ECLI:NL:RBZUT:2010:BO4128
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Kleinrensink
- Van der Hooft
- Draisma
- Rechtspraak.nl
Tussenbeslissing inzake het horen van getuigen en voorlopige hechtenis in strafzaak
Op 16 november 2010 heeft de Rechtbank Zutphen in de strafzaak met parketnummer 06/940305-10 een tussenbeslissing genomen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 november 2010. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman tot het horen van drie getuigen in behandeling genomen. De raadsman heeft verzocht om het horen van getuigen, waaronder de officier van justitie mr. M.H.L. Verwiel, en heeft daarnaast een verzoek gedaan tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis, subsidiair tot schorsing daarvan. De rechtbank heeft overwogen dat er een redelijk verdedigingsbelang bestaat voor het horen van de getuigen, en heeft het verzoek tot het horen van de getuigen “[getuige]” en Verwiel toegewezen. Echter, voor het horen van een derde getuige, wiens naam niet bekend was, heeft de rechtbank bepaald dat de raadsman de benodigde gegevens moet verstrekken aan de rechter-commissaris.
De rechtbank heeft het onderzoek in de zaak voor onbepaalde tijd geschorst, maar niet langer dan drie maanden, en de stukken in handen gesteld van de rechter-commissaris voor het horen van de getuigen. De rechtbank heeft het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis afgewezen, omdat de ernstige bezwaren en gronden voor voorlopige hechtenis nog steeds aanwezig zijn. Ook het verzoek tot schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat dit niet in overeenstemming is met de vluchtgevaargrond en herhalingsgronden. De rechtbank heeft de verdachte bevolen om op een nader te bepalen terechtzitting te verschijnen, met kennisgeving aan zijn raadsman en de benadeelde partijen.