ECLI:NL:RBZUT:2010:BN1182
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van der Hooft
- A. van Valderen
- K. Kleinrensink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor verdachte van ontucht met minderjarige meisjes
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 14 juli 2010 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met twee minderjarige meisjes, [slachtoffer A] en [slachtoffer B]. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer A], die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was, en het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer B], die op dat moment zestien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de slachtoffers niet door andere bewijsmiddelen werden ondersteund, waardoor er niet voldaan was aan het wettelijk bewijsminimum. De verdachte heeft de beschuldigingen ten stelligste ontkend, en de verdediging heeft vrijspraak bepleit op basis van het ontbreken van voldoende wettig bewijs.
De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers, die in een kindvriendelijke omgeving waren afgenomen, zorgvuldig gewogen. Echter, de rechtbank concludeerde dat de verklaringen van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat er geen andere bewijsmiddelen waren die de verklaringen van de slachtoffers konden ondersteunen, wat leidde tot de conclusie dat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige beschuldigingen zoals ontucht met minderjarigen. De rechtbank heeft in haar beslissing de rechtsbeginselen gerespecteerd en de verdachte in overeenstemming met de wet vrijgesproken.