onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Nu de rechtbank het verzoek tot aanhouding van de zaak met verwijzing naar de rechter-commissaris voor het verrichten van nadere onderzoekshandelingen heeft afgewezen, vordert de officier van justitie vrijspraak van beide ten laste gelegde feiten.
B. Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde feit. Er is onvoldoende wettig bewijs, nu de verklaringen van [slachtoffer A] geen ondersteuning vinden in enig ander bewijsmiddel. Daarnaast is de verklaring van [slachtoffer A] onbetrouwbaar, omdat deze innerlijke tegenstrijdigheden bevat.
Ook ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman vrijspraak bepleit, nu de verklaring van [slachtoffer B] geen ondersteuning vindt in enig ander bewijsmiddel. Er is derhalve onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig.
C. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat zowel verdachte en zijn vrouw als de familie [achternaam slachtoffer A en B] reeds vele jaren in de weekeinden verbleven op de camping [naam camping] te Putten. [slachtoffer A] (geboren op 3 mei 2002, hierna te noemen: "[slachtoffer A]") en [slachtoffer B] (geboren op 26 augustus 2003, hierna te noemen: "[slachtoffer B]") speelden al jaren geregeld op de kavel en in de caravan van verdachte en zijn vrouw.
Op 16 juli 2009 deed [vader] aangifte2 van seksueel misbruik van zijn dochter, [slachtoffer A]. [slachtoffer A] had hem op 4 juli 2009 verteld dat verdachte, zakelijk weergegeven, ontuchtige handelingen met haar had gepleegd. Op 28 juli 2009 is [slachtoffer A] door de politie gehoord3 in een kindvriendelijke studio te Nijverdal. [slachtoffer A] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat verdachte al gedurende lange tijd veelvuldig ontuchtige handelingen met haar pleegde.
Op 4 augustus 2009 deed [moeder], echtgenote van [vader] en moeder van [slachtoffer A] en [slachtoffer B], aangifte4 van ontucht van [slachtoffer B] door verdachte. [slachtoffer B] had inmiddels tegen haar moeder gezegd, zakelijk weergegeven, dat verdachte ook jegens haar ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Op 18 augustus 2009 is [slachtoffer B] door de politie gehoord5 in een kindvriendelijke studio te Nijverdal. [slachtoffer B] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat verdachte recentelijk eenmalig ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd.
Verdachte heeft zich bij de politieverhoren op zijn zwijgrecht beroepen. Ter zitting heeft verdachte een ontkennende verklaring met betrekking tot beide ten laste gelegde feiten afgelegd.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de twee ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Tegenover de strikte ontkenning van verdachte staat ten aanzien van feit 1 slechts de verklaring van [slachtoffer A] en ten aanzien van feit 2 slechts die van [slachtoffer B]. Deze verklaringen worden niet door bewijsmiddelen uit andere bron ondersteund. Voor beide feiten geldt derhalve dat er niet is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum en dat vrijspraak dient te volgen.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, Van Valderen en Kleinrensink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Schippers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juli 2010.
Eindnoten
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het stamproces-verbaal met het registratienummer 2009023963-7, van de Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, team recherche Noordwest Veluwe, gedateerd 20 augustus 2009.
2 Aangifte [vader], dossierpagina's 24, 25 en 26.
3 Verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 31 tot en met 39
4 Aangifte [moeder], dossierpagina's 75 en 76
5 Verhoor [slachtoffer B], dossierpagina's 79 tot en met 82