ECLI:NL:RBZUT:2010:BO2571
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij aanrijding tussen vrachtauto en personenauto met WAM-verzekering
Op 4 april 2009 vond er een aanrijding plaats op de A10 waarbij een vrachtauto van [Naam Transport] de achterzijde van een personenauto, bestuurd door [eiseres], raakte. De eigenaar van de vrachtauto diende een claim in bij de WAM-verzekeraar van de personenauto, Achmea, die de schade aan de vrachtauto vergoedde. [Eiseres] was het hier niet mee eens en stelde dat haar assuradeur, Achmea, te snel aansprakelijkheid had erkend, waardoor haar eigen vordering op de WAM-verzekeraar van de vrachtauto kansloos zou zijn. Ze vorderde veroordeling van Achmea om de schade aan haar auto te vergoeden, maar deze vordering werd afgewezen door de kantonrechter.
De kantonrechter oordeelde dat de erkenning van aansprakelijkheid door Achmea niet kon worden tegengeworpen aan [eiseres]. De rechter stelde vast dat Achmea niet tekort was geschoten in haar verplichtingen jegens [eiseres] en dat de erkenning van aansprakelijkheid door Achmea niet betekende dat zij ook gehouden was om de schade aan de auto van [eiseres] te vergoeden. De rechter benadrukte dat de WAM-verzekeraar onafhankelijk van zijn verzekerde de vordering van de benadeelde moet afhandelen en dat [eiseres] niet gebonden was aan het standpunt van Achmea over de schuldvraag.
De vordering van [eiseres] werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter concludeerde dat Achmea op goede gronden de vordering van [Naam Transport] had erkend en dat er geen bewijs was dat [eiseres] Achmea tijdig op de hoogte had gesteld van haar getuige. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van WAM-verzekeraars en de rechten van benadeelden in schadeclaims.