RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950115-10
Uitspraak d.d.: 12 oktober 2010
Tegenspraak / dip, onip
[verdachte A],
geboren te [plaats] (Polen) op [1987],
wonende te [adres].
Raadsman: P.P. Verdoorn, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 11 mei 2010, 28 mei 2010 en 28 september 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 06 februari 2010 te Rietmolen, gemeente Berkelland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
- die [slachtoffer A] onverhoeds (met kracht) op het achterhoofd heeft geslagen/gestompt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal, met kracht in/op/tegen het gezicht/
hoofd heeft geslagen/gestompt en/of
- die [slachtoffer A] (met kracht) aan het lichaam heeft getrokken, tengevolge waarvan die [slachtoffer A] ten val is gekomen/gebracht en/of vervolgens die [slachtoffer A] over de grond aan het lichaam heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 06 februari 2010 te Rietmolen, gemeente Berkelland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer A]:
- onverhoeds (met kracht) op het achterhoofd heeft geslagen/gestompt en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, met kracht in/op/tegen het gezicht/hoofd heeft geslagen/gestompt en/of
- (met kracht) aan het lichaam heeft getrokken, tengevolge waarvan die [slachtoffer A] ten val is gekomen/gebracht en/of (vervolgens) over de grond aan het lichaam heeft getrokken,
waardoor voornoemde [slachtoffer A] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 06 februari 2010 te Rietmolen, gemeente Berkelland en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[slachtoffer B] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk:
- in een woning (gelegen aan/nabij de [adres]) in aanwezigheid van die [slachtoffer B], een persoon genaamd [slachtoffer A] mishandeld en/of
- (vervolgens) voor die [slachtoffer B] gaan staan en/of belet dat [slachtoffer B] haar weg kon vervolgen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] vastgepakt en/of vastgepakt gehouden en/of daarbij meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer B] gezegd:"Als je niet normaal doet, dan moet je in de kofferbak mee" en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] in een personenauto gezet en/of doen zetten en/of laten plaatsnemen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] in een personenauto vastgehouden en/of vast blijven houden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] aan de be(e)n(en) en/of de schouder(s) vastgehouden, althans belet dat die [slachtoffer B] die personenauto kon verlaten en/of
- (vervolgens) het portier aan de zijde van die [slachtoffer B] dichtgedaan en/of afgesloten, althans belet dat die [slachtoffer B] die personenauto kon verlaten en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] met kracht aan de be(e)n(en) in die personenauto getrokken, althans belet dat die [slachtoffer B] zich uit de macht/heerschappij van verdachte
en/of één of meer van zijn mededader(s) kon/zou onttrekken;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 06 februari 2010 te Rietmolen, gemeente Berkelland en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer B], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer B] en/of [slachtoffer A] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s):
- in een woning (gelegen aan/nabij de [adres]) in aanwezigheid van die [slachtoffer B], een persoon genaamd [slachtoffer A] mishandeld en/of
- belet dat [slachtoffer B] haar weg kon vervolgen en/of
- die [slachtoffer B] vastgepakt en/of vastgepakt gehouden en/of daarbij meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer B] gezegd:"Als je niet normaal doet, dan moet je in de kofferbak mee" en/of
- de bagage van die [slachtoffer B] te plaatsen in een personenauto en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] in een personenauto gezet en/of doen zetten en/of laten plaatsnemen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] in een personenauto vastgehouden en/of vast blijven houden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] aan de be(e)n(en) en/of de schouder(s) vastgehouden, althans belet dat die [slachtoffer B] die personenauto kon verlaten en/of
- (vervolgens) het portier aan de zijde van die [slachtoffer B] dichtgedaan en/of afgesloten, althans belet dat die [slachtoffer B] die personenauto kon verlaten en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer B] met kracht aan de be(e)n(en) in die personenauto getrokken, tengevolge waarvan die [slachtoffer B] werd gedwongen om in een personenauto met verdachte en/of zijn mededader(s) mee te gaan en/of naar de verblijfplaats van verdachte en/of zijn mededader(s) mee te gaan;
art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
1. Op 6 februari 2010 ging de politie naar aanleiding van een melding naar het adres [adres] te Rietmolen alwaar een man zou liggen die mogelijk gestoken was. De gewonde man bleek te zijn [slachtoffer A].2 Laatstgenoemde verklaarde dat hij door drie voor hem onbekende mannen in de woning in elkaar geslagen was.3 Voorts hebben de ter plaatse gekomen verbalisanten van de aanwezige bewoners begrepen dat deze drie mannen de eveneens in de woning in Rietmolen aanwezige [slachtoffer B] onder dwang hadden meegenomen.4
Standpunt van het openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft bij requisitoir geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft zij overwogen dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer B] wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige A], dit mede bezien in relatie tot het proces-verbaal van bevindingen, waarin de verbalisant heeft gerelateerd dat hij heeft gesproken met [naam A].
De officier van justitie komt op grond van de bewijsmiddelen tot de conclusie dat er sprake is geweest van de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer B] in Rietmolen en dat het verzet van aangeefster tijdens de rit naar Kerkdriel is gebroken.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
3. De raadsman heeft voor het onder 1 primair ten laste gelegde vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte niet het opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman integrale vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte steeds heeft ontkend dat hij
[slachtoffer B] tegen haar wil heeft meegnomen. Zijn verklaring en de verklaringen van de medeverdachten [verdachte B] en [verdachte C] zijn geloofwaardig, in tegenstelling tot de verklaringen van [slachtoffer B] en [getuige A]. Laatstgenoemde heeft herhaaldelijk aantoonbaar gelogen, aldus de raadsman. Volgens hem heeft [slachtoffer B] haar verklaring na haar aangifte afgestemd op voornoemde [getuige A]. Volgens de raadsman is het verder onvoorstelbaar dat, indien aangeefster daadwerkelijk tegen haar zin en onder dreigementen zou zijn meegnomen, zij geen enkele poging heeft ondernomen om te ontsnappen.
Beoordeling door de rechtbank
4. Naar het oordeel van de rechtbank kan het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Zij baseert zich hierbij op de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer A];5
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie6, welke verklaring hij ter terechtzitting van 28 mei 2010 heeft bevestigd.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde, te weten de poging tot zware mishandeling, dient te worden vrijgesproken. Naar vaste rechtspraak kunnen bepaalde handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg, dat het niet anders kan, dan dat degene die de handelingen heeft verricht, de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard. Naar het oordeel van de rechtbank kan het slaan tegen het (achter)hoofd en het trekken aan het lichaam niet worden aangemerkt als handelingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Dat het slachtoffer wel behoorlijk letsel heeft opgelopen door het handelen van verdachte, maakt het voorgaande niet anders. Niet gezegd kan worden dat sprake is van een poging tot zware mishandeling, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een eenvoudige mishandeling. Het onder 1 subsidiair ten laste gelegde kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
5. De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 11 juni 2010 het onderzoek heropend teneinde aangeefster tegen een nader te bepalen terechtzitting.
6. Ter terechtzitting van 28 september 2010 is aangeefster [slachtoffer B] niet als getuige verschenen.
7. De rechtbank overweegt terzake als volgt. Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer B] en verdachte een affectieve relatie hebben gehad.7 Aldus [slachtoffer B] zou deze relatie zijn beëindigd en aldus verdachte zou de relatie nog bestaan. De rechtbank constateert dat uit de inhoud van de in het proces-verbaal opgenomen sms-berichten het er op lijkt dat de relatie heeft voortgeduurd, in ieder geval dat verdachte in de veronderstelling (kon) leven dat deze nog bestond. Verdachte heeft verklaard dat hij op 6 februari 2010 van plan was om zijn vriendin op te gaan halen in Rietmolen om bij hem te komen wonen. [slachtoffer B] is vrijwillig met hem meegegaan. [slachtoffer B] is op meerdere momenten op 6 februari alleen geweest en had weg kunnen komen.8 Medeverdachte [verdachte C] heeft verklaard dat verdachte zijn vriendin wilde verrassen. Hij is meegegaan naar Rietmolen als chauffeur. Verdachte en zijn vriendin hebben gezamenlijk spullen in de auto gelegd. Zij waren wel aan het bekvechten met elkaar maar hebben elkaar ook geknuffeld. Medeverdachte [verdachte C] had de indruk dat de vriendin vrijwillig meeging.9 Medeverdachte [verdachte B] heeft verklaard dat ze naar Rietmolen gingen om de vriendin van zijn broer op te halen. [slachtoffer B] heeft haar spullen bij elkaar gezocht. Ze is vrijwillig meegegaan. [slachtoffer B] heeft buiten de auto nog een sigaret gerookt.10
8. Alles in onderling verband en samenhang beschouwend kan naar het oordeel van de rechtbank niet tot de ondubbelzinnige conclusie worden gekomen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daarbij dat de ontkenning van verdachte en de verklaringen van zijn medeverdachten [verdachte C] en [verdachte B] onderling consistent zijn. [slachtoffer B] heeft bij de politie verklaard dat zij op meerdere momenten alleen is geweest. Nu de rechtbank haar niet heeft kunnen horen, is het voor de rechtbank niet mogelijk om alle van belang zijnde feiten ten volle te kunnen reconstrueren, met name op het punt van de vrijheidsberoving dan wel de dwang of andere feitelijkheden. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het onder 2 tenlastegelegde feit.
9. Gelet op het voorgaande dient verdachte van het onder 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 6 februari 2010 te Rietmolen, gemeente Berkelland, opzettelijk mishandelend
[slachtoffer A]:
- onverhoeds (met kracht) op het achterhoofd heeft geslagen/gestompt en
- (vervolgens) meermalen met kracht in/op/tegen het gezicht/hoofd heeft geslagen/gestompt en
- (met kracht) aan het lichaam heeft getrokken, tengevolge waarvan die [slachtoffer A] ten val is gekomen/gebracht en (vervolgens) over de grond aan het lichaam heeft getrokken,
waardoor voornoemde [slachtoffer A] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders onder 1 subsidiair is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
10. Naar de persoon van verdachte is psychologisch onderzoek verricht, waarvan het resultaat is neergelegd in een rapport van 4 mei 2010, opgemaakt door H.R.J. Ter Borg (GZ-psycholoog). Daarin is onder meer vermeld dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de zin van emotieregulatieproblematiek en gedragsproblemen. De gedragsproblematiek wordt gekenmerkt door snel teleurgesteld zijn, zich onmachtig voelen, vijandig denken over de buitenwereld en een beperkte frustratietolerantie. Zijn gedragingen tijdens het ten laste gelegde, werden beïnvloed door de lage zelfwaardering en zijn sombere gevoelens. Het disruptieve en de uit de symptomatologie voortvloeiende agressie, maakt dat de stressgerelateerde problematiek makkelijk leidt tot conflicten tussen verdachte en zijn omgeving. Bij hem is sprake van een achterblijvende affectieve en emotionele ontwikkeling. Hij vertoont onvoldoende zelfbeheersing en sociale vaardigheden waardoor hij tijdens prikkelrijke situaties niet weloverwogen kan nadenken en handelen. Wanneer hij gekrenkt wordt, kan hij zijn impulsen nog slechter controleren. Sterke onlust zet hij om in agressief gedrag. Geconcludeerd wordt dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
Met deze conclusie kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze conclusie over.
11. Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
12. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden.
13. Door en namens verdachte is ten aanzien van een eventuele strafoplegging voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde aangegeven dat de zogenoemde oriëntatiepunten voor mishandeling uitkomen op een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken. Rekening houdend met zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid komt de verdediging uit op een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken. Subsidiair is bepleit een werkstraf op te leggen.
14. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
15. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, die tot aanzienlijk letsel bij het slachtoffer heeft geleid. Verdachte heeft daarmee inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de gezondheid van het slachtoffer.
16. De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat verdachte blijkens zijn justitiële documentatie niet eerder veroordeeld is in Nederland.
17. Daarnaast neemt de rechtbank in ogenschouw het over verdachte opgemaakte psychologische rapport en het reclasseringsrapport. In laatstgenoemd rapport spreekt de reclassering de verwachting uit dat zij moeilijk toezicht kan uitoefenen op verdachte, nu zijn situatie niet stabiel lijkt te zijn, het niet zeker is of zijn zoon in Nederland kan komen wonen en verdachte geen Nederlands spreekt. De kans op recidive met betrekking tot de ten laste gelegde mishandeling wordt als laag ingeschat. Geadviseerd wordt aan verdachte een werkstraf op te leggen.
18. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat gelet op de aard van het letsel dat is ontstaan bij het slachtoffer geen andere straf passend is dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand opleggen. Deze straf is lager dan door de officier van justitie geëist, gelet op de vrijspraak voor het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders onder 1 subsidiair is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
en verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Feraaune, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 oktober 2010.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2010017887, 2010018136 en 20100185254, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 19 maart 2010.
2 Proces-verbaal van bevindingen (p.160-161)
3 Proces-verbaal van bevindingen (p.167-168)
4 Proces-verbaal van bevindingen (p.167)
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (p.149-151)
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.31-32)
7 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B] (p.124-132)
8 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p. 28-34)
9 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C] (p.114-119)
10 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte B] (p.80-91)