ECLI:NL:RBZUT:2010:BO4386

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
18 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940225-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Kleinrensink
  • J. van der Mei
  • M. Feraaune
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake schorsing van het onderzoek in een strafzaak met betrekking tot een verdachte

Op 18 november 2010 heeft de Rechtbank Zutphen een tussenbeslissing genomen in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1992 en woonachtig te [plaats, adres]. De rechtbank heeft het onderzoek in deze zaak voor onbepaalde tijd geschorst, in afwachting van rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het Interdisciplinair Forensisch Onderzoek (IDFO). De beslissing volgde op een regiezitting die op 4 november 2010 had plaatsgevonden, waar de procesdeelnemers hun wensen en verzoeken konden indienen in het kader van het SANSA-onderzoek. De rechtbank heeft aangegeven dat er nog verdere onderzoekswensen kunnen zijn, afhankelijk van de uitkomsten van de rapportages die nog moeten worden ingediend.

In de tussenbeslissing is ook ingegaan op de inhoud van het neuropathologisch rapport, waarin werd gesteld dat er geen onderscheid kan worden gemaakt tussen traumatische veranderingen door slagen of door impact tijdens een verkeersongeval. De rechtbank heeft verzocht om nadere rapportage van het NFI over mogelijke verwondingen aan het hoofd van het slachtoffer. Daarnaast is er een rapport van gedragsdeskundige drs. M. Truijers besproken, waarin werd aangegeven dat niet alle vragen over de verhooromstandigheden van de verdachte beantwoord konden worden. De rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om hierover nader te rapporteren.

De rechtbank heeft besloten om de stukken opnieuw in handen te stellen van de rechter-commissaris en heeft de officier van justitie opgedragen om te rapporteren over de voortgang van de onderzoeken. Tevens is de oproeping van de verdachte en zijn ouders voor een toekomstige regiezitting bevolen. Deze beslissing is genomen door de rechters A. Kleinrensink, J. van der Mei en M. Feraaune, in aanwezigheid van griffier Van Bun, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 18 november 2010.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/940225-10
Uitspraak d.d. 18 november 2010
Tegenspraak / dip - oip
TUSSENBESLISSING
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1992],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman mr. J. Vlug, advocaat te Deventer.
Onderzoek van de zaak
Deze beslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 4 november 2010. Deze (regie)zitting was gepland om de procesdeelnemers in de gelegenheid te stellen mogelijke nadere onderzoekswensen en eventuele andere verzoeken aan de orde te stellen in het kader van het SANSA-onderzoek.
Onderzoeksvragen
De rechtbank heeft met het oog op mogelijke wensen en verzoeken van de verdediging in verband met het SANSA-onderzoek, gelet op de verwevenheid van de verschillende strafzaken, deze zaak in onderling verband en samenhang bezien met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachten].
Door de raadsman zijn geen nadere onderzoeksvragen aan de orde gesteld, mede omdat nog niet alle in gang gezette onderzoeken door het NFI zijn afgerond en nog verschillende deelrapporten moeten binnenkomen.
De rechtbank is van oordeel dat eerst de samenhangende conclusie van het IDFO over de verschillende deelonderzoeken dient te worden afgewacht, alvorens kan worden beslist over mogelijke nadere onderzoeksvragen.
Schorsing van het onderzoek
Het ligt in de bedoeling om begin januari 2011 een terechtzitting te plannen, om alsdan aan de hand van de uitgebrachte rapporten en getuigenverhoren te bezien of er nog verdere onderzoekswensen zijn.
Vooralsnog zal de rechtbank het onderzoek schorsen voor onbepaalde tijd, in afwachting van de nog door het NFI uit te brengen deelrapportages en samenvattende conclusie van het IDFO.
Ambtshalve overweging
De rechtbank overweegt dat in het neuropathologisch rapport1 onder meer is vermeld (p.3/3): "op grond van bevindingen van het neuropathologisch onderzoek kan geen verschil worden gemaakt tussen traumatische veranderingen veroorzaakt door slagen danwel door impact op het hoofd tijdens het verkeersongeval." Dit rapport is samen met het voorlopige verslag van de lijkschouwing2 als bijlage gevoegd bij het pathologisch rapport3. In dit laatste rapport wordt onder de passage onder 12 van punt 5 verwezen naar het neurologisch rapport, hetgeen in samenhang met punt 6 van de lijkschouwing moet worden bezien.
Voor de rechtbank is thans onvoldoende duidelijk of en zo ja in hoeverre rekening is gehouden met mogelijke trappen of schoppen tegen het hoofd van het slachtoffer. De rechtbank verzoekt de officier van justitie het NFI (dr. Kubat) hieromtrent nader te laten rapporteren.
Voorts heeft drs. M. Truijers, gedragsdeskundige Politie Gelderland, op 18 oktober 2010 een rapport uitgebracht naar aanleiding van de tussenbeslissing van de rechtbank van 18 augustus 2010.
Uit dat rapport blijkt, dat en waarom Truijers één van de gestelde vragen niet heeft kunnen beantwoorden, namelijk de vraag of en in welke mate de verhooromstandigheden en de (fysieke en psychische) toestand van verdachte van invloed (kunnen) zijn geweest op de door verdachte afgelegde verklaring. Het verzoek aan de raadsman van verdachte en de officier van justitie is om hierover in eerste instantie in onderling overleg te treden teneinde te bezien of en zo ja op welke wijze aan deze vraag naar hun mening een verder vervolg gegeven zou moeten worden.
Beslissing
De rechtbank:
* stelt de stukken wederom in handen van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank ter verdere uitvoering van de bij tussenbeslissing van 18 augustus 2010 gegeven onderzoeksopdracht;
* draagt de officier van justitie op nader te rapporteren als in de ambtshalve overweging beschreven;
* schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd en beveelt de oproeping van verdachte tegen de nader te bepalen (regie)terechtzitting, met kennisgeving daarvan aan haar raadsman;
* beveelt voorts de oproeping van de ouders van verdachte.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Kleinrensink, voorzitter tevens kinderrechter, Van der Mei en Feraaune, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 november 2010.
(Ingevolge artikel 406 van het Wetboek van Strafvordering is tegen deze tussenbeslissing slechts hoger beroep mogelijk gelijktijdig met de eindbeslissing)
Voetnoten:
1 Rapport NFI gedateerd 15 oktober 2010 inzake het onderwerp: 'neuropathologisch onderzoek', opgemaakt door de INF-deskundige dr. B. Kubat, arts en patholoog
2 Bijlage 1: voorlopige verslaglegging uit- en inwendige schouwing
3 Rapport NFI gedateerd 22 oktober 2010 inzake het onderwerp: 'pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood', opgemaakt door dr. Kubat voornoemd