RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940053-10
Uitspraak d.d.: 27 juli 2010
tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [plaats] (Colombia) op [1981],
wonende te [adres].
Raadsvrouw: mr. W.E. van Veldhuizen, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
13 juli 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2009
tot en met 2 oktober 2009 te Hattem en/of Apeldoorn, (telkens) met [slachtoffer A]
(geboren op [1995]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die
van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn vinger(s) de vagina van die [slachtoffer A]
binnengedrongen en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de vagina van die [slachtoffer A]
binnengedrongen en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [slachtoffer A]
binnengedrongen
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2009
tot en met 2 oktober 2009 te Hattem en/of Apeldoorn, (telkens) met [slachtoffer A]
(geboren op [1995]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had
bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal betasten van de vagina van die [slachtoffer A] en/of
- het meermalen, althans eenmaal betasten van de borsten van die [slachtoffer A];
(artikel 247 Wetboek van Strafrecht)
art 245 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2008 tot
en met 31 juli 2008 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg, met [slachtoffer B]
(geboren op [1994]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die
van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende verdachte
meermalen, althans eenmaal met zijn vinger(s) de vagina van die [slachtoffer B]
binnengedrongen en/of meermalen, althans eenmaal met zijn tong de mond van
die [slachtoffer B] binnengedrongen;
art 245 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober
2008 tot en met 31 januari 2009 te Loozen, gemeente Hardenberg, (telkens) door
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer C] (geboren op [1992]) heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), bestaande uit het (over de kleren) betasten van de vagina en/of
de schaamstreek en/of de borsten van die [slachtoffer C] en bestaande dat geweld of
die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) uit
- het feit dat verdachte een psychisch overwicht en/of een uit feitelijke
verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer C] had, als zijnde haar
leidinggevende en/of
- het feit dat verdachte een feitelijk overwicht op die [slachtoffer C] had, vanwege
het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer C] en
aldus voor die [slachtoffer C] een situatie heeft doen ontstaan waarin zij zich niett
kon erzetten tegen eerder genoemde handeling(en);
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde geconcludeerd. Zij heeft vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde gevorderd.
B. Standpunt van de verdachte
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft zij vrijspraak bepleit.
C. Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Op maandag 10 augustus 2009 ging moeder [moeder slachtoffer A] met dochter [slachtoffer A] en vriendinnetje [getuige A] en haar moeder een weekje weg naar Hattem, naar het [camping].2 Op de camping ontmoette [slachtoffer A] (geboren op [1995]) de manager van het restaurant [verdachte], zijnde verdachte. [slachtoffer A] zei hoe ze heette en dat ze 14 jaar was.3
[verdachte] vroeg of [slachtoffer A] en [getuige A] naar zijn Mini Cooper wilden komen en dat deden zij. De dag erna vroeg [verdachte] alleen aan [slachtoffer A] of ze naar zijn auto kwam. In de auto ging hij opeens met zijn hand onder haar rok.4 Vervolgens ging hij met zijn hand in haar onderbroek. Zij pakte zijn arm en zei nee tegen hem. Zij wilde dat niet. [verdachte] stopte niet en ging door met aan en in haar vagina zitten. Toen ging haar telefoon en zij nam op. Toen zij haar telefoon opnam, haalde hij zijn hand weg bij haar vagina.
De volgende dag smste [verdachte] of zij naar zijn auto kwam. [slachtoffer A] was bang dat ze als ze niet zou gaan hij haar zou pakken. Zij bedoelt daarmee dat hij boos zou worden en dan ergere dingen met haar zou doen. Dus ze ging opnieuw naar zijn auto toe. In de auto heeft hij weer aan haar vagina gezeten en is hij met zijn vinger in haar vagina geweest.5
Later in die vakantie ging [slachtoffer A] met vakantie naar Heiloo. Een dag nadat zij terug was uit Heiloo vroeg [verdachte] of ze elkaar konden zien. Ze heeft met hem afgesproken omdat zij het zielig voor hem vond om hem te beledigen of te kwetsen door te zeggen dat zij niet wilde. Ze heeft op een zaterdag met hem afgesproken, voor zover ze dat kan nagaan was dat in augustus. [verdachte] had haar gevraagd om tijdens de ontmoeting een string te dragen.
Zij heeft op het centraal station van Apeldoorn op hem gewacht. Zij stapte bij hem in de auto en ze kletsten wat. Hij vroeg of er een ondergrondse parkeerplaats was. Ze zei dat die bij de Egelantier was. [slachtoffer A] wees de weg, [verdachte] parkeerde en in de parkeergarage begonnen zij te zoenen. Ze zaten voorin en [verdachte] vroeg of ze naar de achterbank konden gaan. Toen ze hem zag had ze toch weer vlinders in haar buik, dus ze vond het goed om naar de achterbank te gaan. Daar zijn ze weer gaan zoenen. [verdachte] vroeg haar of ze wel eens gepijpt had, ze zei nee. [verdachte] deed zijn broek en boxer naar beneden en vroeg haar hem te pijpen. Ze zei dat ze dat nooit had gedaan en niet kon. Hij zei dat ze dat wel kon. [verdachte] hield haar hoofd met twee handen vast en ze heeft hem toen gepijpt.6 Toen hij haar hoofd los liet, stopte ze meteen met pijpen. Zijn piemel was toen stijf. Er zat geen condoom om. Ze dacht dat het klaar was en hij haar naar het station zou brengen, maar dat bleek niet het geval want toen pakte hij een condoom. Ze schrok daarvan want het was niet haar bedoeling om seks met hem te hebben, maar dat zei ze niet tegen hem. [verdachte] zei dat ze haar legging uit moest doen en dat deed ze. Ze vroeg hem of ze echt op hem moest gaan zitten in de hoop dat hij zou begrijpen dat ze dat niet wilde. Hij bleef wachten tot ze op hem ging zitten. Ze zat met haar gezicht van hem af. Hij deed haar rokje omhoog en haar string opzij. Hij ging met zijn penis in haar vagina. Na een tijdje draaide hij haar om zodat ze met haar gezicht naar dat van hem was gericht.7
Ze had een shirtje met spaghettibandjes aan en die trok hij naar beneden. Daarna deed hij haar bh naar beneden en zat hij met zijn handen en mond aan haar borsten. Toen hij daar even mee stopte, deed ze alles goed omdat ze het niet fijn vond wat hij aan het doen was. [verdachte] legde haar op de achterbank en ging op haar liggen. Toen ze daar lag stopte hij zijn penis weer in haar vagina.8 Hij kwam klaar. [verdachte] deed het condoom af.
[verdachte] bracht haar daarna naar het station. Ze heeft [getuige A] gebeld. Ze zei tegen [getuige A] dat zij seks had gehad met [verdachte]. Zij heeft ook alles opgeschreven in haar dagboek.
Getuige [getuige A] heeft verklaard dat [slachtoffer A] op de camping in Hattem met verdachte had gezoend.9 Op een zaterdag, vlak na de vakantie in Heiloo, belde [slachtoffer A] en ze zei dat ze door [verdachte] was ontmaagd.10 Ze vertelde later dat het in de parkeergarage bij de Egelantier in Apeldoorn is gebeurd. Volgens [getuige A] is [slachtoffer A] er wel in mee gegaan, ze weet niet of het onder druk was. Ze denkt van wel. [slachtoffer A] zei ook tegen [getuige A] dat ze niet zeker wist of ze het wel wilde.11
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer A] op de camping tegen haar heeft gezegd dat zij 14 jaar was. In de auto hebben ze gezoend en heeft hij haar gevingerd.12 Bij de politie heeft verdachte verklaard met vingeren te bedoelen dat hij zijn vingers in haar vagina stopte.13 Ze zijn achterin de auto gaan zitten om dat niemand hen mocht zien.14 [slachtoffer A] heeft hem alleen maar afgetrokken, droog afgetrokken noemen ze dat volgens verdachte. Verdachte heeft gezegd "Misschien heb ik aan haar tieten gezeten?".15
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeelt dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Verdachte wist dat [slachtoffer A] 14 jaar was en hij heeft bekend met haar te hebben gezoend en gevingerd. Verdachte heeft ook verklaard dat hij mogelijk aan haar borsten heeft gezeten. Gelet op de verklaringen van [slachtoffer A], haar moeder en [getuige A], acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn penis de vagina van [slachtoffer A] is binnengedrongen en dat [slachtoffer A] hem heeft gepijpt.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Net voor de zomervakantie 2008 of in het begin daarvan kwam [slachtoffer B] via MSN in gesprek met [verdachte]. [verdachte] zei dat hij die avond een afscheidsfeestje had en vroeg of [slachtoffer B] (geboren [1994]) ook kwam.16 Zij was wel eens bij [verdachte] thuis in Dedemsvaart, gemeente Hardenberg, geweest, want haar vriendin [naam vriendin slachtoffer B] laat zijn hond uit. [verdachte] weet hoe oud [slachtoffer B] is. Hij wist dat ze 14 jaar was, maar hij had haar ouder geschat zei hij tegen haar.
Opeens vroeg [verdachte] aan haar: "Je gaat me toch niet vertellen dat je het niet lekker vind als je gevingerd wordt? Ze zei dat hij niet zo gek moest doen. Hij probeerde haar te zoenen. Hij wilde tongzoenen, maar dat lukte hem niet. Hij deed de riem van haar spijkerbroek los. Zij deed hem vervolgens weer dicht. Hij pakte haar vast rond haar middel. Ze zaten samen op de bank en hij trok haar voor zich langs en ze kwam op haar linkerzij te liggen.17 Toen begon Goede Tijden. [verdachte] was ook op zijn linkerzij gaan liggen. Hij deed haar riem weer los. Ze kruiste haar armen voor haar lichaam. Hij pakte met één hand haar twee armen vast waardoor ze met haar handen geen kant op kon. Met zijn rechterhand maakte hij haar riem los en de knoop en rits van haar broek. Ze zei dat ze dat niet wou. Hij zei toen dat ze het wel lekker zou vinden om gevingerd te worden.
Hij ging haar onderbroek in. Ze zei weer dat ze het niet wilde. Met zijn linkerhand hield hij nog haar armen vast. Ze schreeuwde "[naam]". [verdachte] zei dat ze zijn broer niet hoefde te roepen omdat hij niet thuis was.
Hij ging met zijn vinger naar binnen. Dat was niet fijn. Hij deed het best wel ruig. Ze had inmiddels een knop omgezet, ze kon er toch niet meer tegenin. Zij was bang dat hij iets ging doen. Bang dat ze nooit meer weg mocht. Tijdens het vingeren was [verdachte] aan het hijgen. Ook was hij van die neukbewegingen aan het maken. Toen ze zei dat ze naar huis wilde, liet hij haar los. Ze trok haar jas aan en ze huilde. Het vingeren moet bij elkaar een half uur hebben geduurd.
De dag erna heeft [slachtoffer B] alles tegen haar vriendin [naam vriendin 2 slachtoffer B] verteld. Een maand later heeft zij het ook tegen andere vrienden gezegd.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met [slachtoffer B] heeft getongzoend en dat hij haar heeft gevingerd.18 Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij dacht dat [slachtoffer B] toen 14-15 jaar was.19 Hij heeft met zijn vinger in haar vagina gezeten.20
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeelt dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Verdachte wist dat [slachtoffer B] nog geen zestien was en hij heeft bekend met haar te hebben getongzoend en haar te hebben gevingerd.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit nu -gelet op de jurisprudentie- op het moment dat zij zich in het vakantiehuisje bevonden verdachte geen psychisch overwicht op [slachtoffer C] had, want hij was op dat moment niet haar leidinggevende.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, nu sprake was van een affectieve relatie in de privé-sfeer. Ze hadden immers afgesproken elkaar te ontmoeten buiten werktijd en tijdens die ontmoeting was geen sprake van psychisch overwicht of een uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht.
De rechtbank overweegt als volgt.
Eind 2007 is [slachtoffer C] gaan werken bij bungalowpark "[naam bungalowpark]" in Gramsbergen, gemeente Hardenberg.21 Na ongeveer een half jaar kwam verdachte daar werken als Floormanager, hetgeen inhoudt dat hij haar leidinggevende was. Aangeefster was toen zestien jaar oud.22 Na ongeveer een week vroeg hij haar telefoonnummer en MSN-adres, omdat ze zo'n leuke meid was. Hij probeerde afspraken buiten het werk te maken, maar in beginsel hield zij dat af want zij kende hem niet goed, er was een leeftijdsverschil en ze had angst haar baan kwijt te raken.
Eind oktober 2008 begin 2008 hebben zij afgesproken bij een huisje op '[naam bungalowpark].23 Hij sliep daar en op een vrijdagavond is zij daar naar toe gegaan. Ze hebben eerst een stuk film gekeken. Ze zaten naast elkaar op de bank. Op een gegeven moment ging hij voor haar zitten op de grond en begon hij aan haar borsten te zitten. Hij ging met zijn hand onder haar kleding en onder haar bh. Ze heeft op dat moment niets gezegd of gedaan. Zij wist niet hoe ze moest reageren en schrok ervan. Op een gegeven moment stopte hij en ging hij weer naast haar zitten en begon hij haar te tongzoenen.24 Zij heeft hem teruggezoend. Tijdens het zoenen ging hij op de bank bovenop haar liggen. Terwijl hij op haar lag heeft hij haar over haar kleding heen in haar kruis betast.
[slachtoffer C] had spijt van het gebeuren. Het voelde niet goed. Ze heeft hem dat niet gezegd omdat ze bang was dat hij boos zou worden en dat ze haar baan zou verliezen. Hij was haar floormanager.25
Op 8 november 2008 was [verdachte] aan het werk en hij vroeg [slachtoffer C] om in het restaurant ontbijtlepels te halen. Ze is dat gaan doen en op hetzelfde moment kwam verdachte achter haar aan. Hij stond achter haar en ging met zijn handen aan haar borsten en kruis zitten. Dat was onder haar kleding. Hij zat met zijn hand in haar onderbroek en ook onder haar bh. Hij had zijn hand op haar vagina liggen, hij zat er niet in met zijn vinger.26
Later die dag is hij nogmaals achter haar aan gelopen en ging hij opnieuw achter haar staan en begon hij over haar buik te wrijven. Dat was over haar kleding heen. [slachtoffer C] is toen wegelopen. Aan het einde van de dag liep hij nog een derde keer achter haar aan. Ze heeft de opdrachten van [verdachte] niet geweigerd omdat ze bang was dat hij haar zou ontslaan of naar zijn baas zou gaan dat ze werk weigerde. Eenmaal boven ging hij weer achter haar staan en ging hij met zijn hand haar broek en onderbroek in. Ze zei "niet doen". Hij reageerde daar niet op, waarop ze dat nog een keer zei. Ook probeerde hij zijn vinger in haar vagina te doen, maar omdat ze zich wegdraaide is dat niet gelukt. Kort erna stopte het en liep hij weg.27
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij met [slachtoffer C] in een vakantiehuisje op het park had afgesproken. [slachtoffer C] werkte als weekendhulp op het park en verdachte was haar leidinggevende.28 In het huisje had hij haar gemasseerd. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat ze getongzoend hebben en 'droog gevoeld', dus aan de buitenkant van de broek.29 Hij wreef over haar broek, bij haar kut. Ze hebben elkaar gemasseerd en ze hadden hun shirt uit. Hij heeft haar gemasseerd bij haar borsten en haar rug.30
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat sprake was van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, in de zin dat verdachte haar leidinggevende was. Tevens was [slachtoffer C] ten tijde van het incident 16 jaar oud en was verdachte 27 jaar. Zowel in het vakantiehuisje, als tijdens de gebeurtenissen op de werkvloer, was verdachte haar leidinggevende. [slachtoffer C] heeft dat ook zo ervaren: zij was immers bang dat verdachte haar zou ontslaan. De omstandigheid dat verdachte heeft verklaard dat hij niemand kan ontslaan, maar dat zijn baas dat doet, doet daar niets aan af. [slachtoffer C] was daar immers niet van de hoogte en ook al was dat wel het geval dan is haar angst begrijpelijk nu verdachte haar meerdere was. Ook had [slachtoffer C] angst dat hij boos zou worden. De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer C] zich door deze omstandigheden gedwongen voelde de seksuele handelingen te dulden en deelt het standpunt van de officier van justitie op dit punt niet en acht derhalve het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Het standpunt van de raadsvrouw dat mogelijk sprake is van een affectieve relatie wordt tegengesproken door de bewijsmiddelen, is gelet op het vorenstaande irrelevant en behoeft dan ook geen verdere bespreking.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2009 tot en met 2 oktober 2009 te Hattem en Apeldoorn, met [slachtoffer A] (geboren op [1995]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestond uit of mede bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], hebbende verdachte
- met zijn vinger(s) de vagina van die [slachtoffer A] binnengedrongen en
- met zijn penis de vagina van die [slachtoffer A] binnengedrongen en
- met zijn penis de mond van die [slachtoffer A] binnengedrongen
hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2009 tot en met 2 oktober 2009 te Hattem en Apeldoorn, met [slachtoffer A] (geboren op [1995]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het betasten van de vagina van die [slachtoffer A] en
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer A];
2.
hij omstreeks de periode van 1 mei 2008 tot en met 31 juli 2008 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg, met [slachtoffer B] (geboren op [1994]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een ontuchtige handeling heeft gepleegd, die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende verdachte met zijn vinger(s) de vagina van die [slachtoffer B] binnengedrongen en met zijn tong de mond van die [slachtoffer B] binnengedrongen;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 15 oktober 2008 tot en met 31 januari 2009 in de gemeente Hardenberg, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer C] (geboren op [1992]) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige
handelingen, bestaande uit het over de kleren betasten van de vagina en de schaamstreek en de borsten van die [slachtoffer C] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden uit
- het feit dat verdachte een psychisch overwicht en een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer C] had, als zijnde haar leidinggevende en
- het feit dat verdachte een feitelijk overwicht op die [slachtoffer C] had, vanwege het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer C] en aldus voor die [slachtoffer C] een situatie heeft doen ontstaan waarin zij zich niet kon verzetten tegen eerder genoemde handelingen.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam en met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
Feit 2: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 3: feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte zijn een psychologisch en psychiatrisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van 21 mei 2010 van J.A.M. Gresnigt (psycholoog) en een rapport van 20 mei 2010 van M. Drost (psychiater). Daarin wordt onder andere het volgende vermeld:
"Er is een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, namelijk een vertraagde ontwikkeling en een diepgaande neurotische problematiek in de zin van een zeer grote narcistische kwetsbaarheid. In termen van de DSM-IV kan deze omschreven worden als een persoonlijkheidsstoornis NAO, met narcistische, afhankelijke en antisociale trekken. Voorts is er sprake van traumatisering, hechtings- en adoptieproblematiek en affectieve- en pedagogische verwaarlozing in zijn eerste tien levensjaren voor adoptie. Dit alles was ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde: sterke onbewuste krachten zijn aan het werk, die verdachte zich nauwelijks bewust is en krachtig afweert. Verdachte lijkt de meisjes eerst te betrekken in een proces van grooming. Dit proces zou bewust opgezet kunnen zijn, maar tevens vindt verdachte er zelf emotionele veiligheid en voldoening in vanwege de aandacht van de kant van de meisjes.
Verdachte kan als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd worden."
De conclusie van deze rapporten wordt door de rechtbank overgenomen nu deze strookt met het beeld dat de rechtbank ter zitting van de verdachte heeft verkregen.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
1. De officier van justitie heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van drie jaar en reclasseringstoezicht gevorderd. Voorts heeft zij een werkstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis gevorderd.
2. De raadsvrouw heeft bepleit een werkstraf op de leggen van 120 uur in plaats van 240 uur zoals is geëist door de officier van justitie. Daarnaast heeft zij gesteld dat een proeftijd van twee jaar passender is dan een proeftijd van drie jaar.
3. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte met drie meisjes seksuele handelingen heeft verricht. Twee meisjes waren 14 jaar oud en één 16 jaar oud.
Van algemene bekendheid is dat meisjes van 14 en 16 jaar over het algemeen qua seksualiteit nog in ontwikkeling, dus kwetsbaar, zijn. Verdachte heeft onvoldoende bij die situatie stilgestaan en heeft door zijn handelen ook misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen, als ook van het overwicht dat hij als volwassene op hen had. Verdachte is immers meer dan tien jaar ouder dan de meisjes. Daarnaast was verdachte de leidinggevende van [slachtoffer C] (feit 3).
Tevens heeft verdachte ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de meisjes, hetgeen ook nadelige psychische gevolgen voor de slachtoffers met zich mee kan brengen. Eén en ander blijkt bijvoorbeeld uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer A], zoals ter terechtzitting aan de orde is geweest.
4. Uit het psychiatrisch rapport blijkt dat verdachte vanwege zijn stoornis een extreem grote behoefte aan waardering en erkenning heeft. Die vindt hij onder ander in sociale en seksuele contacten met jongere meisjes, op wie hij door het leeftijdsverschil of zijn maatschappelijke positie gemakkelijk overwicht heeft. De kans op afwijzing in zo'n situatie is gering, wat het voor verdachte veilig maakt. Hij let onvoldoende op de reactie van de meisjes, of interpreteert ze zodanig dat ze in zijn eigen behoefte passen. Het bevredigende, belonende karakter van zulke contacten maken dat verdachte die bij herhaling opzoekt. De kans op herhaling is groot. Het advies is een voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht en een behandeling bij De Tender.
5. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het reclasseringsrapport d.d. 15 april 2010, waaruit blijkt dat het risico op recidive hoog-gemiddeld is. Geadviseerd wordt reclasseringstoezicht met een ambulante behandeling door de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (AFPN) te Zwolle.
6. Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf als na te melden op zijn plaats.
7. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarde stellen, dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen te geven door of namens de reclassering, ook als dat inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij De Tender of AFPN of een soortgelijke instelling. De rechtbank ziet geen redenen om een proeftijd van drie jaar, zoals door de officier van justitie is geëist, op te leggen.
8. Ten aanzien van de taakstraf is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. Ondanks dat de rechtbank meer feiten bewezen acht dan de officier van justitie heeft gerekwireerd, ziet zij geen redenen om een hogere werkstraf dan geëist op te leggen. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in die zin dat in beginsel de ambulante behandeling centraal dient te staan.
Vordering benadeelde partij
1. De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 550,-- immateriële schade gevoegd in het strafproces.
2. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 250,-- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft gesteld dat de vordering niet eenvoudig van aard is en dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering.
3. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer B] als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van
€ 550,-- toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank ziet geen redenen om de vordering te matigen, zoals door de officier van justitie is gesteld.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 36f, 57, 245, 246 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam en met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
Feit 2: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 3: feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen bij De Tender of Ambulante Forensische Psychiatrie Noord te Zwolle of een soortgelijke behandelinstelling;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten: een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer B], [adres] (rekeningnummer [nummer]) van een bedrag van € 550,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het schade veroorzakend moment en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B], voornoemd, een bedrag te betalen van € 550,00, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 11 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan deze benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Aufderhaar, voorzitter, Van Valderen en Kleinrensink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juli 2010.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009072287-8, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 19 februari 2010.
2 Proces-verbaal van aangifte van [moeder slachtoffer A] (pagina 42).
3 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer A] (pagina 48-49).
4 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer A] (pagina 49).
5 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer A] (pagina 49).
6 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer A] (pagina 51).
7 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer A] (pagina 51).
8 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer A] (pagina 51).
9 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 60-61).
10 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 61 en 62).
11 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 62).
12 Proces-verbaal ter terechtzitting.
13 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 85).
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 85).
15 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 86).
16 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 95).
17 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 97).
18 Proces-verbaal ter terechtzitting.
19 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 89).
20 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 90).
21 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C] (pagina 123).
22 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C] (pagina 123).
23 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C] (pagina 124).
24 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C] (pagina 124).
25 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C] (pagina 125).
26 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C] (pagina 125 en 126).
27 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C] (pagina 126).
28 Proces-verbaal ter terechtzitting.
29 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 134).
30 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 135).