ECLI:NL:RBZUT:2010:BO0518

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
15 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460355-09 en 06/802108-07 (TUL)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Davids
  • A. van Valderen
  • J. van de Wetering
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mishandeling en bedreiging jegens verpleegkundigen met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 15 oktober 2010 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mishandeling en bedreiging van verpleegkundigen. De verdachte, geboren in 1974 en thans verblijvende in een GGZ-instelling, werd beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van letsel aan [slachtoffer A] op 15 september 2009 en het bedreigen van [slachtoffer B] op 24 juli 2009. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, terwijl hij onder een rechterlijke machtiging was opgenomen, op agressieve wijze reageerde op verzoeken van verpleegkundigen. De feiten zijn bewezen verklaard, waarbij de rechtbank rekening hield met psychologisch en psychiatrisch onderzoek waaruit bleek dat de verdachte leed aan een ziekelijke stoornis, namelijk schizofrenie, en dat hij sterk verminderd toerekeningsvatbaar was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken, met als bijzondere voorwaarden dat hij zich moet houden aan aanwijzingen van de reclassering en dat hij zijn klinische opname in de GGZ moet voortzetten. De rechtbank heeft ook de proeftijd van een eerder vonnis verlengd. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/460355-09 en 06/802108-07 (TUL)
Uitspraak d.d.: 15 oktober 2010
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1974],
thans verblijvende bij FPK Woenselse Poort te 5626 AB Eindhoven, Bosdijk 771
raadsvrouw: mr. M.T. Kouwenhoven, advocaat te Eindhoven.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
16 maart 2010 en 1 oktober 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 september 2009 te Ermelo opzettelijk mishandelend [slachtoffer A] een of meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd heeft
geslagen/gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 24 juli 2009 te Ermelo [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer B] (met kracht) een duw gegeven en/of
(daarbij/vervolgens) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Ik maak je kapot
en ik maak je dood als ik je in het dorp tegen kom", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking;
(art. 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde geconcludeerd.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft ontslag van rechtsvervolging bepleit ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, nu verdachte ontoerekeningsvatbaar dient te worden geacht.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Verdachte was ten tijde van het ten laste gelegde met rechterlijke machtiging opgenomen op de afdeling [naam] GGGZ [locatie].2 Aangever [slachtoffer A] is veldwachter op [GGGZ locatie in plaats]. 3 Op 15 september 2009 werd hij ter assistentie geroepen op de [afdeling] in verband met verbaal agressief gedrag van verdachte.4
Verdachte lag op bed. [slachtoffer A] heeft verdachte verzocht mee te lopen naar de separatiekamer. Hij heeft verdachte meermalen verzocht zijn medewerking te verlenen om fysiek contact te voorkomen. [slachtoffer A] hoorde verdachte zeggen dat hij absoluut niet wilde meewerken en ook zeker niet mee wilde gaan.5 Hij heeft geprobeerd verdachte te motiveren door een hand op zijn schouder te leggen. Hierop reageerde verdachte onmiddellijk door [slachtoffer A] aan te vliegen.6 Verdachte kwam overeind met zijn bovenlichaam en strekte beide armen richting [slachtoffer A]. Omdat [slachtoffer A] judodocent is, kon hij de aanval afweren door middel van een kese-getame greep, waarbij hij verdachte om de nek beet had. Verdachte had zijn rechterarm nog vrij. [slachtoffer A] voelde dat verdachte hem op zijn linkerzijde, achter zijn oor, op zijn hoofd sloeg. Dat deed veel pijn.7
Getuige [getuige A] is werkzaam als verpleegkundige op de afdeling [afdeling bij locatie GGGZ]. [getuige A] zag dat [slachtoffer A] naar verdachte is gegaan om te vragen of hij vrijwillig meeging naar de separeer.8 Ze zag dat [slachtoffer A] verdachte op zijn schouder klopte en dat verdachte opsprong en [slachtoffer A] aanviel. Verdachte had zijn rechterhand vrij en hij haalde deze naar achteren en sloeg met flinke kracht op het hoofd van [slachtoffer A].9 Getuige [getuige B] heeft verklaard dat verdachte op 15 september 2009 verdachte [slachtoffer A] met een vuist een stomp tegen het hoofd heeft gegeven.10
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard [slachtoffer A] een klap te hebben gegeven. Dat was nadat [slachtoffer A] hem eerst had geslagen, aldus verdachte.11
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat verdachte [slachtoffer A] één keer heeft geslagen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
[slachtoffer B] is werkzaam als verpleegkundige bij psychiatrisch ziekenhuis [locatie te plaats]. Op 24 juli 2009 sprak hij verdachte aan op zijn gedrag.12 Verdachte kwam voor hem staan en nam een dreigende houding aan. Verdachte duwde hem naar achteren door hem op zijn borst te duwen.13 Collega [naam] kwam er ook bij en samen besloten ze hem in de separeer te doen.14 Hierop was de reactie van verdachte dat hij geen tegenstand zou bieden en verdachte zei tegen [slachtoffer B]: "Ik maak je kapot" en " Ik maak je dood als ik je in het dorp tegenkom."15 Door deze uitspraken voelde [slachtoffer B] zich bedreigd.16
Getuige [getuige C] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte [slachtoffer B] een duw gaf.17 Tegelijkertijd hoorde hij dat verdachte dreigende taal uitte naar [slachtoffer B].18 Hij hoorde dat verdachte zei: "Ik maak je af" dan wel woorden die daar erg veel op leken.19
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer B] een duw heeft gegeven. Verdachte heeft erkend woorden naar [slachtoffer B] te hebben geroepen, maar niet de precieze woorden zoals in de tenlastelegging staan verwoord.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 15 september 2009 te Ermelo opzettelijk mishandelend [slachtoffer A] met kracht op/tegen het hoofd heeft geslagen/gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 24 juli 2009 te Ermelo [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer B] (met kracht) een duw gegeven en
(daarbij/vervolgens) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je kapot en ik maak je dood als ik je in het dorp tegen kom", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: mishandeling;
Feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is psychologisch en psychiatrisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van 20 januari 2010 van
dr. L.W.H.M. Kaiser (psychiater) en een rapport van 29 januari 2010 van drs. B.Y. van Toorn (GZ-psycholoog). In de rapporten wordt het volgende vermeld:
"Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis in de vorm van schizofrenie chronische vorm met drugsmisbruik, vooral speed en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheid met antisociale trekken. Het leidt tot een ernstige impulscontrolestoornis. Verdachte is door de schizofrenie meer paranoïde en voelt zich snel aangevallen. Die paranoïdie had derhalve invloed op het ten laste gelegde omdat hij zich aangevallen voelde door betreffende verpleegkundige. Er was ook een aspect bij van het afreageren van zijn kwaadheid omdat hij zijn zin niet kreeg. Daarop heeft de antisociale kant in zijn persoonlijkheid invloed gehad, van waaruit hem empathie ontbreekt en hij egocentrisch denkt met minimale frustratietolerantie."
Zowel Kaiser als Van Toorn acht verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting gesteld dat de grens tussen sterk verminderd toerekeningsvatbaar en ontoerekeningsvatbaar moeilijk te trekken is. Gelet op de constateringen en motiveringen van de rapporterend psychiater en psycholoog dient verdachte naar het oordeel van de verdediging volledig ontoerekeningsvatbaar geacht te worden en derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid aangesloten bij de inhoud van de rapporten.
De rechtbank volgt het standpunt van de raadsvrouw dat verdachte ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht niet. Zowel de psychiater als de psycholoog acht verdachte, onder uitdrukkelijke overwegingen over zijn psychische toestand en de gevolgen daarvan voor zijn handelen voor het ten laste gelegde sterk verminderd toerekeningsvatbaar. Kaiser geeft in het rapport expliciet te kennen dat verdachte voldoende inzicht had in de wederrechtelijkheid van zijn handelen. Van Toorn geeft aan dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde zeer achterdochtig en waarschijnlijk in meer of minder mate psychotisch was, maar dat het contact met de werkelijkheid niet volledig verbroken blijkt te zijn.
Gelet op het vorenstaande neemt de rechtbank de conclusies van de rapporten over en zal zij verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar achten. Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming onder de volgnummers 1 en 2 op de dagvaarding ad informandum vermelde zaken.
Het gaat daarbij om de navolgende zaken:
Pleegdatum/periodePleegplaats Omschrijving feit 16 oktober 2008ErmeloMishandeling (vuistslag) van [slachtoffer A] (verpleegkundige)219 augustus 2009ErmeloBedreiging van [slachtoffer A]
Aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten immers bekend - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Oplegging van straf
De officier van justitie heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden gevorderd met de bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en de voortzetting van de klinische opname op de afdeling Longcare van GGZ Eindhoven of soortgelijke gesloten instelling voor maximaal 18 maanden of zoveel korter als de reclassering dit in overleg met GGZ Eindhoven of de soortgelijke instelling nodig acht.
De raadsvrouw heeft primair ontslag van alle rechtsvervolging bepleit, nu verdachte naar haar oordeel ontoerekeningsvatbaar geacht dient te worden. Subsidiair heeft zij verzocht geen straf of maatregel op te leggen, gezien de heftige problematiek van verdachte.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een verpleegkundige. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een andere verpleegkundige. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de twee ad informandum gevoegde feiten, welke eveneens een mishandeling en bedreiging van een verpleegkundige betreffen. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij meermalen verbaal en/of fysiek geweld heeft gebruikt jegens verpleegkundigen, welke zijn aangesteld om hem hulp te verlenen. De verpleegkundigen waren werkzaam in de kliniek waar verdachte verbleef en waren ten tijde van het ten laste gelegde ook in functie.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de rapporten van de reclassering d.d. 12 november 2009 en 15 maart 2010, waaruit blijkt dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. De reclassering acht verdachte niet geschikt om een werkstraf te verrichten of een gedragsinterventie te volgen. Geadviseerd wordt een voorwaardelijke straf op te leggen met verplicht reclasseringstoezicht en het voorzetten van de klinische opname bij GGZ Eindhoven.
Eveneens heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld terzake vermogensdelicten
Uit het psychiatrisch onderzoek blijkt dat gezien de problematiek een grote kans op herhaling bestaat van de agressie binnen een klinische setting. Door de schizofrenie, het defect erdoor en zijn druggebruik kan verdachte zich buiten een kliniek niet handhaven omdat hij ook daar problemen zal geven. Zowel de psychiater als de psycholoog adviseert een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarde de voortzetting van de opname in de huidige Long Care kliniek.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zich binnen GGZ Eindhoven beter op zijn plaats voelt dan bij Meerkanten. Het bevalt hem goed en hij hoopt dat hij daar kan blijven. Uit het rapport van de psychiater blijkt dat verdachte een intensief klinisch psychiatrisch behandelmilieu met een hoge mate van beveiliging nodig heeft, zoals dat thans op de afdeling longcare binnen GGZ Eindhoven wordt geboden. Voorts overweegt de rechtbank dat verdachtes strafbare handelen (telkens) plaats vindt in het kader van een incident met daar aan voorafgaand een opbouw van spanningen. Binnen GGZ Eindhoven zijn dergelijke spanningen (thans) niet tot uiting gekomen.
Met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van verdachte acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient enerzijds om de ernst van het bewezenverklaarde te onderstrepen en anderzijds om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Mede gelet op de problematiek van verdachte acht de rechtbank een kortere gevangenisstraf dan door de officier van justitie geëist passend. Voorts zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden stellen zoals dat door de reclassering is geadviseerd.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft verlenging van de proeftijd van één jaar gevorderd.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 18 februari 2010 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 16 juni 2008 (parketnummer 06/802108-07) voorwaardelijk opgelegde werkstraf van oordeel, dat
-gelet op de persoon en omstandigheden van de veroordeelde- de vordering dient te worden afgewezen en dat de bij vonnis vastgestelde proeftijd met één jaar moet worden verlengd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14g, 14f, 27, 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1: mishandeling;
Feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- zich houden aan de aanwijzingen en opdrachten te geven door of namens de reclassering;
- de voortzetting van de klinische opname op de afdeling Longcare van GGZ Eindhoven of soortgelijke gesloten instelling voor maximaal 18 maanden of zoveel korter als de reclassering dit in overleg met GGZ Eindhoven of de soortgelijke instelling nodig acht;
* beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* wijst af de vordering van de officier van justitie van 18 februari 2010 strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 16 juni 2008 voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis;
* verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter te Zutphen van 16 juni 2008 met een termijn van 1 (één) jaar.
Aldus gewezen door mrs. Davids, voorzitter, Van Valderen en Van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 oktober 2010 te 13.30 uur.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009060426-15, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 20 september 2009.
2 Een schriftelijk bescheid, zijnde een brief van Meerkanten, opgemaakt door mw.dr. S. Kruger d.d. 18 september 2009.
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 33).
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 32).
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 33).
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 33).
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 33) en aanvullend proces-verbaal van verhoor van aangever (pagina 38).
8 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 39).
9 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 39).
10 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] (pagina 41).
11 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
12 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 25).
13 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 25a).
14 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 25a).
15 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 25a).
16 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (pagina 25a).
17 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C] (pagina 27).
18 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C] (pagina 27).
19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C] (pagina 28).