ECLI:NL:RBZUT:2010:BO0945
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C.M. Boon
- Rechtspraak.nl
Aanpassing van de verrekening van het ouderdomspensioen na echtscheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 29 september 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over de aanpassing van de verrekening van het ouderdomspensioen na hun echtscheiding. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. W. Brouwer, vorderde een herberekening van haar aanspraak op het ouderdomspensioen van de man, die werd vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Mollema-de Jong. De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 10 februari 2010 overwogen dat aanpassingen van het ouderdomspensioen van de man, die verband houden met de verdere opbouw na de peildatum, niet leiden tot een aanpassing van de aanspraak van de vrouw, maar dat andere aanpassingen in beginsel wel tot een herberekening kunnen leiden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de collectieve verhoging en vervroeging van het ouderdomspensioen van de man, die plaatsvond na de echtscheiding, gerelateerd kan worden aan de opbouw van het pensioen tot de peildatum van 10 maart 1994. Dit betekent dat de aanspraak van de vrouw op een deel van dat pensioen moet worden herberekend. De rechtbank heeft de man veroordeeld om medewerking te verlenen aan de afwikkeling van de pensioenverrekening volgens de afgesproken methode, zoals beschreven in de brief van het Spoorweg Pensioenfonds.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de aangepaste aanspraak van de vrouw actuarieel dient te worden herberekend naar de ingangsdatum van 15 mei 2008, en dat de man de achterstallige termijnen aan de vrouw moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in het echtscheidingsconvenant en de noodzaak om pensioenverrekeningen zorgvuldig te berekenen na een scheiding.