RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940322-10, 06/460127-09 en 06/850247-10 (gevoegd ter terechtzitting)
Uitspraak d.d.: 24 november 2010
tegenspraak / dip / oip
[verdachte],
geboren te [plaats] (Colombia) op [1979],
wonende te [plaats, adres],
raadsman: mr. A.H.T. de Haas, advocaat te Nijkerk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
10 november 2010.
Aan verdachte is onder parketnummer 06/940322-10 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 augustus 2010 in de gemeente Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een filiaal van de
Albert Heijn (AH To Go gelegen aan [adres te plaats]) heeft
weggenomen 6, althans een aantal, blikje(s) Heineken bier en/of één of meer
zak(ken) Lays chips en/of één of meer zakje(s) Red Band snoepmix en/of één of
meer pak(ken) Albert Heijn koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Albert Heijn To Go, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
[medeverdachte] op of omstreeks 14 augustus 2010 in de gemeente Apeldoorn tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening
in/uit de Albert Heijn To Go heeft weggenomen zes (6), althans een aantal
blikje(s) Heineken bier en/of één of meer zak(ken) Lays chips en/of één of
meer zakje(s) Red Band snoepmix en/of één of meer pak(ken) Albert Heijn
koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Albert
Heijn To Go, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of
zijn mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte] en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, bij
het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is
geweest door
-op de uitkijk te staan en/of
-de door die [medeverdachte] uit de Albert Heijn To Go weggenomen goederen aan te
pakken/aan te nemen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Aan verdachte is onder parketnummer 06/460127-09 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 maart 2009 te Apeldoorn met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets, merk Batavus,
type Allegro, kleur grijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan de politie Apeldoorn en/of de gemeente Apeldoorn, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Aan verdachte is onder parketnummer 06/850247-10 ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 02 januari 2010 tot en met 13 maart 2010 in
de gemeente Apeldoorn opzettelijk 20 (twintig) euro, althans een geldbedrag,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren)
verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder en/of lener, onder
zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 07 mei 2010 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk
beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [buitengewoon opsporingsambtenaar]. buitengewoon
opsporingsambtenaar Afdeling Service & Veiligheid van de N.V. Nederlandse
Spoorwegen aktenummer [aktenummer], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid
mondeling heeft toegevoegd de woorden "Jij bent een fascist!" en/of "Jij bent
een sadist!", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman heeft niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit inzake parketnummer 06/460127-09, nu in ernstige mate in strijd met de beginselen van een goede procesorde, in het bijzonder het zorgvuldigheids- en vertrouwensbeginsel, gehandeld is en verdachte daardoor met grove veronachtzaming van zijn rechten op een uiteindelijke behoorlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het voor de verdediging niet mogelijk is onderzoek te verrichten naar onder meer de details van de lokfiets, waardoor niet kan worden beoordeeld of een bovenmatige uitlokkende werking is uitgegaan van de fiets.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer van de raadsman niet kan slagen, nu uit de verklaringen van verdachte en getuige [getuige 1] blijkt dat verdachte het opzet had om de fiets te stelen, waardoor in deze specifieke situatie is te verifiëren of verdachte werd gebracht tot handelingen waarop zijn opzet niet was gericht.
De rechtbank constateert met de raadsman dat zich met betrekking tot de zogenoemde lokfiets onvoldoende gegevens in het dossier bevinden. Een foto bevindt zich niet in het dossier. Voorts is gebleken dat de fiets niet meer in het bezit van de politie is en niet meer te traceren is. Echter, deze omstandigheden kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot niet-ontvankelijkheidverklaring van het openbaar ministerie. Immers, niet is gebleken dat het ontbreken van gegevens betreffende de lokfiets het gevolg is van een bewust handelen of nalaten van de politie en/of het openbaar ministerie. De rechtbank verwerpt derhalve het door de raadsman gevoerde verweer.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs inzake parketnummer 06/940322-101
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
Standpunt van de verdachte
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, nu het oogmerk althans het opzet op een gezamenlijke diefstal ontbreekt.
Beoordeling door de rechtbank
Op 14 augustus 2010 omstreeks 04.40 uur werd ingebroken in het pand van Albert Heijn to Go (hierna: AH to Go) aan [adres in plaats].2 Uit de winkel zijn levensmiddelen ontvreemd. Aangever kan geen exacte aantallen noemen, maar het betreffen blikjes bier van Heineken (vermoedelijk 6), zakken chips van het merk Lays, zakjes snoepmix van het merk Red Band en mogelijk pakken koffie van het merk Albert Heijn.
Het slot van de toegangsdeur is ontzet.
De verbalisanten die de door aangever verstrekte beelden van de bewakingscamera's van AH to Go, opgenomen omstreeks 4.42 uur en 4.45 uur, hebben bekeken, zagen dat twee personen, verdachte en medeverdachte [medeverdachte], zich voor de ingang bevonden en dat de deuren van het pand met enige kracht werden opengeduwd.3 Zij zagen [medeverdachte] de winkel betreden en zij zagen dat hij enkele malen heen en weer liep in de winkel en daarbij enkele goederen pakte. [medeverdachte] gaf een deel van de door hem weggenomen goederen af aan verdachte, die zich buiten het pand, juist voor de ingang, ophield. Verdachte nam deze goederen aan. Verbalisanten herkenden verdachte voor 100% aan zijn kleding, houding, haardracht en postuur.4
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 14 augustus 2010 omstreeks 4.35 uur twee mannen bezig zag bij containers op het station in Apeldoorn.5 Later zag hij de twee mannen bij de AH to Go naar binnen gaan en hoorde hij een alarm. Hij zag dat ze enkele minuten binnen waren en vervolgens naar buiten renden. Eén van de mannen had een licht getint uiterlijk en donker krullend haar. Hij droeg een witte blouse en hij had een grote zwarte sporttas bij zich.6
Volgens verbalisanten voldeed verdachte aan het signalement dat de getuige opgaf.7 Verdachte was gekleed in een witte blouse en hij droeg een zwarte tas over zijn schouder. In het zijvak van de tas troffen verbalisanten een gekoeld blikje Heineken bier aan..8
Onder medeverdachte [medeverdachte] werden bij zijn aanhouding drop en een zak winegums van het merk Red Band in beslag genomen.9
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij op het station was en dat hij daar [medeverdachte] tegen kwam. Ze waren wat aan het dollen voor de ingang van de AH to Go. [medeverdachte] zei dat hij daar wilde inbreken en hij drukte de deur open met zijn billen.10 Verdachte heeft van [medeverdachte] een blikje Heineken aangenomen. [medeverdachte] had het blikje uit de koelkast bij de AH to Go op het station gehaald. Verdachte heeft ook snoep en chips van het merk Lays aangenomen. Hij had de spullen van [medeverdachte] aangenomen, omdat hij niet wilde dat [medeverdachte] in de problemen zou komen.11 Verdachte droeg die dag een witte blouse en een lichtblauwe spijkerbroek.12 Ook had hij een sporttas bij zich. Ter terechtzitting van 10 november 2010 heeft verdachte verklaard bij deze verklaring te blijven.13
Bespreking van het verweer
De raadsman heeft betoogd dat de camerabeelden door de rechtbank dienen te worden bekeken, daarbij aangevend dat deze beelden geen geluidsfragmenten bevatten en bovendien slechts fragmenten van het gebeurde tonen. De rechtbank merkt op dat de raadsman niet heeft gesteld dat de verklaring van verdachte en/of de bevindingen van verbalisanten niet overeenkomen met hetgeen te zien is op de camerabeelden. Reeds daarom ziet de rechtbank de noodzaak van het bekijken van de beelden niet. De rechtbank is voorts van oordeel dat de gegevens die zich thans in het dossier bevinden toereikend zijn om een oordeel te kunnen geven over de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van verdachte en medeverdachte. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman dan ook af.
Voorts heeft de raadsman gesteld dat verdachte geen opzet had op een gezamenlijke diefstal. Evenmin had verdachte een zodanig belangrijk deel in de gezamenlijke uitvoering dat van medeplichtigheid gesproken kan worden. Volgens de raadsman kan hoogstens van niet ten laste gelegde opzetheling gesproken worden.
De rechtbank overweegt als volgt.
[medeverdachte] had verdachte te kennen gegeven dat hij wilde inbreken bij de AH to Go. Verdachte heeft buiten de winkel gewacht en vervolgens spullen van [medeverdachte] aangenomen. Onder de gegeven omstandigheden is verdachte medeverdachte [medeverdachte], door het aanpakken van de door laatstgenoemde uit de winkel weggenomen goederen, opzettelijk behulpzaam geweest bij de door hem gepleegde diefstal met braak. Uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet van een verdergaande betrokkenheid van verdachte die tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde diefstal in vereniging zou kunnen leiden. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde en acht de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan diefstal met braak wettig en overtuigend bewezen.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs inzake parketnummer 06/460127-0914
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring.
Standpunt van de verdachte
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, om dezelfde redenen die hij heeft aangevoerd bij het door hem gevoerde niet-ontvankelijkheidsverweer. Voorts heeft hij gesteld dat het oogmerk tot wederrechtelijke toe-eigening ontbrak.
Beoordeling door de rechtbank
Zoals hiervoor reeds is overwogen, constateert de rechtbank dat zich met betrekking tot de fiets onvoldoende gegevens in het dossier bevinden. Een foto bevindt zich niet in het dossier. Voorts is gebleken dat de fiets niet meer in het bezit van de politie is en niet meer te traceren is.
De rechtbank is van oordeel dat de bevindingen van de politie op basis van de inzet van het opsporingsmiddel van de zogenaamde lokfiets voor het bewijs kunnen worden gebruikt maar dat bij onduidelijkheid over of betwisting van kenmerken van de fiets een afbeelding van de fiets in het dossier moet worden opgenomen. Zodoende kan worden beoordeeld of, en zo ja, in welke mate een uitlokkende werking van de fiets is uitgegaan. Nu een dergelijke afbeelding ontbreekt en ook niet meer te verkrijgen is, is de rechtbank van oordeel dat het bewijs in deze zaak niet meer met voldoende overtuiging kan worden geleverd en dient verdachte te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs inzake parketnummer 06/850247-1015
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft zij zich gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer] en de bevindingen van de verbalisanten, zoals weergegeven in het stam proces-verbaal. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft zij zich gebaseerd op de aangifte van Kerkdijk, de getuigenverklaring van [getuige 3] en de verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdachte
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde vrijspraak bepleit, nu het opzet ontbreekt. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft hij zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Op zaterdag 2 januari 2010 heeft [slachtoffer] in Apeldoorn aan verdachte twintig euro gegeven om twee bolletjes drugs te gaan kopen.16 Verdachte weet waar [slachtoffer] woont en hoe hij met hem in contact kan komen, maar aangever heeft zijn twintig euro niet terug gekregen.17 Ook heeft hij de twee bolletjes drugs niet van hem gekregen.
Verdachte heeft verklaard dat hij vijfentwintig euro had gekregen om drugs voor aangever te kopen. Vijf euro mocht verdachte zelf houden.18 Na die tijd heeft verdachte de man nog een keer gezien. De man deed niets: hij stak zijn hand op, maar daar bleef het bij. Verdachte had hem graag uitgelegd wat er gebeurd was. Verdachte had het geld uiteraard niet een paar maanden in zijn zak gehouden.19
Verdachte heeft bij zijn heenzending medegedeeld en beloofd voor vrijdag 12 maart 2010 het geld aan [slachtoffer] terug te betalen.20 Op 12 maart 2010 werd door verbalisanten contact opgenomen met verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] twee keer had gesproken en dat [slachtoffer] gezegd zou hebben niets meer met verdachte te maken willen hebben.21 Op 18 maart 2010 heeft aangever verbalisant gemaild met de mededeling dat hij twee keer contact had gehad met verdachte. De tweede keer had hij verdachte gevraagd naar de twintig euro die hij tegoed had. Verdachte had gezegd dat hij geen geld op de bank had staan.22
Bespreking van het verweer
De raadsman heeft gesteld dat het opzet ontbreekt. De rechtbank is van oordeel dat wel sprake is van opzet. Verdachte heeft het geld van aangever gekregen en bij verschillende gelegenheden waarbij hij aangever nadien zag, heeft hij het geld niet teruggeven. Het verweer van verdachte dat hij het geld wel wilde terugbetalen passeert de rechtbank nu vaststaat dat het geld niet terug is gegeven aan aangever maar is uitgegeven door verdachte. Verdachte is als heer en meester over het geld gaan beschikken. De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op:
- de aangifte van [buitengewoon opsporingsambtenaar],23
- de verklaring van getuige [getuige 3],24
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie, welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd.25
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 06/940322-10
(subsidiair)
[medeverdachte] op 14 augustus 2010 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit de Albert Heijn To Go heeft weggenomen zes (6) blikjes Heineken bier en zakken Lays chips en één of meer zakjes Red Band snoepmix, toebehorende aan de Albert Heijn To Go, waarbij die [medeverdachte] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door
de door die [medeverdachte] uit de Albert Heijn To Go weggenomen goederen aan te nemen;
parketnummer 06/850247-10
1.
hij in de periode van 02 januari 2010 tot en met 13 maart 2010 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk 20 (twintig) euro, toebehorende aan [slachtoffer], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op 07 mei 2010 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [buitengewoon opsporingsambtenaar]. Buitengewoon opsporingsambtenaar Afdeling Service & Veiligheid van de N.V. Nederlandse Spoorwegen aktenummer [aktenummer], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Jij bent een fascist!" en "Jij bent een sadist!", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
06/940322-10:
medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
06850247-10
Feit 1: verduistering;
Feit 2: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
1. De officier van justitie heeft gevorderd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (verder: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar op te leggen.
2. De raadsman heeft bepleit dat een behandeltraject gerealiseerd dient te worden voor verdachte, al dan niet in het kader van een voorwaardelijke ISD-maatregel.
3. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid van een diefstal uit een winkel door goederen van [medeverdachte] aan te nemen tijdens de diefstal. Diefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder veroorzaakt voor het gedupeerde bedrijf. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging van een opsporingsambtenaar. Opsporingsambtenaren dienen hun werkzaamheden zonder hinder te kunnen uitvoeren. Daarnaast worden opmerkingen zoals door verdachte zijn gemaakt als kwetsend ervaren. Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan verduistering van een geldbedrag, dat hij van een kennis had gekregen. Verdachte heeft hiermee vertrouwen geschonden en financiële schade toegebracht.
5. De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld terzake van vermogensdelicten. De laatste veroordeling voor een vermogensdelict dateert van 18 oktober 2007.
6. Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport d.d. 21 oktober 2010, waaruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een lange geschiedenis van problematiek op gebied van verslaving en aanraking met politie en justitie. Verdachte glijdt steeds verder af in drugsgebruik. In een vrijwillig kader zal er zeer waarschijnlijk weinig tot niets veranderen aan verdachtes gedragspatroon. Hij is niet tot nauwelijks begeleidbaar voor hulpverleners. Verdachte kan zelfstandig geen verandering in zijn levenswijze tot stand brengen waardoor de kans op recidive zeer hoog is. Indien verdachte wordt veroordeeld voor onderhavige feiten, wordt oplegging van de ISD-maatregel geadviseerd.
7. Uit het trajectconsult met psychiater J.H Verhoef (d.d. 27 augustus 2010) blijkt dat verdachte problemen heeft op vele levensterreinen: het is een dakloze man die verslaafd is aan verschillende middelen (o.a. cocaïne en alcohol) en die ook wel GHB gebruikt.
8. De rechtbank onderkent dat bij verdachte sprake is van persoonlijke- en verslavingsproblematiek. Tenminste één van de bewezen verklaarde feiten speelt zich ook af in de (drugs)scène. De kans op recidive wordt als hoog ingeschat. Uit het reclasseringsrapport valt op te maken dat verdachte in een verplicht kader niet begeleidbaar is. De rechtbank stelt voorts vast dat aan de formele vereisten die gelden voor het opleggen van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) is voldaan.
Artikel 38m lid 1 van het wetboek van strafrecht laat de rechter de mogelijkheid om, ook indien aan de in die bepaling gestelde voorwaarden is voldaan, van de oplegging van die maatregel af te zien (Hoge Raad 24 maart 2009 LJN: BI1267).
Gelet op de betrekkelijke ernst van de thans bewezen verklaarde feiten en de omstandigheid dat verdachte voor het laatst op 19 december 2008 is veroordeeld voor (twee) misdrijven acht de rechtbank de oplegging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders in dit geval een te zware sanctie. De rechtbank zal volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf van na te melden duur.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 48, 57, 266, 267, 310 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/940322-10 primair en het onder parketnummer 06/460127-09 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/940322-10 subsidiair en het onder parketnummer 06/850247-10 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
06/940322-10:
medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
06850247-10:
Feit 1: verduistering;
Feit 2: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) weken;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, Krijger en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 november 2010.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0621 2010119816-1, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 15 augustus 2010.
2 Proces-verbaal van aangifte van [naam] (ongenummerd).
3 Proces-verbaal van bevindingen (ongenummerd).
4 Proces-verbaal van bevindingen (ongenummerd).
5 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] (ongenummerd).
6 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] (ongenummerd).
7 Proces-verbaal van aanhouding van verdachte (ongenummerd).
8 Proces-verbaal van aanhouding van medeverdachte [medeverdachte] (ongenummerd).
9 Proces-verbaal van aanhouding van medeverdachte [medeverdachte] (ongenummerd).
10 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (ongenummerd).
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (ongenummerd).
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (ongenummerd).
13 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 10 november 2010.
14 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0624/09-202726, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 30 maart 2009.
15 Wanneer hierna ten aanzien van feit 1 verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2010006478-1, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 7 maart 2010. Wanneer hierna ten aanzien van feit 2 verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL26SL 201002139-1, Korps Landelijke Politiediensten, dienst Spoorwegpolitie, gesloten op 30 juni 2010.
16 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 14).
17 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 15).
18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 12).
19 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 12).
20 Stam proces-verbaal (pagina 3).
21 Stam proces-verbaal (pagina 3).
22 Stam proces-verbaal (pagina 3).
23 Proces-verbaal van aangifte van Kerkdijk (ongenummerd).
24 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] (ongenummerd).
25 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (ongenummerd) en verklaring ter terechtzitting d.d. 10 november 2010.