ECLI:NL:RBZUT:2010:BO4074
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. van Lookeren Campagne
- M. Demmers
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs van verstoring van beschermde diersoorten
In de zaak tegen de besloten vennootschap HOUTHANDEL BV, vertegenwoordigd door mr. P.C.H. van Schooten, heeft de Rechtbank Zutphen op 16 november 2010 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het beschadigen, vernielen of verstoren van een roofvogelnest en een dassenburcht in de gemeente Nunspeet, in de periode van 15 maart 2009 tot en met 17 juni 2009. De officier van justitie stelde dat de verdachte bomen had gekapt op korte afstand van deze beschermde diersoorten, wat volgens de Flora- en faunawet een overtreding zou zijn. De verdediging voerde echter aan dat er geen sprake was van verstoring, omdat de functie van de verblijfplaatsen niet was aangetast.
Tijdens de zitting op 2 november 2010 werd het bewijs besproken. Vastgesteld werd dat de verdachte inderdaad bomen had gekapt en takken had gesnoeid in de nabijheid van de dassenburcht en het roofvogelnest. Echter, de economische politierechter oordeelde dat het niet voldoen aan de gedragscode voor bosbeheer niet automatisch betekent dat er sprake is van een overtreding van de Flora- en faunawet. De rechter benadrukte dat er aangetoond moest worden dat de ecologische functie van de verblijfplaatsen was aangetast.
De rechter concludeerde dat uit de bewijsmiddelen niet bleek dat de functie van het nest of de dassenburcht was aangetast. De aanwezigheid van boommarters en verse sporen bij de dassenburcht wezen erop dat deze nog steeds als verblijfplaats werden gebruikt. Daarom sprak de rechter de verdachte vrij van het ten laste gelegde, omdat niet bewezen kon worden dat er sprake was van een overtreding van de Flora- en faunawet.