ECLI:NL:RBZUT:2010:BN4186

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
17 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/1363 GEMWT
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening voor evenementenvergunning Flevo-festival

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zutphen op 17 augustus 2010 uitspraak gedaan in het geschil tussen de Stichting Flevo-festival en de burgemeester van de gemeente Voorst. De Stichting had verzocht om een voorlopige voorziening in verband met een handhavingsbesluit dat hen verbood om bepaalde activiteiten van het 'Xnoizz Flevo Festival 2010' door te laten gaan zonder de vereiste evenementenvergunning. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Stichting niet beschikte over de benodigde vergunning op grond van artikel 2.2.2 van de Algemene plaatselijke verordening (APV). De voorzieningenrechter wees erop dat het feit dat de silent disco's in voorgaande jaren waren georganiseerd, niet betekende dat de burgemeester op de hoogte was van de activiteiten voor het huidige jaar. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester bevoegd was om handhavend op te treden, gezien het algemeen belang van handhaving en de dreigende overtreding. De voorzieningenrechter stelde vast dat er geen concreet zicht op legalisering van de silent disco's bestond, en dat handhavend optreden niet onevenredig was in verhouding tot de te dienen belangen. De motivering van het bestreden besluit was op sommige punten gebrekkig, maar de voorzieningenrechter was van mening dat deze gebreken hersteld konden worden in het bezwaar. Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Voorzieningenrechter
Reg.nr.: 10/1363 GEMWT
Uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
Stichting Flevo-festival
te Driebergen,
verzoekster,
en
de burgemeester van de gemeente Voorst
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 augustus 2010 heeft verweerder verzoekster gelast de activiteiten in het kader van het "Xnoizz Flevo Festival 2010" van 18 augustus 2010 tot en met 22 augustus 2010, die buiten de tijden van de bij besluit van 25 juni 2010 verleende evenementenvergunning vallen, niet door te laten gaan, onder mededeling dat een dwangsom van € 5.000,-- per dag met een maximum van € 25.000,-- wordt verbeurd indien aan de last geen gevolg wordt gegeven.
Verzoekster heeft daartegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 16 augustus 20100, waar namens verzoekster zijn verschenen F.H.J. van der Struik, M.J. IJmker en E.M. de Kan, bijgestaan door mr. B.H.M. Karens, advocaat te Ede. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. ing. R. van der Plank, V. de Knoop en C. Morren.
2. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist.
Artikel 2.2.2, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening 2006 (hierna: APV) bepaalt dat het verboden is om zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder bij besluit van 25 juni 2010 aan verzoekster een vergunning heeft verleend voor het houden van het onderhavige festival voor de periode van 18 augustus 2010 vanaf 14.00 uur tot en met 22 augustus 2010 om 14.00 uur. De exacte tijden van de daarbij behorende activiteiten per podium/tent staan vermeld in een plan van aanpak. Hierin is vermeld dat de activiteiten op donderdag, vrijdag en zaterdag tot 02.00 uur voortduren.
Ter zitting is vast komen te staan dat de lastgeving enkel beoogt te zien op de zogenoemde silent disco’s van 02.00 uur tot 04.00 uur op zowel donderdag-, vrijdag- als zaterdagnacht.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekster voor deze activiteiten niet beschikt over de daarvoor op grond van artikel 2.2.2, eerste lid, van de APV vereiste evenementenvergunning. Dat, naar verzoekster heeft betoogd, de silent disco's ook in 2008 en 2009 zijn georganiseerd en dat verweerder derhalve bekend had kunnen zijn dat deze activiteit ook dit jaar weer zou worden geprogrammeerd, doet daaraan niet af. Het plan van aanpak, dat aan de verlening van de vergunning van 25 juni 2010 ten grondslag heeft gelegen, vermeldt deze activiteiten immers niet.
Verweerder is dan ook bevoegd handhavend op te treden. Daarbij neemt de voorzieningenrechter nog in aanmerking dat vast staat en overigens ook niet is betwist dat de overtreding klaarblijkelijk dreigt, zodat verweerder de onderhavige last preventief heeft mogen opleggen.
Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat.
Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat geen concreet zicht op legalisering van de silent disco's. De voorzieningenrechter overweegt daartoe onder verwijzing naar vaste rechtspraak (zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 november 2007, LJN: BB8935) dat het enkele feit dat verweerder niet bereid is daartoe over te gaan in beginsel voldoende is. De voorzieningenrechter ziet ook geen grond voor het oordeel dat dit standpunt rechtens onhoudbaar zou zijn. In de Nota evenementenbeleid 2007, versie 2010, waarin het gemeentelijke evenementenbeleid is vastgelegd, staat met betrekking tot evenementen op recreatiegebied Bussloo in paragraaf 3.12 vermeld dat aan Recreatiegemeenschap Veluwe een milieuvergunning wordt verleend voor het evenemententerrein op Bussloo, waarin normen gesteld worden voor het te houden aantal evenementen, de bezoekersaantallen en de maximale geluidsnormen per evenement. Jaarlijks is 1 nachtevenement toegestaan. Verder blijkt uit deze nota dat de gemeenteraad op 30 november 2009 heeft uitgesproken dat evenementen die geen nachtevenement zijn, aan de algemene sluitingstijden dienen te voldoen, zoals beschreven in paragraaf 3.4 van deze nota. Deze algemene sluitingstijden zijn voor de gehele week vastgesteld op 01.00 uur met een uitloop tot 01.30 uur bij grote evenementen, waarbij drankverstrekking en de muziek dan gestopt dienen ten zijn. Hierop is besloten ruimere tijden toe te staan voor het Xnoizz Flevo Festival in het overgangsjaar 2010, hetgeen in de milieuvergunning is verwerkt, zo staat in de nota. Het legaliseren van de silent disco's zou er aldus toe leiden dat het festival een nachtevenement wordt. Nu er jaarlijks één nachtevenement mag plaatsvinden en dit jaar al een vergunning is verleend voor een dergelijk evenement (Ground Zero, waarbij als eindtijd 07.00 uur is bepaald), kan verweerder worden gevolgd dat legalisering leidt tot strijdigheid met het in de nota neergelegde beleid.
De voorzieningenrechter ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.
Namens verzoekster is in dat verband aangevoerd dat – samengevat – de silent disco's geluidsarme activiteiten zijn. Bovendien zijn de festivalgangers overwegend jong en na 02.00 uur nog niet toe aan slapen. Indien het programma om 02.00 uur geheel en al moet sluiten, bestaat het risico dat de bezoekers overlast veroorzaken. Daarmee is het belang van omwonenden, de openbare orde en de openbare veiligheid niet gediend, aldus verzoekster.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat – samengevat – de programmering ertoe leidt dat het festival wordt gecontinueerd in de nachtelijke uren en dat niet kan worden uitgesloten dat dit enige impact op de omgeving zal hebben. Bovendien wordt de overlast door jongeren volgens hem niet groter door het festival om 02.00 uur te beëindigen. Hoe langer de jongeren op het evenemententerrein verblijven, hoe langer de eventuele hinder van vertrekkende bezoekers kan voortduren. Verzoekster heeft een eigen verantwoordelijkheid om de overlast te beperken, aldus verweerder.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het standpunt van verweerder in deze door de rechter slechts marginaal kan worden getoetst. De voorzieningenrechter is, alles afwegende, van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat handhavend optreden niet onevenredig is in verhouding met de daarmee te dienen doelen. Het betoog van verzoekster treft in zoverre geen doel.
Met verzoekster stelt de voorzieningenrechter overigens vast dat de motivering van het bestreden besluit op onderdelen, in ieder geval waar het betreft de inzichtelijkheid van de last, de vraag of concreet zicht op legalisering bestaat en of handhavend optreden onevenredig is, niet berust op een deugdelijke motivering. De voorzieningenrechter is echter, mede gelet op het verhandelde ter zitting, van oordeel dat die gebrekkige motivering kan worden hersteld bij het besluit op bezwaar.
De conclusie is dat het bestreden besluit, aanvullend gemotiveerd, naar verwachting in bezwaar in stand zal blijven. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening, in die zin dat de silent disco’s van 02.00 uur tot 04.00 uur op donderdag, vrijdag en zaterdag worden toegestaan.
Het verzoek zal worden afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. van Breda. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2010.