RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850271-08
Uitspraak d.d.: 19 oktober 2010
tegenspraak / dnip / oip
[verdachte],
geboren te [plaats op 1954],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. B.A.T. Brouwer, advocaat te Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 oktober 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van de maand februari 2007 tot en met de maand juni 2008 te Wezep, gemeente Oldebroek, in elk geval in de gemeente Oldebroek, althans in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer A] (geboren [1994]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het vastpakken/grijpen en/of vasthouden van de borsten en/of het wrijven over en/of knijpen in de borsten en/of billen van die [slachtoffer A] en/of het wrijven met zijn, verdachtes handen in het kruis en/of over het geslachtsdeel van die die [slachtoffer A] en/of het wrijven over de (blote) buik en/of de (blote) rug van die [slachtoffer A] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit het onverhoeds vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer A] en/of het (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer A] tegen zijn, verdachtes lichaam aantrekken en/of aanduwen en/of (vervolgens) het die [slachtoffer A] tegen een hard voorwerp aanduwen waardoor die [slachtoffer A] tussen verdachtes lichaam en/of dat harde voorwerp geklemd kwam te zitten/staan en/of het (vervolgens)(onverhoeds) de billen en/of de borsten van die [slachtoffer A] vastpakken /vasthouden en/of het (onverhoeds) met zijn, verdachtes, handen over de billen en/of de borsten en/of in/over het kruis van die [slachtoffer A] wrijven en/of in de billen en/of de borsten van die [slachtoffer A] knijpen en/of het wrijven over de (blote) rug en/of (blote) buik van die [slachtoffer A];
art 246 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van de maand mei 2005 tot en met de maand juni 2008 te Wezep, gemeente Oldebroek, in elk geval in de gemeente Oldebroek althans in Nederland, (telkens) met [slachtoffer A], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit (telkens) het vastpakken/grijpen van de borsten en/of het wrijven over en/of knijpen in de
borsten en/of de billen van die [slachtoffer A] en/of het wrijven met zijn, verdachtes handen in het kruis en/of over het geslachtsdeel van die die [slachtoffer A] en/of het wrijven over de (blote) buik en/of de (blote) rug van die [slachtoffer A];
art 247 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van de maand augustus 2007 tot en met de maand mei 2008 te Wezep, gemeente Oldebroek, in elk geval in de gemeente Oldebroek, althans in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer B] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het vastpakken van en/of wrijven over en/of knijpen in de borsten en/of het wrijven over de boven benen en/of de (blote) rug en/of de (blote) buik en/of het knijpen in en/of slaan tegen de billen van die [slachtoffer B] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het (telkens) onverhoeds die [slachtoffer B] vastklemmen tussen zijn, verdachtes lichaam en/of een (hard) voorwerp en/of tussen verdachtes benen en/of het (vervolgens) met zijn, verdachtes handen (onverhoeds) vastpakken van en/of knijpen in en/of wrijven over de borsten van die [slachtoffer B] en/of het onverhoeds knijpen in en/of slaan tegen de billen van die [slachtoffer B] en/of wrijven over de (blote) buik en/of (blote) rug) en/of de bovenbenen van die [slachtoffer B];
art 246 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstippen in op of omstreeks de periode van de maand augustus 2007 tot en met de maand mei 2008 te Wezep, gemeente Oldebroek, in elk geval in de gemeente Oldebroek, althans in Nederland, met [slachtoffer B], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het vastpakken van en/of wrijven over en/of knijpen in de borsten en/of het wrijven over de
boven benen en/of de (blote) rug en/of de (blote) buik en/of het knijpen in de billen;
art 247 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van de maand mei 2005 tot en met de maand mei 2006 te Wezep, gemeente Oldebroek, in elk geval in de gemeente Oldebroek, althans in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer C] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het (telkens) bij de borsten vast pakken/grijpen en/of vast houden en/of het (vervolgens) knijpen in de borsten van die [slachtoffer C] en/of het wrijven over de bovenbenen van die [slachtoffer C] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit het achter die [slachtoffer C] gaan staan (die aan het werk was) en/of het (vervolgens) onverhoeds( van achteren af) vastgrijpen/vastpakken van de borsten van die [slachtoffer C] en/of het (vervolgens/met kracht) knijpen in die borsten van die [slachtoffer C] en/of het (onverhoeds) wrijven over de bovenbenen van die [slachtoffer C];
art 246 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit
Aanleiding van het onderzoek1
Op maandag 14 juli 2008 werd door [moeder slachtoffer A] op het politiebureau in Wezep medegedeeld dat haar 14-jarige dochter [slachtoffer A] onzedelijk was betast door [verdachte]. Ze vertelde dat dit gebeurde in de paardenstallen bij [verdachte] op dagen dat [slachtoffer A] een paard bij hem verzorgde. Op 21 juli 2008 is door twee zedenrechercheurs van politie een informatief gesprek gehouden met [slachtoffer A]. Op 18 augustus 2008 heeft [slachtoffer A] aangifte gedaan.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde feit, met uitzondering van het wrijven in het kruis en/of over het geslachtsdeel. Het bewijs kan gebaseerd worden op de aangifte van [slachtoffer A], de getuigenverklaring van [getuige] en de verklaring van verdachte. Objectief gezien hebben de aanrakingen een seksuele strekking; hierbij speelt het leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer A] een rol. Hetgeen [slachtoffer A] hierover heeft verklaard acht de officier van justitie geloofwaardig; haar verklaring komt grotendeels overeen met de verklaringen van andere meisjes. Het heeft enige tijd geduurd voordat [slachtoffer A] aangifte heeft gedaan. Dit komt mede omdat [slachtoffer A] zo gek was op de paarden en bang was dat ze niet meer naar de paarden mocht als ze vertelde over de handelingen van verdachte. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de situatie en van zijn overwicht. Het geweld of andere feitelijkheid bestaat voorts hieruit dat [slachtoffer A] onverhoeds is aangeraakt en dat zij is klemgezet.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het zowel onder 1 primair als subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft betoogd dat verdachte ontkent [slachtoffer A] bewust op intieme delen te hebben vastgepakt. Als hij haar al heeft aangeraakt was dit spelenderwijs, tijdens stoeipartijen en donderjagen. De raadsvrouw heeft voorts vrijspraak bepleit van het onder 1 primair ten laste gelegde feit omdat er geen sprake is geweest van geweld, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid. Hij liet [slachtoffer A] los liet zodra zij dat zei.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting en door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, gelet op de aangifte van [slachtoffer A]2, de verklaring van [getuige]3 en de verklaring van verdachte4.
[slachtoffer A] heeft verklaard dat ze vanaf februari 2007 bij verdachte te Wezep kwam om paard te rijden, in juli 2008 is ze bij hem weggegaan. Ze heeft verklaard dat verdachte in april 2007 in de stal bij haar kwam kijken. [slachtoffer A] wilde naar buiten lopen, maar hij hield haar tegen. Met zijn linker gestrekte arm blokkeerde verdachte de uitgang. Verdachte ging zo staan dat zij niet verder kon. [slachtoffer A] zei dat ze er langs wilde waarop verdachte zei "Wacht even". [slachtoffer A] voelde dat verdachte zijn arm om haar middel deed en haar naar zijn lichaam toe trok. [slachtoffer A] raakte daarbij in paniek. Zij kwam met haar buik tegen zijn buik. Ze voelde dat hij eerst aan haar rug zat met zijn handen, vervolgens met zijn handen naar beneden ging naar haar kont en met zijn handen over haar kont over haar kleding wreef.
In een weekend daarna vroeg verdachte [slachtoffer A] het hek open te doen. Verdachte kwam van de trekker af, liep naar [slachtoffer A] toe en hij pakte haar stevig om haar middel beet en drukte zichzelf tegen het hek aan. [slachtoffer A] stond met haar rug naar het hek toe, verdachte had zijn armen om haar middel. Ze stonden met hun buiken tegen elkaar aan. [slachtoffer A] schreeuwde: "Laat me los", ze werd paniekerig. Verdachte zat aan haar geslachtsdeel en aan haar borsten met zijn handen. Hij ging eerst naar het geslachtsdeel en toen ging hij erover wrijven. Ze voelde ook dat hij met zijn hand over haar borsten wreef en erin kneep over haar kleding.
[getuige] heeft verklaard dat [slachtoffer A] haar via MSN heeft verteld wat verdachte bij haar heeft gedaan. [slachtoffer A] vertelde [getuige] dat hij haar in een hoekje dreef en aan haar geslachtsdelen en borsten heeft gezeten.
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer A] tot een paar maanden voor december 2008 bij hem kwam. Verdachte zegt dat hij een bepaalde vrijigheid over zich heeft. Hij erkent de meiden die bij hem kwamen vast wel een keer bij de borsten te hebben aangeraakt als hij met ze aan het donderjagen was. Verdachte bedoelt met donderjagen gekkigheid uithalen, met elkaar stoeien en elkaar een keer een drukker, dat wil zeggen een stevige omhelzing, geven. Ook heeft hij [slachtoffer A] bij de schouders en de kont aangeraakt. Over het incident in de stal verklaart verdachte bij de politie dat als [slachtoffer A] het zo ervaren heeft, het dan wel zo zal zijn. Over het incident bij het hek verklaart verdachte bij de politie dat hij haar best wel eens zo tegen het hek zal hebben geduwd, maar hij heeft haar niet vier keer over de borsten gewreven of aan haar geslachtsdeel gezeten.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte telkens door feitelijkheden [slachtoffer A] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen en dat derhalve het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De feitelijkheden zoals door [slachtoffer A] beschreven zijn naar het oordeel van de rechtbank zo bedreigend geweest, dat het slachtoffer zich gedwongen voelde en geen weerstand tegen verdachte kon en durfde te bieden. Ook voor het ten laste gelegde wrijven in het kruis en/of over het geslachtsdeel acht de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig. De rechtbank heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer A] afgelegde verklaring. Hierbij speelt mee dat meerdere meisjes een soortgelijk verhaal over verdachte hebben verteld bij de politie.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit
Aanleiding van het onderzoek5
Op 21 oktober 2008 heeft [slachtoffer B] een informatief gesprek met twee zedenrechercheurs van politie gehad. Op 3 november 2008 heeft [slachtoffer B] aangifte gedaan van aanranding en het moeten dulden van ontuchtige handelingen begaan door [verdachte].
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde feit. Het bewijs kan gebaseerd worden op de aangifte van [slachtoffer B] en de (deels bekennende) verklaring van verdachte. Objectief gezien hebben de aanrakingen een seksuele strekking; hierbij speelt het leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer B] een rol. Hetgeen [slachtoffer B] heeft verklaard acht de officier van justitie geloofwaardig, ook gezien de gedeeltelijke bekentenis van verdachte. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de situatie en van zijn overwicht. Ook hier is sprake van geweld of andere feitelijkheid.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 primair ten laste gelegde, omdat er geen sprake is geweest van geweld, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid. Het onder 2 subsidiair ten laste gelegde wordt bekend door verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting en door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, gelet op de aangifte van [slachtoffer B]6, de verklaring die [slachtoffer B] heeft afgelegd bij de zedenrechercheurs7 en de (deels bekennende) verklaring van verdachte8.
[slachtoffer B] heeft verklaard dat zij in augustus 2007 weer is begonnen met paardrijden bij verdachte. De betastingen zijn begonnen in de herfst van 2007 en gingen door tot april 2008. Zij heeft verklaard dat zij achter de laptop in de keuken aan de keukentafel zat, toen ineens verdachte achter haar kwam zitten. Hij zat met zijn beide benen om haar heen, waardoor haar lichaam tussen hem en de keukentafel zat. Ze wilde meteen opstaan, maar dat lukte niet. Verdachte ging eerst over haar rug over haar kleding heen wrijven, [slachtoffer B] zei hem dat hij op moest houden, maar dat deed hij niet. Vervolgens ging hij onder haar kleding en wreef over haar blote rug. Vanaf haar rug ging hij met zijn handen naar haar blote buik toe, onder haar kleding. Hij ging met zijn blote handen naar boven naar haar borsten toe. Verdachte wreef over haar bh heen over haar borsten, hij masseerde met beide handen beide borsten en hij kneep er met de vingers zachtjes in. [slachtoffer B] zei hem nogmaals dat hij moest stoppen, maar verdachte stopte niet en vroeg of zij het niet fijn vond. [slachtoffer B] kon niet weg, omdat verdachte haar ook vastklemde met zijn benen.
Verdachte heeft verklaard dat hij woonachtig is in Wezep en paarden heeft waar hij meisjes op laat rijden. Hij heeft bekend dat hij aan de tieten van [slachtoffer B] heeft gezeten, hij heeft zijn handen er omheen gedaan. Hij erkent dat hij met zijn benen om haar heen heeft gezeten. Hij betwist dat hij met zijn handen onder haar kleren is geweest.
Een dergelijk incident heeft nogmaals plaatsgevonden in het zogenaamde rookhok bij verdachte. [slachtoffer B] heeft hierover verklaard dat verdachte ineens achter haar kwam zitten op het bankje. Hij drukte haar weer klem met zijn benen tegen de tafel waar zij aan zat. Verdachte begon met wrijven met twee handen over haar bovenbenen, hij ging steeds verder naar boven, naar haar lies toe. [slachtoffer B] had het idee dat hij met zijn handen naar haar vagina wilde om deze aan te raken. Zij drukte haar armen naar buiten, waardoor verdachte niet bij haar vagina kon. Verdachte ging met zijn handen onder haar trui, hij raakte met zijn handen haar blote rug aan en vervolgens haar buik. Vanaf haar buik ging hij met beide handen naar haar borsten toe. Hij masseerde haar borsten over haar bh en hij kneedde met zijn vingers haar beide borsten. [slachtoffer B] heeft tegen verdachte gezegd dat zij het niet wilde, maar hij ging gewoon door.
Naast deze twee betastingen heeft verdachte [slachtoffer B] nog meerdere malen aangeraakt over haar kleding heen. Ze heeft verklaard dat hij dan achter haar stond en haar ineens in haar borsten kneep. Ook sloeg en kneep verdachte haar op en in haar kont.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte telkens door feitelijkheden [slachtoffer B] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen en dat derhalve het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De feitelijkheden zoals door [slachtoffer B] beschreven zijn naar het oordeel van de rechtbank zo bedreigend geweest, dat het slachtoffer zich gedwongen voelde en geen weerstand tegen verdachte kon en durfde te bieden. De rechtbank heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer B] afgelegde verklaring. Hierbij speelt mee dat er meerdere meisjes een soortgelijk verhaal over verdachte hebben verteld bij de politie en verdachte zelf ook heeft erkend [slachtoffer B] intiem te hebben aangeraakt.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit
Aanleiding van het onderzoek9
Naar aanleiding van de verklaringen van verdachte in verband met de verdenkingen onder 1 en 2, is onderzoek gedaan naar '[slachtoffer C uit plaats]'. Op 4 december 2009 heeft [slachtoffer C] aangifte van aanranding tegen verdachte gedaan.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit. Het bewijs kan gebaseerd worden op de aangifte van [slachtoffer C] en de (deels bekennende) verklaring van verdachte. Objectief gezien hebben de aanrakingen een seksuele strekking; hierbij speelt het leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer C] een rol. Hetgeen [slachtoffer C] heeft verklaard acht de officier van justitie geloofwaardig; haar verklaring komt grotendeels overeen met de verklaringen over incidenten van andere meisjes. [slachtoffer A] heeft pas aangifte gedaan, nadat door de politie aan haar is medegedeeld dat er aangifte was gedaan tegen verdachte door andere meisjes. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de situatie en van zijn overwicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 ten laste gelegde, omdat er geen sprake is geweest van geweld, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij een keer aan de borsten van [slachtoffer C] heeft gezeten in de stal. Hij betwist dat hij haar gedwongen heeft; hij is gestopt toen zij daarom vroeg. Daarbij is het maar eenmaal gebeurd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting en door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, gelet op de aangifte van [slachtoffer C]10 en de (deels bekennende) verklaring van verdachte11.
[slachtoffer C] heeft verklaard dat zij in de zomer van 2005 bij verdachte in Wezep is begonnen met paardrijden. Zij is gestopt met paardrijden bij verdachte toen nog niet bekend was dat zijn dochter [dochter verdachte] ziek was. [dochter verdachte] is op [2007] overleden, zodat [slachtoffer C] in ieder geval ruim voor die tijd is weggegaan. Aannemelijk is dat [slachtoffer C] ergens in het voorjaar van 2006 zal zijn weggegaan. In die periode heeft verdachte twee keer aan haar borsten gezeten. De eerste keer stond [slachtoffer C] de stal uit te mesten, verdachte stond achter haar en pakte haar bij haar borsten. Dat grijpen ging hardhandig; verdachte greep met beide handen haar borsten vast. Hij bewoog zijn vingers, het was een soort kneden. Dit gebeurde over haar kleding heen.
De tweede keer was drie weken na de eerste keer. [slachtoffer C] stond weer in de stal. Ze voelde in een keer twee handen op haar borsten, ze keek om en zag dat het verdachte was. Dat vastpakken gebeurde weer hardhandig. Hij kneedde met zijn vingers haar borsten. Dat gebeurde over haar kleding heen.
Tevens heeft [slachtoffer C] verklaard dat verdachte haar wel 4 of 5 keer over haar bovenbeen heeft gestreken met zijn handen; hij kwam dan net niet bij haar schaamgedeelte. Dat gebeurde als [slachtoffer C] op een paard stapte.
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer C] een keer bij de borsten heeft gepakt in de stal. Hij heeft achter haar gestaan en heeft toen met beide handen om haar heen en over haar kleding de borsten aangeraakt met beide handen.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte telkens door feitelijkheden [slachtoffer C] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen en dat derhalve het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De feitelijkheden zoals beschreven zijn naar het oordeel van de rechtbank zo bedreigend geweest, dat het slachtoffer gedwongen werd en geen weerstand tegen verdachte kon bieden. De rechtbank heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer C] afgelegde verklaring. Hierbij speelt mee dat er meerdere meisjes een soortgelijk verhaal over verdachte hebben verteld bij de politie.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van de maand februari 2007 tot en met de maand juni 2008 te Wezep, gemeente Oldebroek telkens door een andere feitelijkheid [slachtoffer A] (geboren [1994]) heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het vastpakken/grijpen en/of vasthouden van de borsten en/of het wrijven over en/of knijpen in de borsten en/of billen van die [slachtoffer A] en/of het wrijven met zijn, verdachtes handen in het kruis en/of over het geslachtsdeel van die [slachtoffer A] en bestaande die andere feitelijkheid telkens uit het onverhoeds vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer A] en/of het (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer A] tegen zijn, verdachtes lichaam aantrekken en/of aanduwen en/of (vervolgens) het die [slachtoffer A] tegen een hard voorwerp aanduwen waardoor die [slachtoffer A] tussen verdachtes lichaam en/of dat harde voorwerp geklemd kwam te zitten/staan en/of het (vervolgens)(onverhoeds) de billen en/of de borsten van die [slachtoffer A] vastpakken/vasthouden en/of het (onverhoeds) met zijn, verdachtes, handen over de billen en/of de borsten en/of in/over het kruis van die [slachtoffer A] wrijven en/of in de billen en/of de borsten van die [slachtoffer A] knijpen ;
hij op tijdstippen in de periode van de maand augustus 2007 tot en met de maand mei 2008 te Wezep, gemeente Oldebroek, telkens door een andere feitelijkheid [slachtoffer B] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het vastpakken van en/of wrijven over en/of knijpen in de borsten en/of het wrijven over de boven benen en/of de (blote) rug en/of de (blote) buik en/of het knijpen in en/of slaan tegen de billen van die [slachtoffer B] en bestaande die andere feitelijkheid uit het telkens onverhoeds die [slachtoffer B] vastklemmen tussen zijn, verdachtes lichaam en/of een (hard) voorwerp en/of tussen verdachtes benen en/of het (vervolgens) met zijn, verdachtes handen (onverhoeds) vastpakken van en/of knijpen in en/of wrijven over de borsten van die [slachtoffer B] en/of het onverhoeds knijpen in en/of slaan tegen de billen van die [slachtoffer B] en/of wrijven over de (blote) buik en/of (blote) rug) en/of de bovenbenen van die [slachtoffer B];
hij op tijdstippen in de periode van de maand mei 2005 tot en met de maand mei 2006 te Wezep, gemeente Oldebroek, telkens door een andere feitelijkheid [slachtoffer C] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het (telkens) bij de borsten vast pakken/grijpen en/of vast houden en/of het (vervolgens) knijpen in de borsten van die [slachtoffer C] en/of het wrijven over de bovenbenen van die [slachtoffer C] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid (telkens) uit het achter die [slachtoffer C] gaan staan (die aan het werk was) en/of het (vervolgens) onverhoeds( van achteren af) vastgrijpen/vastpakken van de borsten van die [slachtoffer C] en/of het (vervolgens/met kracht) knijpen in die borsten van die [slachtoffer C] en/of het (onverhoeds) wrijven over de bovenbenen van die [slachtoffer C];
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven telkens:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich dient te houden aan het toezicht en de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt behandeling bij de Tender of een soortgelijke instelling. Tevens vordert de officier van justitie verdachte te veroordelen tot een taakstraf, te weten een werkstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
De raadsvrouw heeft primair geconcludeerd tot vrijspraak van hetgeen onder 1, 2 primair en 3 ten laste is gelegd. Voor het onder 2 subsidiair ten laste gelegde is verdachte bereid een taakstraf uit te voeren, waarbij wel rekening dient te worden gehouden met zijn beperkingen. Ook dient mee te wegen dat de lange duur van het proces niet alleen aan verdachte te wijten is. Verdachte is bereid zich te houden aan aanwijzingen van de reclassering, vooral omdat hij op privégebied hulp en steun kan gebruiken.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het over een langere periode diverse malen feitelijk aanranden van de eerbaarheid van meerdere jonge meisjes die op zijn paarden kwamen rijden. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de liefde voor paarden van deze jonge meisjes. De meisjes bleven bij hem komen om deze paarden te verzorgen en hierop te rijden. Zij durfden niet te vertellen wat er was gebeurd omdat ze bang waren niet meer bij de paarden te mogen komen. Gelet op de leeftijd van verdachte mag van hem worden verwacht dat hij in elk geval de kennis en inzicht heeft dat kinderen van de leeftijd van meisjes als [slachtoffer A] en [slachtoffer B] (extra) beschermd moeten worden en dat verdachte met zijn handen van hen af dient te blijven. Dat de meisjes zogenaamd aan het donderjagen zijn met jongens van hun eigen leeftijd maakt dat niet anders. De rechtbank constateert voorts dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor de gebeurtenissen en zich nog steeds onvoldoende bewust is van zijn ongepaste handelen.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het blanco strafblad van verdachte. De rechtbank houdt rekening met de leeftijd van verdachte, en met zijn privé-problemen. De rechtbank heeft ter terechtzitting de indruk gekregen dat verdachte op een lager intelligentie- en sociaal-emotioneel niveau functioneert dan de gemiddelde mens. De rechtbank onderkent voorts dat de procedure lang heeft geduurd, maar constateert tevens dat dit mede gelegen heeft aan de verdediging.
Dit alles maakt dat de rechtbank aanleiding ziet de op te leggen straf te matigen ten opzichte van de eis van de officier van justitie.
Al het voorgaande in aanmerking nemend, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op de problematiek van verdachte en de conclusies uit het rapport van de reclassering12, zal de rechtbank aan verdachte een bijzondere voorwaarde opleggen, namelijk dat hij zich houdt aan de aanwijzingen en voorschriften hem door of vanwege de reclassering te geven zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich zal laten behandelen bij de Tender of een soortgelijke instelling. Daarbij legt de rechtbank verdachte een taakstraf op, zijnde een werkstraf van 90 uur.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.250,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De rechtbank kan in dit stadium niet bepalen dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het handelen van verdachte nu niet uitgesloten kan worden dat er ook schade kan zijn veroorzaakt door een andere gebeurtenis. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1 primair, onder 2 primair en onder 3 heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als telkens:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen bij de Tender of een soortgelijke instelling;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 90 (negentig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 45 (vijfenveertig) dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer B]] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Heenk, voorzitter, Van der Hooft en Feraaune, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oosting, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 oktober 2010.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0612/08-209435, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, gesloten en ondertekend op 10 december 2008.
2 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], p. 21-31
3 Proces-verbaal van verhoor van [getuige], p. 34-35
4 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 47-49
5 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0612/08-209435, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, gesloten en ondertekend op 10 december 2008
6 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], p. 68-73
7 Proces-verbaal ambtelijk verslag betreffende een informatief gesprek met [slachtoffer B], p. 66-67
8 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 51-56
9 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0612/08-209435, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, gesloten en ondertekend op 10 december 2008.
10 Proces-verbaal van aangifte, [slachtoffer C], p. 76-81
11 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 63-64
12 Reclasseringsadvies d.d. 11 januari 2010