RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850101-09
Uitspraak d.d.: 27 juli 2010
tegenspraak / dip
[verdachte B],
geboren te [plaats] (Turkije) op [1969],
wonende te [adres].
Raadsvrouw: mr. P.M. Breukink, advocaat te Almelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
13 juli 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 december 2008 te Ermelo en/of te Harderwijk en/of
(elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] wederrechtelijk van de vrijheid
heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij verdachte en/of
een of meer van zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
-die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] medegedeeld dat ze aangehouden waren en mee moesten
naar het bureau en/of
-die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] handboeien omgedaan/geboeid en/of
-die [slachtoffer A] geslagen/gestompt met een wapenstok/knuppel en/of
-die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] vastgepakt en/of meegenomen in een auto en/of die
[slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] vastgehouden in die/een auto;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Op 12 december 2008 is medeverdachte [verdachte A] tezamen met onder andere verdachte naar een vakantiepark in Ermelo gereden. Daar wonen [slachtoffer A] en [slachtoffer B]. [verdachte A] verkeerde in de veronderstelling dat [slachtoffer A] de loverboy van [slachtoffer B] was en ging met zijn team, waar verdachte deel van uit maakte, ter plaatse. [slachtoffer A] en [slachtoffer B] werden geboeid en weggevoerd met de auto naar een rustigere plek.2
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde geconcludeerd.
C. Standpunt van de verdediging
Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit, nu het (voorwaardelijk) opzet op de wederrechtelijke vrijheidsberoving én het opzet op het medeplegen ontbreekt.
D. Beoordeling door de rechtbank
Op 2 januari 2009 hebben [slachtoffer A] en [slachtoffer B] aangifte gedaan van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Aangever [slachtoffer A] verklaart onder meer dat hij op vrijdag 12 december 2008 samen met zijn vriendin [slachtoffer B] in hun woning op een vakantiepark in Ermelo was.3 Omstreeks 15.45 uur werd er door twee mannen -een Turk en een Marokkaan- aangebeld en één van de mannen vroeg aan aangever of hij [slachtoffer A] was.4 Zij zeiden dat zij van een arrestatieteam waren en dat [slachtoffer A] mee moest komen naar het bureau.5 In de woning stond [slachtoffer B] en haar werd gevraagd of zij [slachtoffer B] was. Ook [slachtoffer B] werd gesommeerd om mee te gaan naar het bureau. De Turk zei dat [slachtoffer A] zich moest omdraaien en handboeien omkreeg. Er werd getracht bij [slachtoffer A] handboeien om te doen, maar hij vertrouwde het niet en ging door het lint.6
De Turk pakte hem daarna ruw beet en hij werd tegen de slaapkamerdeur aangeduwd. Hij kreeg de boeien om. [slachtoffer B] werd ook geboeid.7 [slachtoffer A] ging door het lint.8 Hij beukte de twee mannen van zich af. De Marokkaan kwam onder de kapstok terecht en de Turk duwde hij tegen de tegenovergestelde muur aan. De Marokkaan pakte een wapenstok en sloeg hem twee of drie keer hard in zijn nek.9 De Turk begeleidde [slachtoffer A] naar buiten.
Toen [slachtoffer B] zich kon ontdoen van de handboeien is zij de woning uitgerend en rende één van de mannen achter haar aan en pakte haar vast. De linkerpols van [slachtoffer B] werd gedraaid en op haar rug gelegd.10 Zij werd opgedragen mee te komen met de man. [slachtoffer A] heeft verklaard dat dit de Marokkaan was.11
Op een gegeven moment voelde [slachtoffer A] dat een hand over zijn mond werd gelegd en dat een derde persoon tegen hem zei dat hij rustig moest zijn. [slachtoffer A] werd naar de auto gebracht en ook [slachtoffer B] werd door één van de mannen in de auto gezet.12 In de auto werden de handboeien bij [slachtoffer B] weer omgedaan. Ze was bang dat ze vermoord zouden worden.13
In de auto zag [slachtoffer A] een koffer met daar bovenop een zwarte baret. De drie mannen zaten ook in de auto en de Marokkaan hield heel dreigend de wapenstok omhoog en zei dat [slachtoffer A] zijn mond moest houden. Dit kwam op [slachtoffer A] intimiderend over. De Turk zat naast de bestuurder. Vervolgens werden ze naar Harderwijk gereden.
De derde persoon -de bestuurder- stelde zich voor als [verdachte A].14 Hij vertelde dat hij door meerdere instanties was gestuurd en dat hij van een instantie van de bescherming van de rechten van het kind was. [verdachte A] vertelde voorts dat hij een eigen bedrijf had onder de naam "[naam bedrijf]", waarop hij zijn pasje/kaartje toonde.15 In Harderwijk stopte de auto en [verdachte A] bleef met [slachtoffer A] en [slachtoffer B] achter en de andere twee mannen stapten uit de auto. [verdachte A] vertelde dat beiden uit hun woning waren gehaald omdat [slachtoffer A] ervan verdacht werd een loverboy te zijn en er voor [slachtoffer B] een acute dreiging was.16 Na het gesprek werden [slachtoffer A] en [slachtoffer B] weer naar huis gebracht.17
Er zijn door de mannen geen woordelijke bedreigingen geuit, maar de hele sfeer was wel erg bedreigend, zeker door het gebruik van de handboeien.18
Getuige [getuige A] heeft verklaard , onder meer dat hij op een voor hem onbekende datum in december 2008 nabij zijn vakantiewoning te Ermelo een persoon roepen "Laat me los, laat me los" en liep richting de auto. Voordat hij bij de auto was, werd hij tegen gehouden door een man. De man zei: "Ga terug mijnheer, ga terug". De man zei dat op een bevelende manier. De man haalde een soort pasje uit een zak. .19
Hij zag dat [slachtoffer B] en [slachtoffer A] in een auto werden geduwd en dat drie andere personen in de auto gingen zitten. Hierna zag hij dat de auto met een enorme snelheid wegreed.20 Hij heeft drie mannen gezien, maar het zou heel goed kunnen dat er meer mannen bij zijn geweest. Hij vond de mannen optreden als of ze daarin getraind waren. Ze kwamen professioneel op hem over.21
Medeverdachte [verdachte A] heeft verklaard dat hij een interventieteam heeft opgericht om op te treden voor de slachtoffers van levensbedreigende situaties. Zijn werkzaamheden zijn volgens verdachte bekend bij de officier van justitie in Twente, mr. Damen, en bij de Criminele Inlichtingen Eenheid van de politie (hierna: CIE) aldaar.22 In juni 2008 is verdachte benaderd door de Stichting "Stop Loverboys nu.nl", omdat er problemen waren tussen [slachtoffer B] en [slachtoffer A].23 Na onderzoek kwam verdachte tot de conclusie dat [slachtoffer A] de loverboy van [slachtoffer B] was. Verdachte is op 12 december 2008 met zijn team naar Ermelo is gereden, naar het recreatiepark aan de [adres].24 Daar wonen [slachtoffer B] en [slachtoffer A]. Er zaten twee teamleden bij hem in de auto (Zwarte Chrysler Voyager). Achter hem reed een zwarte Fiat met twee andere teamleden.25
Buiten de woning van aangevers heeft [verdachte A] -naar zijn eigen verklaring- een sniper met een paintballgeweer met lange loop neergezet die zicht had op de voormelde woning. De twee mannen die bij verdachte in de auto zaten kregen van [verdachte A] de opdracht om naar de voordeur van de woning te lopen.26 [verdachte A] was de leider van het team.27 De mannen die naar het huisje gingen waren in burger gekleed.28
Op een gegeven moment zag [verdachte A] dat [slachtoffer B] de woning uitrende. De twee mannen hadden [slachtoffer A] vast en [verdachte A] is naar [slachtoffer A] gelopen en zei hem dat hij mee moest komen, waarop [verdachte A] [slachtoffer A] diens linkerarm op zijn rug vasthield en diens hoofd met zijn rechterhand vastpakte. [slachtoffer A] en [slachtoffer B] werden geboeid en in de auto gezet. [verdachte A] weet niet wie van hen [slachtoffer A] de handboeien om heeft gedaan.29 Omdat praten niet mogelijk was, is [verdachte A] overgegaan tot burgerarrest.30 [verdachte A] reed naar Harderwijk en onderweg begreep hij dat hij een zware vergissing had begaan omdat [slachtoffer A] geen loverboy was. Vervolgens heeft verdachte [slachtoffer A] en [slachtoffer B] naar huis gebracht.31
Medeverdachte [verdachte C] heeft verklaard dat hij op 12 december 2008 met [verdachte A], [naam A], [naam B] en verdachte op het vakantiepark in Ermelo was.32 's Ochtends waren ze bij [verdachte A] thuis en kregen ze een briefing. In Ermelo gingen [verdachte C] en verdachte naar de deur van de woning. Dat deden zij omdat zij meer vertrouwen zouden uitstralen dan [verdachte A]. Die is namelijk groot en breed en dat schrikt af. Het was de bedoeling om [slachtoffer B] mee naar buiten te krijgen en als dat niet lukte zou [verdachte A] komen. Verdachte toonde zijn pasje van [naam bedrijf] en zei dat hij met [slachtoffer A] wilde praten.33 [slachtoffer A] reageerde wild en begon te drukken en te slaan. Hij wilde dat ze weggingen. [slachtoffer B] was ondertussen in de deuropening komen staan. Ze rende weg en [verdachte C] ging achter haar aan. Verdachte is bij de jongen gebleven. [verdachte C] en [slachtoffer B] liepen terug naar het huisje. [verdachte A] had [slachtoffer A] vast en hield zijn gezicht vast. Toen [verdachte C] kwam teruglopen met [slachtoffer B], was [slachtoffer A] geboeid.34
Verdachte heeft ter terechtzitting te kennen gegeven dat als gesproken werd over 'de Turk', hij dat is.35
Ter terechtzitting heeft verdachte -overeenkomstig zijn verklaring bij de politie- verklaard dat hij op 12 december 2008 met [verdachte A] mee is gegaan naar het vakantiepark in Ermelo, naar de woning van [slachtoffer A] en [slachtoffer B]. [verdachte C], [naam A] de Italiaan en [naam B] waren daar ook bij. [verdachte A], [verdachte C] en verdachte zaten in de Chrysler van [verdachte A]. De andere twee reden in een auto achter hen aan. Daar aangekomen werd [slachtoffer A] boos. [slachtoffer B] rende weg en [verdachte C] is achter haar aangerend.36 [verdachte A] en verdachte hielden [slachtoffer A] rustig. Verdachte heeft [slachtoffer A] vastgehouden om hem rustig te houden. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer A] met zijn beide armen van achteren vastpakte. Hij omsloot hem met zijn armen en hield hem zo in bedwang.37
Overwegingen ten aanzien van het opzet op de wederrechtelijkheid en vrijheidsberoving
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte geen opzet had op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer A] en [slachtoffer B]. Verdachte was in de veronderstelling dat [verdachte A] met ze ging praten. Daarnaast deed [verdachte A] zich voor als een betrouwbare man, die goede contacten had met politie, justitie, slachtofferhulp, jeugdzorg en soortgelijke instanties.
De officier van justitie is van oordeel dat [slachtoffer A] en [slachtoffer B] niet vrijwillig zijn meegenomen, nu zij geboeid waren en in de auto zijn geduwd. Medeverdachte is achter [slachtoffer B] aangerend. Verdachte hield [slachtoffer A] vast. Het feit dat verdachte dacht dat dit handelen acceptabel was omdat [verdachte A] dat zo deed voorkomen, is naar het oordeel van de officier van justitie naïef en te goedgelovig. Verdachte had moeten weten dat dergelijk handelen niet getolereerd is. Het opzet was aanwezig.
De rechtbank is van oordeel dat het standpunt van de verdediging wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. Het doel van verdachte 'om te praten' rechtvaardigt geenszins het handelen van verdachte en medeverdachten. Mede gelet op verdachtes jarenlange werkervaring binnen de beveiligingswereld had verdachte beter moeten weten met betrekking tot de feitelijke gedragingen. De rechtbank verwerpt het verweer.
Overwegingen ten aanzien van het medeplegen
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Er zijn vooraf geen afspraken gemaakt. Verdachte hoorde pas in de auto in Harderwijk dat ze naar Ermelo zouden gaan. Daarnaast verklaren [verdachte A], [verdachte C], [slachtoffer A] en [slachtoffer B] niet gelijkluidend over de gebeurtenissen nabij de vakantiewoning. Het loutere niet ingrijpen van verdachte, kan niet leiden tot een veroordeling van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving.
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte en medeverdachten tezamen [slachtoffer A] en [slachtoffer B] hebben geboeid en uit de woning hebben gehaald. Verdachte heeft zich niet gedistantieerd. Verdachte is met [verdachte C] naar de deur gegaan en heeft [slachtoffer A] vastgehouden.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. In de ochtend van 12 december 2008 heeft bij medeverdachte [verdachte A] een briefing plaatsgevonden, waarin werd besproken wat de groep die dag zou doen.38 Ter plaatse heeft [verdachte A] gezegd dat [verdachte C] en verdachte naar de deur moesten gaan. Medeverdachte [naam A] en [naam B] stonden toen op de uitkijk. [verdachte C] rende achter [slachtoffer B] aan, terwijl [verdachte A] en verdachte [slachtoffer A] in bedwang hielden. Beiden zijn geboeid en in de auto weggevoerd . Verdachte en medeverdachten zaten in de auto bij [slachtoffer A] en [slachtoffer B] en later in de volgauto. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking en derhalve van medeplegen. De rechtbank verwerpt het verweer.
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 12 december 2008 te Ermelo en te Harderwijk,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk [slachtoffer A] en [slachtoffer B] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en zijn mededaders opzettelijk wederrechtelijk
-die [slachtoffer A] en [slachtoffer B] medegedeeld dat ze aangehouden waren en mee moesten
-die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] handboeien omgedaan/geboeid en
-die [slachtoffer A] geslagen/gestompt met een wapenstok/knuppel en
-die [slachtoffer A] en [slachtoffer B] vastgepakt en meegenomen in een auto en die
[slachtoffer A] en [slachtoffer B] vastgehouden in die auto.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte niet strafbaar is, nu hij een onjuiste voorstelling van zaken had. Verdachte kwam met de intentie om met [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] te praten. Daarnaast geloofde verdachte -zo stelde de raadsvrouw- hetgeen hem was voorgespiegeld door medeverdachte [verdachte A]. Verdachte dient ontslagen te worden van alle rechtsvervolging in verband met het ontbreken van alle schuld.
De rechtbank verwerpt dat verweer, nu zij van oordeel is dat verdachte als beveiliger genoegzaam weet van de grenzen van zijn handelen. Voorts heeft verdachte te kennen gegeven dat hij ten tijde van het incident heeft geopperd dat de politie moest worden ingeschakeld.39 Daaruit valt ook af te leiden dat hij er niet blind van overtuigd was dat het goed was wat de verdachten aan het doen waren. Het beroep van verdachte op afwezigheid van alle schuld kan daarom dan ook niet slagen.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
1. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis.
2. Door en namens verdachte is primair vrijspraak en subsidiair ontslag van alle rechtsvervolging bepleit. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat toepassing dient te worden gegeven aan artikel 9a Sr, gelet op de ernst van het feit en het feit dat verdachte zijn banen binnen het onderwijs en de beveiliging zal verliezen.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer A] en [slachtoffer B]. Daarbij is ook geweld gebruikt door verdachte en medeverdachte. [slachtoffer A] en [slachtoffer B] wisten niet waarom zij werden meegenomen en pas in Harderwijk heeft [verdachte A] duidelijkheid verschaft over zijn motieven voor de vrijheidsberoving. Tot die tijd is het voor de slachtoffers uitermate beangstigend en bedreigend geweest.
Verdachte heeft hiermee een zeer grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en de ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke delicten daarvan langdurig psychische gevolgen plegen te ondervinden.
5. De rechtbank heeft ten voordele van verdachte rekening gehouden met zijn blanco strafblad.
6. De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het rapport van de reclassering van 12 april 2010, waaruit blijkt dat de uitkomsten van het onderzoek geen agressieproblematiek doen vermoeden. De rapporteur heeft verdachte leren kennen als een betrokken, vakbekwame man met een hoog arbeidsethos, die zijn gezinsleven centraal stelt in zijn bestaan. Verplicht reclasseringscontact is niet geïndiceerd.
7. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zal de rechtbank een lagere werkstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de niet als denkbeeldig te veronachtzamen kans dat verdachte zijn banen binnen het onderwijs en de beveiligingsbranche zal kwijtraken. Daarnaast zal verdachte echter ook aan den lijve moeten voelen dat hij op ernstige wijze in de fout is gegaan. De rechtbank zal daarom ook een taakstraf opleggen. Vanwege de hiervoor al omschreven gevolgen die zijn handelen waarschijnlijk ook overigens voor de verdachte zal hebben, zal de rechtbank het aantal uren taakstraf wat beperken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 47, 57 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 100 (honderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Van Valderen en Aufderhaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juli 2010.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0624/08-416264, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, recherche Noord West Veluwe, gesloten en ondertekend op 10 mei 2009.
2 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 111-112) en verklaring verdachte ter terechtzitting.
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 151).
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 150).
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 150).
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 152) en proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 152).
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 152).
8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 151).
9 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 152) en proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 152).
10 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 42).
11 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 151).
12 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 151).
13 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 43).
14 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 152).
15 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 153) en proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 44).
16 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 154).
17 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 155) en proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 46).
18 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] (pagina 162).
19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 55-56).
20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 56).
21 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 57).
22 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 111).
23 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 111).
24 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 111).
25 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 111).
26 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 117).
27 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 117).
28 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 118).
29 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 118).
30 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 112).
31 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (pagina 118-119).
32 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 130).
33 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 132).
34 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 133).
35 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
36 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
37 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 145).
38 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (pagina 130).
39 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.