ECLI:NL:RBZUT:2010:BO4091

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
16 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
116984 - KG ZA 10-319
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G. Vrieze
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van pand aan de Markt 7 en 8 te Lochem

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Heerendael Vastgoed B.V. de ontruiming van het pand aan de Markt 7 en 8 te Lochem. De gedaagden zijn niet verschenen tijdens de zitting. De rechtbank verklaarde Heerendael niet-ontvankelijk in haar vorderingen jegens gedaagden onder 2, omdat niet voldaan was aan de vereiste bekendmaking van een uittreksel van het exploot aan deze gedaagden in een (landelijk of regionaal) dagblad. Dit leidde tot de nietigheid van de dagvaarding tegen gedaagden onder 2.

De gevorderde ontruiming werd echter toegewezen tegen gedaagde onder 1. De rechtbank wees de gevorderde schadevergoeding af, omdat Heerendael niet had aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang bij deze vordering. De voorzieningenrechter benadrukte dat voor de toewijzing van een geldvordering in kort geding niet alleen het bestaan van de vordering aannemelijk moet zijn, maar ook dat er feiten en omstandigheden moeten zijn die een onmiddellijke voorziening vereisen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevorderde ontruiming niet onrechtmatig of ongegrond was en dat er geen reden was om inlichtingen in te winnen bij de burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem over een termijn voor de ontruiming, gezien de vernielingen aan het monumentale pand. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 16 november 2010 door mr. G. Vrieze.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 116984 / KG ZA 10-319
Vonnis in kort geding van 16 november 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HEERENDAEL VASTGOED B.V.,
gevestigd te Lochem,
eiseres,
advocaat mr. E.P.W. Korevaar te Apeldoorn,
tegen
1. [gedaagde sub. 1],
wonende te [plaats],
en
2. ZIJ DIE VERBLIJVEN OP HET PERCEEL GELEGEN TE [plaats aan adres 1 en 2],
gedaagden,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna mede Heerendael respectievelijk gedaagden genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 november 2010, waarbij tegen gedaagde onder 1. verstek is verleend en de beslissing over verlening van verstek tegen de overige gedaagden is aangehouden;
- het nagekomen faxbericht d.d. 9 november 2010 van de advocaat van Heerendael, waarin hij mededeelt dat de advertentie houdende de oproeping van gedaagden onder 2. niet in het daartoe benaderde dagblad De Stentor is geplaatst en dat derhalve geen sprake is van een geldige dagvaarding jegens gedaagden onder 2.
2. De beoordeling
2.1. Nu niet is voldaan aan de vereiste bekendmaking van een uittreksel van het exploot aan gedaagden onder 2. in een (landelijk of regionaal) dagblad, is de dagvaarding nietig jegens gedaagden onder 2. Derhalve zal geen verstek worden verleend tegen gedaagden onder 2. en zal Heerendael niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen jegens gedaagden onder 2.
2.2. Voorts zal de (mede) jegens gedaagde onder 1. gevorderde schadevergoeding worden afgewezen, aangezien Heerendael niet heeft gesteld dat zij spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen tot schadevergoeding. Immers voor de vraag of toewijzing bij voorraad van een geldvordering in kort geding geïndiceerd is, moet volgens de Hoge Raad niet alleen worden onderzocht of het bestaan van die vordering voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden, welke meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Terughoudendheid acht de Hoge Raad geboden.
Voormelde feiten en omstandigheden zijn niet gesteld door Heerendael.
2.3. De gevorderde ontruiming komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen.
2.4. De voorzieningenrechter ziet af van het inwinnen van inlichtingen bij burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem over het al dan niet bepalen van een termijn waarbinnen de ontruiming niet ten uitvoer kan worden gelegd als bedoeld in artikel 557 a Rv, op grond dat hij dit in verband met de aan het monumentale pand gepleegde vernielingen onverenigbaar acht met het belang van Heerendael.
2.5. Nu sprake is van een civielrechtelijke ontruiming, kan het door Heerendael gestelde met betrekking tot strafrechtelijke ontruiming buiten beschouwing blijven.
2.6. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. verklaart Heerendael niet-ontvankelijk in haar vorderingen jegens gedaagen
onder 2.;
3.2. veroordeelt gedaagde onder 1. om het pand aan de [adres 1 en 2 te plaats], kadastraal bekend als [plaats kadastraal nummer A en B], binnen twee dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden;
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Vrieze en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2010.