ECLI:NL:RBZUT:2010:BN2514

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/950173-10 en 23/001883/06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Aufderhaar
  • A. van Valderen
  • K. Kleinrensink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak verdachte in strafzaak met vordering tot herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling

In de strafzaak tegen verdachte B, geboren in Marokko in 1976, heeft de Rechtbank Zutphen op 27 juli 2010 uitspraak gedaan. De zaak betreft een tenlastelegging van poging tot diefstal met geweld en bedreiging, gepleegd in de periode van 26 tot 27 januari 2010 in Ruurlo. De verdachte zou samen met anderen een groot contant geldbedrag van €48.350,- hebben willen stelen van het recyclingsbedrijf van slachtoffer A, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen de bedrijfsleider en werknemers zouden zijn ingezet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 26 januari telefonisch contact heeft opgenomen met de bedrijfsleider en zich voordeed als een koper van koper, met de afspraak om de volgende dag een grote partij koper te leveren. Op 27 januari zou de verdachte met een bivakmuts en een auto naar het bedrijf zijn gegaan, maar de uitvoering van het voorgenomen misdrijf is niet voltooid. De rechtbank heeft de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte afgewezen, omdat hij is vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De officier van justitie had geconcludeerd tot bewezenverklaring, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, wat de rechtbank heeft gehonoreerd. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. Van Soest.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950173-10 en 23/001883/06
Uitspraak d.d.: 27 juli 2010
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats] (Marokko) op [1976],
wonende te [adres].
Raadsvrouw: mr. B. Yesilgöz, advocaat te Amsterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
13 juli 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2010 t/m 27 januari 2010 te
Ruurlo, in de gemeente Berkelland, en/of te Wehl en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
een groot contant geldbedrag (Euro 48.350,-) en/of goederen, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
bedrijfsleider [slachtoffer B] en/of werknemer [slachtoffer C] en/of één of meer
(andere) in/bij het bedrijf aanwezige werknemer(s),
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- op 26 januari 2010 telefonisch contact heeft/hebben opgenomen met de
bedrijfsleider (de heer [slachtoffer B]) van [slachtoffer A] en zich
toen heeft/hebben voorgedaan als ene [valse naam] uit Doetinchem en toen een
partij (van elf ton) (zogenoemd handgepeld)(rood) koper heeft/hebben
aangeboden en/of toen met die bedrijfsleider is/zijn overeengekomen dat die
partij koper de volgende dag bij het bedrijf zou worden gebracht en/of dat er
dan een (groot) contant geldbedrag (van Euro 48.350,-), voor dat koper zou
worden betaald en/of
- op 27 januari 2010 zich met/in een auto (een groenkleurige Opel Astra)
heeft/hebben begegeven naar het [slachtoffer A] te Ruurlo
en/of aldaar met (een) bivakmuts(en) over zijn/hun hoofd(en) is/zijn
uitgestapt, althans zich met (een) bivakmuts(en) over zijn/hun hoofd(en)
op en nabij (het terrein van) het recyclingsbedrijf heeft/hebben begeven en/of
(een) autoband(en) van (een) voor dat bedrijf geparkeerde auto's
heeft/hebben laten leeglopen en/of
- (toen aangever [slachtoffer C] naar buiten kwam en/of op de verdachte(n) en/of
voornoemde auto afliep en/of afrende) met eerder genoemde auto (recht) (en met
hoge snelheid) op die [slachtoffer C] is/zijn afgereden en/of (met hoge snelheid) met
die auto is/zijn gevlucht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Art 312 lid 1 en lid 2 sub 2 Wetboek van Strafrecht
Art 45 Wetboek van Strafrecht
EN/OF
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2010 tot en met 27 januari 2010
te Ruurlo, in de gemeente Berkelland, en/of te Wehl en/of elders in de
Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld bedrijfsleider [slachtoffer B] en/of werknemer [slachtoffer C]
en/of (een) (andere) werknemer(s) van [slachtoffer A] te dwingen tot
de afgifte van een groot contant geldbedrag (Euro 48.350,-) en/of van
goederen, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- op 26 januari 2010 telefonisch contact heeft/hebben opgenomen met de
bedrijfsleider (de heer [slachtoffer B]) van [slachtoffer A] en zich
toen heeft/hebben voorgedaan als ene [valse naam] uit Doetinchem en toen een
partij (van elf ton) (zogenoemd handgepeld)(rood) koper heeft/hebben
aangeboden en/of toen met die bedrijfsleider is/zijn overeengekomen dat die
partij koper de volgende dag bij het bedrijf zou worden gebracht en/of dat er
dan een (groot) contant geldbedrag (van Euro 48.350,-) voor dat koper zou
worden betaald en/of
- op 27 januari 2010 zich met/in een auto (een groenkleurige Opel Astra)
heeft/hebben begegeven naar het [slachtoffer A] te Ruurlo
en/of aldaar met (een) bivakmuts(en) over zijn/hun hoofd(en) is/zijn
uitgestapt, althans zich met (een) bivakmuts(en) over zijn/hun hoofd(en)
op en nabij (het terrein van) het recyclingsbedrijf heeft/hebben begeven en/of
(een) autoband(en) van (een) voor dat bedrijf geparkeerde auto's
heeft/hebben laten leeglopen en/of
- (toen aangever [slachtoffer C] naar buiten kwam en/of op de verdachte(n) en/of
voornoemde auto afliep en/of afrende) met eerder genoemde auto (recht) (en met
hoge snelheid) op die [slachtoffer C] is/zijn afgereden en/of (met hoge snelheid) met
die auto is/zijn gevlucht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Art 317 lid 1 en lid 3 jo. 312 lid 2 sub 2 Wetboek van Strafrecht
Art 45 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in een mogelijke bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde geconcludeerd.
B. Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, nu er diverse scenario's denkbaar zijn om de aanwezigheid van de gevonden sporen te verklaren.
C. Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Beslissing herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
Bij onherroepelijk geworden arrest van het Gerechtshof te Amsterdam d.d. 16 februari 2009 (parketnummer 23/001883/06) is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren en 4 maanden, waarvan de tenuitvoerlegging met ingang van 13 juni 2006 is gestart. De datum van voorwaardelijke invrijheidsstelling is 24 december 2009.
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De schriftelijke vordering van de officier van justitie d.d. 23 april 2010 strekt ertoe dat de voorwaardelijke invrijheidsstelling zal worden herroepen voor een periode van 892 dagen, nu verdachte een nieuw strafbaar feit heeft gepleegd.
B. Standpunt van de verdediging
Door en namens veroordeelde is, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat de vordering dient te worden afgewezen, nu hij dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 06/950173-10 ten laste gelegde feit. Er zijn dan ook geen gronden om de vordering toe te wijzen. Subsidiair is verzocht de vordering af te wijzen en -indien een veroordeling volgt ten aanzien van parketnummer 06/950173-10- aldaar een langere voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
C. Beoordeling door de rechtbank
Nu veroordeelde is vrijgesproken van hetgeen hem onder parketnummer 06/950173-10 is ten laste gelegd, dient te vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling te worden afgewezen.
Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 15, 15i en 15j van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling af.
Aldus gewezen door mrs. Aufderhaar, voorzitter, Van Valderen en Kleinrensink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juli 2010.