ECLI:NL:RBZUT:2010:BO7636

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
15 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940217-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Feraaune
  • mr. Heenk
  • mr. Gilhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld plegen tegen personen in Ermelo met ernstige gevolgen voor het slachtoffer

In de zaak tegen verdachte A, die op 1 mei 2010 in Ermelo openlijk geweld heeft gepleegd tegen slachtoffer [slachtoffer], heeft de rechtbank op 15 december 2010 uitspraak gedaan. De verdachte, samen met anderen, heeft de slachtoffer op de openbare weg mishandeld, waarbij hij onder andere heeft geslagen, gestompt en geschopt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet het meeste geweld heeft gebruikt, maar dat hij wel een actieve rol heeft gespeeld in de geweldsdaad. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal met geweld, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij bij deze diefstal aanwezig was. De rechtbank heeft echter wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie maanden geëist, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, gecombineerd met een werkstraf van 120 uren, passend is. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder de verplichting om zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering gedurende een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte, zoals zijn beïnvloedbaarheid en zijn bereidheid om aan zichzelf te werken. De uitspraak is gedaan in het belang van de samenleving, om herhaling van dergelijk geweld te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940217-10
Uitspraak 15 december 2010
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1982],
woonachtig aan [adres, plaats].
Raadsvrouw: mr. M. de Jonge, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 december 2010.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 1 mei 2010 te Ermelo op de openbare weg, te weten op/nabij de Dirk Staalweg en/of de Stationsstraat, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
twee, althans een, gsm(s) en/of ongeveer Euro 200,=, althans een hoeveelheid
geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld
misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer] tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam heeft/hebben gestompt
en/of geslagen en/of geduwd (waardoor/waarop die [slachtoffer] op de grond is
gevallen) en/of
- die [slachtoffer] (terwijl hij op de grond lag) op/tegen het gezicht/hoofd en/of
het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt en/of
- de/een rits(en) van de broekzak(ken) van die [slachtoffer] heeft/hebben opengemaakt
en/of (vervolgens) in die/de broekzak(ken) heeft/hebben gevoeld en/of (uit die
broekzakken) twee, althans een, gsm(s) heeft/hebben gepakt en/of
- die [slachtoffer] zijn jas en/of schoenen heeft/hebben uitgetrokken;
en/of
hij op of omstreeks 01 mei 2010 te Ermelo met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Stationsstraat en/of de Chevallierlaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit
- het tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] slaan en/of
stompen en/of duwen en/of schoppen/trappen (waardoor/waarop die [slachtoffer] op de
grond is gevallen) en/of
- het (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) op/tegen het gezicht/hoofd en/of
het lichaam van die [slachtoffer] schoppen en/of trappen en/of slaan en/of stompen
en/of
- het geven van een of meer kopsto(o)t(en) tegen het gezicht/hoofd en/of het
lichaam van die [slachtoffer];
art 141 Wetboek van strafrecht
en/of
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vrijspraak
Aan verdachte is onder meer tenlastegelegd dat hij diefstal met geweld heeft gepleegd jegens [slachtoffer]. De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte bij deze diefstal aanwezig is geweest. Verdachte zal daarom hiervan (partieel) worden vrijgesproken.
A. Aanleiding onderzoek
Op zaterdag 1 mei 2009 heeft [slachtoffer] bij de politie aangifte gedaan van mishandeling door een groep jongeren, gepleegd op 1 mei 2009 in Ermelo. [slachtoffer] heeft door dit geweld diverse pijnlijke verwondingen opgelopen.2 Naar aanleiding van deze aangifte is de politie een onderzoek gestart, waarbij verdachte in beeld is gekomen.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het tenlastegelegde openlijk geweld.
C. Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij, tezamen met anderen, geweld heeft gepleegd jegens [slachtoffer], waarbij hij [slachtoffer] twee keer heeft geslagen en één keer in zijn buik heeft getrapt. Verdachte ontkent dat hij ook een kopstoot heeft uitgedeeld.
De raadsvrouw heeft zich wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
D. Beoordeling van de standpunten
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de tenlastegelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij die avond in Ermelo is wezen stappen en dat hij daarna op straat een groep vrienden tegenkwam. De groep bestond toen in ieder geval uit verdachte, [naam A], [naam B], [naam C], [naam D] en [medeverdachte B] (die ook wel [bijnaam] wordt genoemd). Vervolgens is er in Ermelo op de Stationsstraat een vechtpartij ontstaan.3
Verdachte heeft over de vechtpartij aan de Stationsstraat bij de politie verklaard dat hij de man, naar later bleek [slachtoffer], een zet heeft gegeven.4 Verdachte heeft ook verklaard dat hij zag dat [naam A] de man een beuk op zijn hoofd gaf en tegen zijn been schopte 5 en dat [naam B] de man met een vuist in zijn gezicht sloeg en de man tegen zijn been trapte.6 Verdachte verklaart verder nog te hebben gezien dat [medeverdachte B] de man een trap gaf.7 Verdachte heeft bij de politie ook nog verklaard dat hij de man ook nog tegen zijn been heeft geschopt.8
[naam B] heeft bij de politie verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte aan de Stationsstraat de man een trap gaf en dat de man ook door [medeverdachte B] werd getrapt.9 [naam B] heeft verder verklaard dat hij zag dat verdachte de man een kopstoot gaf.10
Ook [naam A] en [naam D] hebben bij de politie een verklaring afgelegd en zij verklaren te hebben gezien dat [medeverdachte B] aan de Stationsstraat de man een trap heeft gegeven.11 [naam A] verklaart ook nog te hebben gezien dat verdachte de man een kopstoot gaf.12
[naam C] heeft verklaard dat verdachte de man een kopstoot heeft gegeven.13
Verdachte heeft verklaard dat de man vervolgens is opgestaan en is weggelopen. De groep is toen achter hem aangelopen en op de Chevallierlaan te Ermelo is er opnieuw geweld tegen hem gebruikt.14 Bij de politie heeft verdachte verklaard dat [naam A] de man toen een duw heeft gegeven, waardoor de man op de grond is gevallen.15 [naam B] heeft de man vervolgens geschopt.16 Ter zitting heeft verdachte ook nog verklaard dat [naam A] de man heeft geschopt.17
[medeverdachte B] heeft over de vechtpartij op de Chevallierlaan verklaard dat hij zag dat [naam A] en verdachte de man schopten.18
[naam C] heeft bij de politie verklaard dat zij zag dat de man op de Chevallierlaan door [naam A] werd geslagen.19
Uiteindelijk is de man overeind kunnen komen en is hij weggerend. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij toen nog achter de man is aangerend en de man met zijn vuist een klap in het gezicht heeft gegeven.20
De rechtbank acht op grond van bovenstaande verklaringen wettig en overtuigend bewezen dat [naam A], [naam B], [medeverdachte B] en verdachte gezamenlijk, en daarmee in vereniging, geweld jegens de man, zijnde [slachtoffer] hebben gepleegd, terwijl dit geweld als openlijk geweld kan worden gekwalificeerd. Het geweld heeft immers plaatsgevonden aan de openbare weg, namelijk aan de Stationsstraat en de Chevallierlaan.
Verdachte heeft ontkend dat hij hierbij [slachtoffer] een kopstoot heeft gegeven. Echter, [naam C], [naam A] én [naam B] hebben allemaal verklaard dat zij zagen dat verdachte [slachtoffer] een kopstoot gaf.21 Nu er drie belastende verklaringen tegenover de ontkennende verklaring van verdachte staan, hecht de rechtbank meer waarde aan die drie verklaringen. De rechtbank acht daarom, naast de overige tenlastegelegde geweldshandelingen, ook wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer] een kopstoot tegen het gezicht/hoofd heeft gekregen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 01 mei 2010 te Ermelo met anderen, op of aan de openbare weg, de Stationsstraat en de Chevallierlaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit
- het tegen het gezicht/hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] slaan en stompen en duwen en schoppen en trappen en/of
- het (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) op/tegen het gezicht/hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] schoppen en trappen en/ stompen en/of
- het geven van een kopstoot tegen het hoofd van die [slachtoffer].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het openlijk geweld zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden geheel voorwaardelijk met daarbij de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd van twee jaren zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt een meldingsverplichting en de opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten stichting Woldyne of een soortgelijke instelling. Daarnaast heeft zij gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd door verdachte reeds eerder voor dit feit in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De raadsvrouw heeft verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met het feit dat verdachte volgens de reclassering beïnvloedbaar is en nu alles eraan doet om de beïnvloeding van zijn oude vrienden te voorkomen, door bijvoorbeeld niet meer naar Ermelo te gaan. De raadsvrouw heeft verzocht om, gelet op de beïnvloedbaarheid en de leerbaarheid van verdachte, de werkstraf zoals is voorgesteld door de officier van justitie, te matigen.
De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte heeft zich met zijn toenmalige vrienden schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen [slachtoffer]. Zij hebben hem fors mishandeld en zijn zelfs doorgegaan met het geweld toen [slachtoffer] al op de grond lag. Toen [slachtoffer] vervolgens kon opstaan en weggegaan, is de groep achter hem aangelopen en is er een tweede keer geweld tegen hem gepleegd. [slachtoffer] heeft door het geweld diverse verwondingen opgelopen en verdachte mag van geluk spreken dat het bij die verwondingen is gebleven.
Verdachte heeft een ernstig feit jegens [slachtoffer] gepleegd. Bovendien veroorzaakt het zonder aanleiding in elkaar slaan van toevallige voorbijgangers onrust in de samenleving. Dit zijn feiten waardoor mensen zich niet meer veilig voelen en huiverig worden om de straat op te gaan. Verdachte heeft door het plegen van dit feit een bijdrage geleverd aan dergelijke gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank houdt echter ook rekening met het feit dat verdachte niet degene is geweest die het meeste geweld heeft gebruikt en dat verdachte zich sterk heeft laten beïnvloeden door de groep. Wat daarbij belangrijk is, is dat verdachte tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft laten zien dat hij aan zijn beïnvloedbaarheid wil werken. Zo heeft hij bijvoorbeeld de banden met de groep verbroken en komt hij niet meer in Ermelo. Daarbij komt dat verdachte, na een aantal veroordelingen in het verleden, sinds 2005 niet meer met justitie in aanraking is geweest en dus op de goede weg was.22
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat voor dit feit geen andere straf passend is dan
een gevangenisstraf. Echter, in het bovenstaande, namelijk dat verdachte niet het meeste geweld heeft gebruikt, dat hij slechts oude documentatie heeft, dat hij erg beïnvloedbaar is én dat hij bereid is aan zichzelf te werken en dit ook heeft laten zien, ziet de rechtbank aanleiding om de gevangenisstraf voorwaardelijk aan verdachte op te leggen. De rechtbank zal daarbij, om herhaling is de toekomst te voorkomen, aan de voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich gedurende de proeftijd van twee jaren zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt dat veroordeelde zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis moet melden bij de reclassering.
De officier van justitie heeft eveneens gevorderd dat aan die gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde wordt verbonden dat verdachte verplicht is om in Woldyne, of een soortgelijke instelling, te verblijven. Echter, verdachte woont al gedurende een aantal jaren bij Woldyne en dit zal waarschijnlijk ook nog de komende jaren zo blijven. Zijn verblijf bij Woldyne staat dus los van deze zaak en geschied ook niet anderszins op strafrechtelijke titel. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om dit verblijf als bijzondere voorwaarde op te leggen en zal dit gedeelte van de vordering daarom afwijzen.
Gelet op de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat in deze niet uitsluitend kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Zij zal daarom aan verdachte eveneens opleggen een werkstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis wanneer deze werkstraf niet of niet naar behoren wordt verricht. Hiervan zal worden afgetrokken de tijd door verdachte reeds eerder in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht na rato van twee uren per dag. De duur van deze werkstraf is korter dan gevorderd door de officier van justitie, omdat verdachte de schorsing van diens voorlopige hechtenis heeft laten zien aan zich zelf te willen werken en maatregelen genomen heeft om herhaling te voorkomen. Daarnaast zal de rechtbank het thans geschorste bevel tot voorlopige hechtenis tegen verdachte opheffen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert het bewezenverklaarde als:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
* bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis moet melden bij de reclassering, en zich daar moet blijven melden, zo frequent als de reclassering dit nodig acht.
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten een werkstraf gedurende 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen.
* beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van die straf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht twee uur in mindering wordt gebracht.
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Feraaune, voorzitter, mr. Heenk en mr. Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Janssen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 december 2010.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0660 2010094025-49, Regiopolitie Noord en Oost Gelderland, district Recherche, gesloten en ondertekend op 1 juli 2010.
2 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 75.
3 De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 1 december 2010.
4 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 138.
5 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 138.
6 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 142.
7 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 143.
8 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 142.
9 Het proces-verbaal van verhoor van [naam B], p. 167.
10 Het proces-verbaal van verhoor van [naam B], p. 168.
11 Het proces-verbaal van verhoor van [naam D], p. 114, en het proces-verbaal van verhoor van [naam A], p. 130.
12 Het proces-verbaal van verhoor van [naam C].
13 Het proces-verbaal van [naam C], p. 151.
14 De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 1 december 2010.
15 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 146.
16 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 147.
17 De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 1 december 2010.
18 Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte B], p. 185.
19 Het proces-verbaal van verhoor van [naam C], p. 160.
20 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 146.
21 Het proces-verbaal van verhoor van [naam C], p. 151, het proces-verbaal van verhoor van [naam A], p. 130 en het proces-verbaal van verhoor van [naam B], p. 168.
22 Uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 9 juni 2010.