ECLI:NL:RBZUT:2010:BO4387

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
18 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940174-10 en 06/820266-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kleinrensink
  • A. van der Mei
  • F. Feraaune
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake schorsing van het onderzoek in een strafzaak met meerdere parketnummers

Op 18 november 2010 heeft de Rechtbank Zutphen een tussenbeslissing genomen in een strafzaak met de parketnummers 06/940174-10 en 06/820266-10. De rechtbank heeft het onderzoek in deze zaak voor onbepaalde tijd geschorst, in afwachting van de uitkomsten van nog te ontvangen rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en de samenvattende conclusie van het Interdisciplinair Forensisch Onderzoek (IDFO). De schorsing is noodzakelijk omdat de onderzoeksresultaten naar verwachting niet binnen een maand beschikbaar zullen zijn. De rechtbank heeft aangegeven dat er begin januari 2011 een nieuwe terechtzitting gepland zal worden om te bezien of er verdere onderzoekswensen zijn, afhankelijk van de uitgebrachte rapporten en getuigenverhoren.

Tijdens de zitting van 4 november 2010 heeft de raadsman, mr. C.L. Kranendonk, een verzoek gedaan om een reconstructie van de gebeurtenissen, gebaseerd op de deelrapporten van het NFI. De rechtbank heeft echter besloten om dit verzoek af te wijzen, omdat zij eerst de samenhangende conclusie van het IDFO wil afwachten. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er onvoldoende duidelijkheid is over mogelijke verwondingen aan het hoofd van het slachtoffer, en heeft de officier van justitie verzocht om het NFI hieromtrent nader te laten rapporteren.

De rechtbank heeft de stukken opnieuw in handen gesteld van de rechter-commissaris voor verdere uitvoering van de onderzoeksopdracht en heeft de oproeping van de moeder van de verdachte en de gezinsvoogdes bevolen. Deze beslissing is genomen in het belang van het onderzoek en om de verwevenheid van de verschillende strafzaken te waarborgen. De rechtbank heeft benadrukt dat de schorsing van het onderzoek langer dan één maand kan duren, maar niet langer dan drie maanden na de datum van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers 06/940174-10 en 06/820266-10
Uitspraak d.d. 18 november 2010
Tegenspraak / dip - oip
TUSSENBESLISSING
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1994],
wonende te [plaats, adres],
thans gedetineerd in het JPC 'De Sprengen' te Zutphen.
Raadsman mr. C.L. Kranendonk, advocaat te Beverwijk.
Onderzoek van de zaak
Deze beslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 4 november 2010. Deze (regie)zitting was gepland om de procesdeelnemers in de gelegenheid te stellen mogelijke nadere onderzoekswensen en eventuele andere verzoeken aan de orde te stellen in het kader van het SANSA-onderzoek.
Door de officier van justitie is tegen verdachte nog een andere strafzaak aangebracht onder parketnummer 06/820266-10. Ter terechtzitting heeft de rechtbank de voeging bevolen van die zaak met de al aanhangige zaak onder parketnummer 06/940174-10, dit in het belang van het onderzoek achtend.
Onderzoeksvragen
De rechtbank heeft met het oog op mogelijke wensen en verzoeken van de verdediging in verband met het SANSA-onderzoek, gelet op de verwevenheid van de verschillende strafzaken, deze zaak in onderling verband en samenhang bezien met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachten].
Mr. Kranendonk heeft ter terechtzitting hernieuwd om een reconstructie gevraagd, gelet op de
deelrapporten van het NFI van onderscheidenlijk 29 september 20101 en 6 augustus 20102.
Volgens de raadsman kan aan de hand van deze rapporten uitdrukkelijk worden geconcludeerd dat de betrokken personenauto rechtdoor is gereden en het slachtoffer aan de voorzijde moet hebben geraakt, in samenhang met de aan de onderzijde van de auto aangetroffen krasvorming en bloedspatjes.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit verzoek dient te worden afgewezen en eerst alle resultaten dienen te worden afgewacht van de onderzoeken van het NFI en de eindbevindingen van het IDFO. Een open verwijzing op dit onderdeel in het kader van een door de rechter-commissaris geplande bespreking over de stand van zaken van de (deel)onderzoeken, acht de officier van justitie evenmin aangewezen.
Verdere wensen of verzoeken zijn door de raadsman niet gedaan, mede omdat nog niet alle in gang gezette onderzoeken door het NFI zijn afgerond en nog verschillende deelrapporten moeten binnenkomen.
De rechtbank is van oordeel dat eerst de samenhangende conclusie van het IDFO over de verschillende deelonderzoeken dient te worden afgewacht, alvorens tot een mogelijke reconstructie kan worden beslist. De beslissing daarover wil de rechtbank zelf in de hand houden, mede met het oog op haar nog mogelijk van belang voorkomende onderzoekshandelingen.
Het verzoek van de raadsman wordt (voor nu) dan ook afgewezen.
Ambtshalve overweging
De rechtbank overweegt dat in het neuropathologisch rapport3 onder meer is vermeld (p.3/3): "op grond van bevindingen van het neuropathologisch onderzoek kan geen verschil worden gemaakt tussen traumatische veranderingen veroorzaakt door slagen danwel door impact op het hoofd tijdens het verkeersongeval." Dit rapport is samen met het voorlopige verslag van de lijkschouwing4 als bijlage gevoegd bij het pathologisch rapport5. In dit laatste rapport wordt onder de passage onder 12 van punt 5 verwezen naar het neurologisch rapport, hetgeen in samenhang met punt 6 van de lijkschouwing moet worden bezien.
Voor de rechtbank is thans onvoldoende duidelijk of en zo ja in hoeverre rekening is gehouden met mogelijke trappen of schoppen tegen het hoofd van het slachtoffer. De rechtbank verzoekt de officier van justitie het NFI (dr. Kubat) hieromtrent nader te laten rapporteren.
Schorsing van het onderzoek
Het ligt in de bedoeling om begin januari 2011 een terechtzitting te plannen, om alsdan aan de hand van de uitgebrachte rapporten en getuigenverhoren te bezien of er nog verdere onderzoekswensen zijn.
Vooralsnog zal de rechtbank het onderzoek schorsen voor onbepaalde tijd, in afwachting van de nog door het NFI uit te brengen deelrapportages en samenvattende conclusie van het IDFO. Het gaat dan om een schorsing van langer dan één maand. De klemmende redenen daarvoor zijn dat de onderzoeksresultaten naar verwachting niet binnen de termijn van één maand beschikbaar zullen zijn.
Beslissing
De rechtbank:
* stelt de stukken wederom in handen van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank ter verdere uitvoering van de bij tussenbeslissing van 18 augustus 2010 gegeven onderzoeksopdracht;
* wijst het door de raadsman gedane verzoek om een reconstructie af;
* draagt de officier van justitie op nader te rapporteren als in de ambtshalve overweging beschreven;
* schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd - dat wil zeggen voor langer dan één maand, maar niet langer dan drie maanden na heden - en beveelt de oproeping van verdachte tegen de nader te bepalen (regie)terechtzitting, met kennisgeving daarvan aan zijn raadsman.
De klemmende redenen dat de schorsing langer dan één maand is, is gelegen in de omstandigheid dat de onderzoekshandelingen en verhoren door de rechter-commissaris naar verwachting niet binnen dat tijdsbestek afgerond kunnen zijn;
* beveelt voorts de oproeping van de moeder van verdachte en de gezinsvoogdes.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Kleinrensink, voorzitter tevens kinderrechter, Van der Mei en Feraaune, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 november 2010.
(Ingevolge artikel 406 van het Wetboek van Strafvordering is tegen deze tussenbeslissing slechts hoger beroep mogelijk gelijktijdig met de eindbeslissing)
Voetnoten:
1 Rapport Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gedateerd 29 september 2010 inzake het onderwerp: 'een kras-, indruk- en vormsporenonderzoek aan een fiets en een personenauto, naar aanleiding van een stoffelijk overschot in Zutphen op 9 mei 2010', opgemaakt door de INF-deskundige R. Pieterman
2 Rapport NFI gedateerd 6 augustus 2010 inzake het onderwerp: 'sporenonderzoek aan voertuig, personenauto, merk [type] en een damesfiets', opgemaakt door de INF-deskundige ing. P. van den Hoven
3 Rapport NFI gedateerd 15 oktober 2010 inzake het onderwerp: 'neuropathologisch onderzoek', opgemaakt door de INF-deskundige dr. B. Kubat, arts en patholoog
4 Bijlage 1: voorlopige verslaglegging uit- en inwendige schouwing
5 Rapport NFI gedateerd 22 oktober 2010 inzake het onderwerp: 'pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood', opgemaakt door dr. Kubat voornoemd