ECLI:NL:RBZUT:2010:BN3108

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
3 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460475-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Van de Wetering
  • Mr. Van der Hooft
  • Mr. Boerwinkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor diefstal met geweld in supermarkt te Putten

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 3 augustus 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 23 december 2009 in Putten een diefstal met geweld heeft gepleegd in een supermarkt. De verdachte heeft drie dvd's weggenomen, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de dvd's met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen en dat dit geweld is gepleegd om bij betrapping op heterdaad de vlucht mogelijk te maken. De verdachte heeft tijdens de zitting een bekennende verklaring afgelegd en de officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte tot een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een werkstraf van 200 uren zou worden veroordeeld. De rechtbank heeft echter een taakstraf van 180 uren opgelegd, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 90 dagen kan worden toegepast. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan [slachtoffer 2] voor zowel materiële als immateriële schade, in totaal € 693,70, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde straf passend is, gezien de aard van het delict en de gevolgen voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460475-09
Uitspraak d.d.: 3 augustus 2010
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats, geboortedatum],
verblijvende te [plaats, woonplaats, adres],
raadsman: mr. P. Buikes, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
20 juli 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 december 2009 te Putten
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie,
althans één of meer, dvd's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [supermarkt] en/of [naam eigenaar supermarkt], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:
- die [slachtoffer 1] met kracht tegen het lichaam heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer 2] met kracht in de rug, althans tegen het lichaam, heeft geduwd,
althans met kracht tegen die [slachtoffer 2] aan is gelopen, tengevolge waarvan
die [slachtoffer 2] ten val is gekomen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [voetnoot 1]
Aanleiding van het onderzoek
Op 23 december 2009 werd namens [supermarkt] aangifte gedaan van diefstal. De verdachte heeft, nadat hij op heterdaad was betrapt, getracht te ontkomen aan zijn aanhouding en is de Supermarkt uitgevlucht, waarbij verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op zijn weg vond. [voetnoot 2]
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, op grond van de aangiftes, de camerabeelden en de verklaringen van de getuigen [slachtoffer 1] en [naam getuige]. Tevens heeft verdachte grotendeels een bekennende verklaring afgelegd.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door en namens verdachte is gesteld dat het ten laste gelegde, op grond van onder meer de bekennende verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte heeft bij zijn vlucht [slachtoffer 1] opzij geduwd en is hard tegen [slachtoffer 2] aangelopen. Hierbij heeft hij mogelijk niet de bedoeling gehad om [slachtoffer 2] willens en wetens op de grond te gooien. Wel heeft verdachte bij zijn vlucht het aanmerkelijke risico hierop voor lief genomen, waardoor er sprake is van voorwaardelijk opzet.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht voor het bewijs van het ten laste gelegde voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting;
- proces-verbaal aangifte van [naam eigenaar supermarkt]; [voetnoot 3]
- proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2]; [voetnoot 4]
- proces-verbaal verhoor van [slachtoffer 1]; [voetnoot 5]
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 23 december 2009 te Putten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie dvd's, toebehorende aan [supermarkt],
welke diefstal werd gevolgd door geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte:
- die [slachtoffer 1] met kracht tegen het lichaam heeft geduwd en
- met kracht tegen die [slachtoffer 2] aan is gelopen, tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val is gekomen.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
diefstal, gevolgd door geweld tegen personen, met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook indien dat inhoudt het volgen van een behandeling, en een werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis met aftrek van de tijd door verdachte doorgebracht in verzekering.
De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. Het door verdachte uitgeoefende geweld rechtvaardigt een forse sanctie. Tevens is verdachte eerder met justitie in aanraking geweest.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld zich te kunnen vinden in de door de officier van justitie geëiste straf.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal gevolgd door geweld.
Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten die de gedupeerden schade en overlast bezorgen. Door zijn handelen heeft hij niet alleen de slachtoffers angst aangejaagd, maar ook gezorgd voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Daarnaast heeft hij een van de slachtoffers dusdanig hard van zich weggeduwd, dat zij thans nog de hinder ondervindt van de hierdoor opgelopen verwondingen.
Door de reclassering is geadviseerd aan verdachte verplicht reclasseringcontact op te leggen, in verband met de complexe problematiek van verdachte. Verdachte heeft geen werk, geen inkomsten, geen bankrekening en geen ziektekostenverzekering. Doordat hij niet ingeschreven staat op een post- of woonadres bij de gemeente komt hij niet in aanmerking voor een uitkering. Het risico op recidive wordt als hoog gemiddeld ingeschat. [voetnoot 6]
De rechtbank is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur passend en geboden is. Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats ten einde verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan. Daarbij acht de rechtbank, gelet op het reclasseringsadvies, verplichte begeleiding door de reclassering noodzakelijk.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 193,70 ter zake materiele schade en € 900,-- ter zake immateriële schade gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde. Zij heeft tevens verzocht een schadevergoedingsmaatregel op te leggen aan verdachte.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel dient te worden toegewezen, met uitzondering van de over de materiele schade gevorderde wettelijke rente.
De raadsman heeft gesteld dat de vordering ten aanzien van de gevorderde materiele schade kan worden toegewezen. Ten aanzien van de vordering van immateriële schade heeft de raadsman aangevoerd dat deze, gelet op het opgelopen letsel, gematigd dient te worden tot een bedrag tussen de € 500,-- en € 750,--. De gevorderde wettelijke rente over het bedrag van de materiële schade dient te worden afgewezen.
Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat, op grond van artikel 6:109 van het Burgerlijk Wetboek, de schadevergoeding gematigd dient te worden, omdat verdachte onvoldoende draagkracht heeft om de schade te voldoen.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals zij heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiele schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip waarop de vordering is ingediend, te weten 13 juli 2010.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden tot tenminste een bedrag van € 500,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 december 2009, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Het enkele feit dat verdachte thans onvoldoende financiële draagkracht zou hebben is naar oordeel van de rechtbank geen omstandigheid die matiging van de verplichting tot schadevergoeding rechtvaardigt. Het door de raadsman gedane verzoek tot matiging wordt dan ook afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
• verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
diefstal, gevolgd door geweld tegen personen, met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken;
• verklaart verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
• bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
• stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
• veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
• beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
• veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2] ([adres, postcode plaats, rekeningnummer]), van een bedrag van € 193,70, betreffende de materiele schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2010, en een bedrag van € 500,--, betreffende de immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 december 2009, en vermeerderd met de kosten van het geding en de kosten voor de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
• legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van € 693,70, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 13 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
• heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Van de Wetering, voorzitter, mrs. Van der Hooft en Boerwinkel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 augustus 2010.
Mr. Van der Hooft is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Eindnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2009111150-1, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, gesloten en ondertekend op 23 april 2010.
2 Stamproces-verbaal, dossierpagina’s 4 t/m 8
3 Proces-verbaal van aangifte van [naam eigenaar supermarkt], dossierpagina’s 28 t/m 31
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], dossierpagina’s 36 t/m 38
5 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1], dossierpagina’s 49 t/m 50
6 Reclasseringsadvies d.d. 30 maart 2010