ECLI:NL:RBZUT:2010:BN7809

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
17 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460437-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Boerwinkel
  • Kleinrensink
  • Krijger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor inbraak, diefstal, mishandeling en bedreiging in Lochem

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 17 september 2010 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere misdrijven, waaronder inbraak, diefstal, mishandeling en bedreiging. De verdachte, geboren in 1977 en thans gedetineerd in Amsterdam, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.A. Boeve. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 september 2010.

De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van een laptop en een digitale camera uit een woning in Lochem op 5 juli 2009, waarbij de verdachte zich toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het mishandelen van zijn levensgezel, [slachtoffer B], en het bedreigen van verschillende slachtoffers met zware mishandeling en zelfs met de dood. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal en mishandeling, maar sprak hem vrij van de bedreiging van [slachtoffer B] wegens gebrek aan bewijs.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank benadrukte dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en dat zijn eerdere veroordelingen voor gewelds- en vermogensdelicten meegewogen zijn in de strafoplegging. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 10, 27, 57, 285, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460437-09
Uitspraak d.d.: 17 september 2010
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1977],
wonende te [adres],
thans uit andere hoofde gedetineerd in Amsterdam.
Raadsman: mr. C.A. Boeve, advocaat te Putten.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
3 september 2010.
De tenlastelegging
Nadat ter terechtzitting de tenlastelegging is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 juli 2009 te Lochem met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een (vakantie)woning ( gelegen aan de [adres]) heeft
weggenomen een laptop (Compaq Presario) en/of een digitale camera (Samsung
type S630), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak, verbreking, (een) valse sleutel(s) en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode gelegen tussen
21 maart 2009 en 21 september 2009 te Lochem (telkens) opzettelijk
mishandelend, zijn levensgezel, althans een persoon te weten [slachtoffer B],
(met kracht) in/tegen/op het gezicht, althans het lichaam, heeft geslagen
en/of gestompt en/of aan de haren heeft getrokken, waardoor deze (telkens)
letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode tussen 21 maart 2009
en 21 september 2009 te Lochem (telkens) [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer B] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik
steek jou neer en snij jou open", althans (telkens) woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 31 augustus 2009 te Lochem ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer C],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een
vleesvork, althans een scherp en/of puntig voorwerp, stekende bewegingen
maakte/prikte/zwaaide in de richting van die [slachtoffer C] (terwijl verdachte die de
Vos dicht was genaderd en/of die [slachtoffer C] achteruit moest gaan om niet te worden
geraakt), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 31 augustus 2009 te Lochem [slachtoffer C] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een vleesvork, althans een
scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer C]
gestoken/geprikt/gezwaaid, althans getoond en daarbij mondelijk de woorden
toegevoegd "ik maak je kapot, ik steek je neer";
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 02 september 2009 te Lochem opzettelijk en wederrechtelijk
een terrasstoel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft
vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 14 september 2009 te Lochem [slachtoffer D] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer D] dreigend de woorden toegevoegd:"Ik steek je neer en maak je kapot", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 28 juli 2009 in de gemeente Lochem
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
portemonnee (inhoudende een rijbewijs en/of ongeveer 20 Euro en/of een
(rabo)bankpas en/of een duikbrevet) en/of een mobiele telefoon (merk: LG), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
8.
hij,
op of omstreeks 15 december 2009 te Lochem
[slachtoffer F] en/of [slachtoffer G] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk voornoemde [slachtoffer F] en/of [slachtoffer G] dreigend de woorden
toegevoegd :"ik vermoord je", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gesteld dat het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde bewezen verklaard kan worden.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Namens verdachte is vrijspraak bepleit van het onder 1, 3, 4 primair, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 2 en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich ten aanzien van de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het onder 3, 5 en 8 ten laste gelegde: vrijspraak
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde2
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring geconcludeerd op grond van de aangifte van [slachtoffer B] en de getuigenverklaring van [getuige A], de moeder van verdachte.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat nu verdachte heeft bekend [slachtoffer B] te hebben mishandeld (feit 2) het in de lijn zou liggen dat hij dan ook bedreiging (feit 3) zou hebben bekend.
De rechtbank zal verdachte van het onder 3 ten laste gelegde vrijspreken. Daartoe overweegt de rechtbank dat de aangeefster [slachtoffer B] en getuige [getuige A] niet eensluidend verklaren. [slachtoffer B] verklaart gedetailleerd over de door verdachte geuite bedreiging. Hij zou daarbij gebruik hebben gemaakt van een mes. Tijdens de bedreiging bevonden [slachtoffer B] en verdachte zich in de keuken en zat de vriend van de moeder van verdachte in de tuin.3 Getuige [getuige A] heeft echter verklaard dat verdachte [slachtoffer B] heeft bedreigd en dat zij daarbij stond. Zij heeft het in haar verklaring niet over een mes.4
De rechtbank is van oordeel dat beide verklaringen elkaar ofwel tegenspreken, ofwel betrekking hebben op twee verschillende gebeurtenissen. Dit leidt ertoe dat er voor het ten laste gelegde geen wettig bewijs voorhanden is, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring geconcludeerd op grond van de aangifte van [slachtoffer D] en de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij de stoel in de gracht heeft gegooid. Naar het oordeel van de officier van justitie kan bewezen worden dat de stoel is weggemaakt.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit nu niet uit het dossier blijkt of de stoel later uit het water is gehaald, noch of de stoel beschadigd is.
De rechtbank deelt het standpunt van de raadsman, inhoudende dat uit het dossier niet blijkt wat er met de stoel is gebeurd nadat verdachte deze in de gracht heeft gegooid. De rechtbank zal verdachte van het onder 5 ten laste gelegde vrijspreken nu niet is gebleken of de stoel is vernield/beschadigd/onbruikbaar gemaakt/weggemaakt.
Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde
De officier van justitie is van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden op grond van de aangifte van [slachtoffer F], de getuigenverklaring van zijn dochter en vrouw.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit nu het feit niet overtuigend bewezen kan worden. Aangever heeft immers niet gezien dat verdachte de persoon is geweest die heeft geroepen en hij acht niet geloofwaardig dat de minderjarige dochter van aangever de stem van verdachte heeft herkend.
De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaringen van aangever en zijn dochter niet valt af te leiden dat verdachte de persoon is geweest die de woorden zoals die in de tenlastelegging staan verwoord heeft geuit. Aangever en zijn dochter bevonden zich op het moment dat het tenlastegelegde feit zou zijn gepleegd in de woning en de televisie stond aan.5 De rechtbank acht aannemelijk dat de ramen gesloten waren, omdat het winter was. Aangever zat weg te dommelen en heeft niet gezien dat het verdachte was die de bedoelde woorden heeft geuit; hij dacht aanvankelijk dat deze woorden door iemand op televisie werden gezegd.6 Voorts overweegt de rechtbank dat als verdachte wel de persoon is geweest die de in de tenlastelegging genoemde woorden heeft geuit, niet blijkt dat die uiting tot [slachtoffer F] was gericht. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onder 8 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 1, 2, 4, 6 en 7 ten laste gelegde
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
[slachtoffer A] heeft aangifte gedaan van diefstal uit haar woning aan de [adres] te Lochem op 5 juli 2009. In de woonkamer zag zij dat een ruitje kapot was. Haar laptop van het merk Compaq, type Presario en haar digitale camera van het merk Samsung, type s630, zijn gestolen.7 In het kozijn van het kapotte raam zijn bloedsporen aangetroffen.8
Het aangetroffen bloedspoor is veiliggesteld en onderzocht.9 De kans is kleiner dan één op één miljard dat het spoor van een ander dan verdachte is.10
Verdachte heeft verklaard dat hij in de lente van 2009 nog een feest heeft gehad in een woning tegenover het bejaardenhuis aan de [adres] in Lochem.11 Verdachte heeft daar een raam opengezet en hij heeft achter een laptop gezeten.12 Zijn vriendin [getuige B] en zijn zoontje zaten in de auto te wachten.13
[getuige B] heeft verklaard dat verdachte niet bij haar en haar zoontje in de auto heeft gezeten. Ook heeft zij verklaard dat zij op 5 juli 2009 aan het werk was.14
De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet geloofwaardig, nu deze niet aansluit bij andere verklaringen. Verdachte heeft immers verklaard in de lente in de woning te zijn geweest, terwijl het feit in de zomer is gepleegd. Mede gelet op de aangifte en de DNA-match acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer B];15
- de verklaring van getuige [getuige A];16
- de bekennende verklaring van verdachte.17
De rechtbank is van oordeel dat een feit van algemene bekendheid is dat een bloedneus letsel is en pijn doet, alsmede dat het trekken aan de haren pijn tot gevolg heeft. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
De officier van justitie heeft vrijspraak van het onder 4 primair ten laste gelegde gevorderd, nu onvoldoende bekend is over de afstand tussen verdachte en [slachtoffer C] op het moment dat verdachte met een vleesvork stekende bewegingen maakte naar [slachtoffer C]. Hij heeft op grond van de aangifte en meerdere getuigenverklaringen geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde.
De raadsman heeft om dezelfde redenen als de officier van justitie vrijspraak van het onder 4 primair ten laste gelegde bepleit. Ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde heeft hij zich ten aanzien van de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Gelet op de verklaringen van de getuigen is de rechtbank van oordeel dat verdachte een stekende beweging richting [slachtoffer C] heeft gemaakt, maar dat uit de verklaringen onvoldoende blijkt wat de grootte van het voorwerp dat verdachte in zijn handen had was, wat de afstand tussen verdachte en aangever was en op welk deel van het lichaam van aangever de stekende bewegingen van verdachte gericht waren. De verklaringen daaromtrent lopen uiteen en de rechtbank is van oordeel dat het opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel niet wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het onder 4 primair ten laste gelegde. De verklaringen ondersteunen elkaar wel ten aanzien van de geuite bedreiging en de omstandigheid dat verdachte in de richting van aangever heeft gestoken.18
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer C];19
- de verklaring van getuige [getuige E];20
- de verklaring van getuige [getuige D];21
- de verklaring van getuige [getuige C];22
- de verklaring van getuige [slachtoffer B].23
De rechtbank acht het onder 4 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde
[slachtoffer D] is eigenaar van horecagelegenheid "[naam]" in Lochem. Op 14 september december 2009 was [slachtoffer D] tezamen met zijn vriend [getuige F] boodschappen aan het doen bij Super de Boer in Lochem. In de supermarkt zag hij verdachte samen met zijn vriendin. Bij de kassa hoorde [slachtoffer D] dat verdachte hem meermalen bedreigde. Verdachte zei: "Pas maar op jongen, ik krijg je nog wel, ik steek je neer en ik maak je kapot."24 Dat riep hij meerdere malen. Ondanks het feit dat hij zich zeer onprettig voelde en tevens bang werd, probeerde aangever verdachte te negeren. Aangever kent verdachte al heel lang en hij denkt zeker dat hij in staat is om zijn bedreigingen tot uitvoer te brengen.25
Getuige [getuige F] heeft verklaard dat hij met [slachtoffer D] boodschappen aan het doen was. Bij de kassa begon een jongen tegen [slachtoffer D] te schreeuwen: "Ik maak je af, ik maak je kapot."26
Verdachte heeft verklaard dat hij de eigenaar van café [naam] een keer bij de supermarkt Super de Boer in Lochem heeft gezien en dat deze toen uitdagend tegen hem deed.27
Getuige [slachtoffer B] heeft verklaard dat verdachte de eigenaar van café [naam] ernstig heeft bedreigd in de supermarkt. Ze weet niet meer precies wat hij zei, maar het was zo erg dat de man bijna moest huilen. Verdachte riep van alles als hij mensen bedreigde. Hij riep dan dat hij ze kapot zou schieten of steken en dat soort dingen.28
Uit het relaasproces-verbaal blijkt dat met café [naam] en café [naam] hetzelfde café wordt bedoeld.29
De rechtbank acht op grond van de aangifte in combinatie met de verklaringen van [getuige F], [slachtoffer B] en verdachte wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde
[slachtoffer E] heeft aangifte gedaan van diefstal uit zijn woning. Op dinsdag 28 juli 2009 omstreeks 19.45 uur was aangever thuis in zijn woning aan de [adres] te Lochem.30 Hij was boven en werd gebeld door zijn buurman met de mededeling dat er waarschijnlijk een insluiper in zijn woning was geweest. Benedengekomen zag hij dat zijn zwarte herenportemonnee met inhoud gestolen was. Tevens is er een mobiele telefoon van het merk LG gestolen. In de portemonnee zaten een rijbewijs, een Rabobank-bankpas, een duikbrevet en ongeveer twintig euro.31
Getuige [getuige G] heeft verklaard dat zij op 28 juli 2009 omstreeks 19.45 uur een man door het tuinhekje aan de woning van de [adres] te Lochem zag lopen. Ze wist dat de man daar niet hoorde.32 Er stond een donker meisje ongeveer 10 meter verderop en het leek erop dat zij op de uitkijk stond.33 Toen de man door het tuinhekje naar buiten liep zag ze dat hij samen met het getinte meisje wegliep. De man had een witte capuchontrui aan met buidelzakken aan de voorzijde.34
Getuige [getuige H] zag op 28 juli 2009 rond 19.30 uur de haar bekende [verdachte] samen met een klein donkergekleurd meisje bij de woning op de hoek van [adres] en de [adres] staan. Zij zag dat [verdachte] via het raam aan [adres] de woning in keek.35 Zij zag dat [verdachte] een witte trui met capuchon droeg en de [adres] inliep.36
Verdachte heeft verklaard dat het best zou kunnen dat hij op 28 juli 2009 rond 19.45 uur samen met zijn vriendin op de [adres] in Lochem is geweest.37
Getuige [slachtoffer B] heeft verklaard dat zij en [verdachte] heel vaak in Lochem liepen. Als ze ergens liepen, dan zei verdachte wel eens tegen haar dat ze moest wachten en dan liep hij verder of terug.38 Verdachte ging dan even weg en kwam later weer terug. Ze wist dan dat hij ergens inbrak.39
De rechtbank is van oordeel dat het onder 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. [getuige H] heeft immers verklaard dat zij verdachte, die zij kende, de bewuste avond in de [adres] omstreeks 19.30 uur heeft gezien in een witte capuchontrui. [getuige G] heeft gezien dat een man met een witte capuchontrui zich diezelfde dag omstreeks 19.45 uur op verdachte wijze in de tuin van de woning van aangever ophield en even later door de achterdeur de woning binnen ging. Beiden verklaren over een donkergekleurd meisje dat verdachte vergezelde. Aangever wordt door de ouders van [getuige G] omstreeks 19.45 uur telefonisch gewaarschuwd en constateert als hij de woonkamer inspecteert dat zijn portemonnee en mobiele telefoon zijn verdwenen. Hij verklaart dat zijn terrasdeuren niet afgesloten waren. Verdachte heeft erkend die dag op de [adres] te zijn geweest maar ontkent toen iets uit een woning te hebben gestolen.
Gelet op bovengenoemde verklaringen en de omstandigheid dat aangever kort na het moment dat verdachte in zijn tuin van zijn niet afgesloten woning is gesignaleerd goederen mist, is het naar oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte de woning is ingegaan en daar de goederen heeft weggenomen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4 (subsidiair), 6 en 7 gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 5 juli 2009 te Lochem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een laptop (Compaq Presario) en een digitale camera (Samsung type S630), toebehorende aan [slachtoffer A], waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel
van braak en inklimming;
2.
hij op tijdstippen in de periode gelegen tussen 21 maart 2009 en 21 september 2009 te Lochem opzettelijk mishandelend, zijn levensgezel, te weten [slachtoffer B], met kracht in het gezicht heeft geslagen en aan de haren heeft getrokken, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
4. (subsidiair)
hij op 31 augustus 2009 te Lochem [slachtoffer C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een vleesvork in de richting van die [slachtoffer C] gestoken en hem daarbij de woorden toegevoegd: "Ik maak je kapot, ik steek je neer";
6.
hij op 14 september 2009 te Lochem [slachtoffer D] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer D] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik steek je neer en maak je kapot";
7.
hij op 28 juli 2009 in de gemeente Lochem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende een rijbewijs en ongeveer 20 Euro en een
Rabobank-bankpas en een duikbrevet) en een mobiele telefoon (merk: LG), toebehorende aan [slachtoffer E].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat onder 1, 2, 4 subsidiair, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 2: mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
Feit 4 (subsidiair) en feit 6 (telkens): bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 7: diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is een psychologisch rapport opgemaakt door
dr. P.E. Veerman, gedateerd 8 april 2010, waarin het volgende wordt weergegeven:
"Er lijkt een problematiek van in ieder geval problemen met agressieregulatie en er speelt mogelijk verslaving. Daarnaast is sprake van een ernstige sociale problematiek. De problematiek van verdachte speelt al jaren en het is derhalve aan te nemen dat dat ook speelde ten tijde van het ten laste gelegde.
Nu geen grondig onderzoek heeft plaatsgevonden aangezien verdachte weigerde mee te werken, kan de vraag of verdachte ten tijde van het ten laste gelegde werd beïnvloed door een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens niet beantwoordt worden."
Oplegging van straf
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden gevorderd.
2. De raadsman heeft, ook al omdat hij minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest bepleit.
3. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een woninginbraak en insluiping. Door dergelijke feiten wordt materiële schade toegebracht aan de benadeelde. Ook wordt een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners, hetgeen bij hen gevoelens van angst en meer in het algemeen maatschappelijke onrust veroorzaakt. Dat geldt te meer nu de bewoner van één van de woningen thuis was tijdens de insluiping.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vriendin. Door zijn handelen heeft verdachte pijn en letsel bij haar veroorzaakt. De omstandigheid dat het slachtoffer daardoor geen ernstiger of blijvend letsel heeft opgelopen is een gelukkige, die echter geenszins aan de verdachte te danken is.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan meerdere bedreigingen, waaronder van zijn vriendin. Deze feiten hebben de slachtoffers angst aangejaagd. Overige bezoekers van de supermarkt zijn ook getuige geweest van de bedreiging, hetgeen gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg brengt.
5. De rechtbank houdt voorts rekening met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij meermalen is veroordeeld voor gewelds- en vermogensdelicten.
6. De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het vroeghulprapport van de reclassering van 25 oktober 2009, waaruit blijkt dat verdachte tal van ernstige problemen lijkt te hebben op veel leefgebieden, maar dat verdachte weigert mee te werken aan het opstellen van een rapport.
7. Gelet op het feitencomplex acht de rechtbank de diefstal met braak en inklimming even strafwaardig als de insluiping, te meer nu bij de insluiping de bewoner in de woning aanwezig was. Daarnaast heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan bedreiging, waaronder de bedreiging van zijn vriendin en uit zijn strafblad blijkt dat hij daarvoor eerder is veroordeeld. Verdachte neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn gedragingen. Hij ziet er van af zich persoonlijk te verantwoorden voor de rechtbank en geeft op geen enkele wijze blijk te willen werken aan verandering van zijn gedrag. Alles in onderlinge samenhang bezien acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden passend en geboden. De omstandigheid dat de officier van justitie meer feiten bewezen acht dan de rechtbank doet daar niet aan af.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 285, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3, 4 primair, 5 en 8 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4 subsidiair, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2, 4 subsidiair, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 2: mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
Feit 4 (subsidiair) en feit 6 (telkens): bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 7: diefstal;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Boerwinkel, voorzitter, Kleinrensink en Krijger, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 september 2010.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Eindnoten
1 Wanneer hierna ten aanzien van het onder 1, 5 en 6 verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009108361-25, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team Lochem, gesloten en ondertekend op 23 december 2009. Wanneer hierna ten aanzien van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009093520, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team Recherche IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 24 november 2009. Wanneer hierna ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009031047-1, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team Lochem, gesloten en ondertekend op 10 augustus 2009. Wanneer hierna ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 20100200805, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team recherche IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 22 februari 2010.
2 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009093520, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team Recherche IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 24 november 2009.
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 96).
4 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 106).
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer F] (pagina 107).
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer F] (pagina 107).
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 26 en 27).
8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 27).
9 Proces-verbaal van sporenonderzoek (pagina 46-47).
10 Bijlage bij het aanvullend rapport naar aanleiding van een DNA-databank match (pagina 48 en 49).
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 54 en 55).
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 55).
13 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 55).
14 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] (pagina 51 en 52).
15 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 93-101).
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 105-109).
17 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 110-118).
18 Zie met name proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D] (pagina 128).
19 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C] (pagina 120-124).
20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige E] (pagina 125-127).
21 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D] (pagina 128-129).
22 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C] (pagina 130-131).
23 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] (pagina 135-137).
24 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer D] (pagina 65).
25 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer D] (pagina 66).
26 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige F] (pagina 71).
27 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 84).
28 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] (pagina 78).
29 Relaas proces-verbaal (pagina 8).
30 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer E] (pagina 11).
31 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer E] (pagina 12).
32 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige G] (pagina 13).
33 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige G] (pagina 13).
34 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige G] (pagina 14).
35 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige H] (pagina 17).
36 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige H] (pagina 17).
37 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 18).
38 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] d.d. 22 september 2009 te 19.30 uur (ongenummerd).
39 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B] d.d. 22 september 2009 te 19.30 uur (ongenummerd).