2. De feiten
2.1. De gemeente heeft op 29 juni 2010 een Europese openbare aanbesteding aangekondigd voor het aangaan van een “Raamovereenkomst Archeologische diensten gemeente Doetinchem”. De gemeente wenst door middel van deze aanbesteding een raamovereenkomst aan te gaan met drie contractspartijen voor de uitvoering van archeologische projecten, voor de duur van twee jaar met een optionele verlenging.
2.2. Op de onderhavige aanbestedingsprocedure is het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (hierna: Bao) van toepassing verklaard.
2.3. De opdracht is nader gespecificeerd in het aanbestedingsdocument. Tevens is door de gemeente een Nota van Inlichtingen uitgegeven, waarin antwoorden op vragen van belangstellenden zijn opgenomen.
2.4. Blijkens de aankondiging en paragraaf 5.2 van het aanbestedingsdocument dienden inschrijvingen uiterlijk op 13 augustus 2010 om 12.00 uur te zijn ingediend. In paragraaf 5.2 zijn de bescheiden opgesomd die bij de inschrijving moesten zijn ingesloten.
2.5. Hoofdstuk 4 van het aanbestedingsdocument, getiteld “Selectiecriteria (uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen) en overige minimumeisen” houdt onder meer het volgende in:
“(…) 4.1.3 Bewijzen met betrekking tot de uitsluitingsgronden
(…)
2. Ten meerdere bewijze dat het bepaalde in artikel 45 lid 3 sub e BAO niet van toepassing is, dient de inschrijver (…) binnen 7 kalenderdagen na het daartoe gedane verzoek van de aanbestedende dienst een verklaring van de Belastingdienst (ontvanger) te overleggen waaruit het correcte betalingsgedrag volgt. (…)
3. Ten meerdere bewijze dat het bepaalde in artikel 45 lid 3 sub f BAO niet van toepassing is, dient de inschrijver (…) binnen 7 kalenderdagen na het daartoe gedane verzoek van de aanbestedende dienst een verklaring van de Belastingdienst (ontvanger) te overleggen waaruit het correcte betalingsgedrag volgt. (…)
4.2.2.1 Eisen met betrekking tot de omzet
(…)
Ten bewijze dat aan de verlangde omzeteis is/wordt voldaan, dient de inschrijver binnen 7 kalenderdagen na het daartoe gedane verzoek van de aanbestedende dienst een door een accountant (RA of AA) opgestelde verklaring te overleggen, waaruit blijkt dat de inschrijver over de laatste drie (3) boekjaren een omzet van gemiddeld tenminste € 750.000,-- exclusief BTW per jaar heeft behaald met de uitvoering van archeologische projecten. (…)”
Onder elk van de hiervoor geciteerde paragrafen is de volgende zinsnede opgenomen:
“(…) Het niet (tijdig) aanleveren van de in deze paragraaf bedoelde bewijzen, leidt er toe dat de inschrijver niet of onvoldoende heeft aangetoond, geschikt te zijn voor (eventuele) gunning van de Raamovereenkomst (en de Casus). De inschrijver komt derhalve niet in aanmerking voor gunning.”
2.6. Naar aanleiding van het aanbestedingsdocument heeft Archeodienst twee vragen gesteld aan de gemeente. Met betrekking tot paragraaf 4.2.2.4 heeft Archeodienst de volgende vraag (nummer 35 in de Nota van Inlichtingen) gesteld:
“Als de inschrijver niet verplicht is om de boekhouding door een accountant te laten controleren, kan dan als bewijs van het voldoen aan de omzeteis volstaan worden met een verklaring van een erkende boekhouder?”
Hierop is in de Nota van Inlichtingen door de gemeente het volgende geantwoord:
“Hier geldt alleen een verificatie bij eventueel gunnen. Ten bewijze dat aan de verlangde omzeteis is/wordt voldaan, dient de inschrijver binnen 7 kalenderdagen na het daartoe gedane verzoek van de aanbestedende dienst een door een accountant (RA of AA) opgestelde verklaring te overleggen, waaruit blijkt dat de inschrijver over de laatste drie (3) boekjaren een omzet van gemiddeld tenminste € 750.000,-- exclusief BTW per jaar heeft behaald met de uitvoering van archeologische projecten. LET OP DE IN DIT ANTWOORD BESCHREVEN 7 KALENDERDAGEN IS GEWIJZIGD NAAR 10 KALENDERDAGEN (ZIE OOK OPMERKING BIJ 49)”
Met betrekking tot paragraaf 5.2 heeft Archeodienst de volgende vraag (nummer 36 in de Nota van Inlichtingen) gesteld:
“Hebben we het goed begrepen dat bij de inschrijving de bijlagen 7-10 nog niet afgegeven hoeven te worden?”
Hierop is in de Nota van Inlichtingen door de gemeente het volgende geantwoord:
“Om de administratieve lasten zoveel als mogelijk te beperken kiest de gemeente Doetinchem er voor om de inschrijving in twee stappen te laten verlopen. In eerste instantie worden door alle inschrijvers de bijlagen 0, 1, 5 en 6 aangeleverd (zie par. 5.2). Vervolgens dienen de 3 inschrijvers met de drie laagste inschrijvingen op verzoek van de aanbestedende dienst binnen 7 kalenderdagen (na verzoek) de overige bescheiden (bijlagen 7 t/m 10 en een verklaring verzekeringen) te leveren. Zie ook hoofdstuk 4 van het Aanbestedingsdocument. Indien bij verificatie blijkt dat een inschrijver niet voldoet aan de geschiktheidseisen, dan zal de offerte van deze inschrijver terzijde worden gelegd en zal de eerstvolgende inschrijver (vierde inschrijver in rij) worden verzocht de betreffende bescheiden aan te leveren. HOUDT U ER REKENING MEE DAT U TIJDIG DE BESCHEIDEN BESCHIKBAAR HEEFT. LET OP DE IN DIT ANTWOORD BESCHREVEN 7 KALENDERDAGEN IS GEWIJZIGD NAAR 10 KALENDERDAGEN (ZIE OOK OPMERKING BIJ 49)”
Aan het slot van de Nota van Inlichtingen heeft de gemeente de volgende algemene opmerking opgenomen:
“De termijn voor het aanleveren van het schriftelijke bewijs, waar in de aanbestedingsdocumenten wordt gesproken over 7 kalenderdagen is aangepast naar 10 kalenderdagen.”
2.7. Archeodienst heeft tijdig een inschrijving ingediend. Naar aanleiding van die inschrijving heeft de gemeente Archeodienst bij e-mailbericht van 17 augustus 2010 onder kennelijke verwijzing naar voormelde paragraaf 5.2 onder meer het volgende medegedeeld:
“(…) Zoals in de aanbestedingsleidraad zijn eerst de volgende aspecten beoordeeld:
1. Het volledig ingevulde en rechtsgeldig ondertekende formulier Contactgegevens inschrijver en onderaannemers (zie bijlage 0)
2. Het volledig ingevulde en rechtsgeldig ondertekende Inschrijvingsbiljet (zie paragraaf 3.1 en bijlage 1);
3. De volledig ingevulde en rechtsgeldig ondertekende Lijst van verrekenprijzen (zie paragraaf 3.2 en bijlage 5);
4. De rechtsgeldig ondertekende verklaring inzake de instemming toepasselijkheid, de uitsluitingsgronden, de Nederlandse taal en de rechtmatigheid van de inschrijving (zie bijlage 6).
Hierbij verzoek ik u de overige stukken zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen 10 dagen in te dienen (…).”
2.8. In reactie op voormeld e-mailbericht heeft Archeodienst de gemeente op 17 augustus 2010 een e-mailbericht gestuurd, dat onder meer het volgende inhoudt:
“(…) Aangezien alleen aan de drie hoogste inschrijvers de overige stukken gevraagd zouden worden, ga ik ervan uit dat wij tot deze drie behoren. Is het mogelijk al meer over de beoordeling te zeggen? De kans dat de beoordeling verandert aan de hand van de ingezonden stukken is immers zeer klein. (…)”
2.9. Bij e-mail bericht van 18 augustus 2010 heeft de gemeente als volgt gereageerd:
“(…) De resultaten van de beoordeling dienen door het college van B&W worden vastgesteld. Vervolgens worden de voor u relevante resultaten aan u verstrekt. (…)”
2.10. Bij e-mailbericht van 24 augustus 2010 heeft Archeodienst de gemeente gemeld dat het niet helemaal duidelijk is welke stukken er bedoeld worden en vraagt zij de gemeente dit nader te specificeren.
2.11. Bij e-mailbericht van 24 augustus 2010 heeft de gemeente Archeodienst het volgende medegedeeld:
“(…) De procedure en het daarbij horende indienen van stukken staat eenduidig en helder vermeld in het aanbestedingsdocument. (…) Overigens is uw vraag beantwoord en toegelicht in de Nota van Inlichtingen (zie onder andere vraag 36).”
2.12. Op 26 augustus 2010 heeft Archeodienst de ingevulde bijlagen 7 tot en met 10 en de vereiste verklaring over de aansprakelijkheidsverzekering ingediend.
2.13. Op 30 augustus 2010 heeft de gemeente telefonisch contact opgenomen met Archeodienst en haar medegedeeld dat niet alle gevraagde stukken waren ingediend en dat zij tot 16.00 uur diezelfde dag de tijd kreeg om de ontbrekende stukken in te dienen.
2.14. Bij e-mailbericht van 30 augustus 2010 heeft Archeodienst de gemeente de vereiste bewijzen van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en van een opgravingsvergunning gezonden. In dit e-mailbericht deelt Archeodienst de gemeente onder meer het volgende mee:
“(…) Uit uw telefonische bericht van vandaag blijkt dat u (…) bedoeld heeft dat alle in de aanbestedingsleidraad genoemde stukken ingezonden hadden moeten worden, ook al spreekt dat het antwoord op vraag 36 van de Nota van Inlichtingen tegen.
Ik kan dit alleen opvatten als een tweede verzoek om extra bescheiden en zal hierop reageren door de door u gewenste stukken binnen 10 kalenderdagen op te sturen. (…)De verklaring over de omzet kan ik morgen per mail versturen. (…) De verklaringen van de belastingdienst moeten nog opgevraagd worden. Deze zal ik zodra ze binnen zijn, maar maximaal over 10 kalenderdagen opsturen. (…)”
2.15. Op 31 augustus 2010 heeft Archeodienst de gemeente per e-mailbericht een omzetverklaring gezonden, die is opgesteld door administratiekantoor ACG administratie te Almere.
2.16. Bij e-mailbericht van 8 september 2010 heeft Archeodienst de verklaring van de Belastingdienst aan de gemeente gezonden.
2.17. Bij brief van 23 september 2010 heeft de gemeente Archeodienst bericht dat zij de inschrijving van Archeodienst ongeldig verklaart en die inschrijving verder buiten beschouwing zal worden gelaten. Hiervoor geeft de gemeente in haar brief de volgende redenen:
“(…) a. Archeodienst (…) heeft een gedeelte van de inschrijving niet tijdig ingediend.
b. De verklaring ten bewijze dat aan de verlangde omzeteis is/wordt voldaan, is niet volledig en conform bestek ingediend. (…)”
Voorts meldt de gemeente in haar brief dat de Raamovereenkomst zal worden gegund aan drie andere inschrijvers met een geldige inschrijving, die met de laagste aanneemsommen hebben ingeschreven.