ECLI:NL:RBZUT:2010:BQ0424
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis inzake onduidelijkheid over aanvaarding van nalatenschap
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zutphen is behandeld, betreft het een geschil over de aanvaarding van een nalatenschap. De eiseres, weduwe van de overleden broer van de gedaagde, vordert betaling van een erfdeel dat volgens haar opvorderbaar is na het overlijden van de moeder van de gedaagde. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De feiten zijn als volgt: de vader van de gedaagde is overleden in 1978, gevolgd door de moeder in 2007. De nalatenschap van de vader is bij notariële akte vastgesteld, waarbij de moeder als erfgename is aangewezen. De eiseres stelt dat zij de enige erfgename is van de broer van de gedaagde en dat de gedaagde gehouden is haar het erfdeel uit te keren. De gedaagde betwist dit en stelt dat niet alleen zij, maar ook de kleinkinderen van de moeder erfgenamen zijn, waardoor de eiseres niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden. De rechtbank oordeelt dat de eiseres ontvankelijk is in haar vordering, maar dat de procedure niet verder kan gaan dan het deel van de prestatie dat evenredig is met het erfdeel van de gedaagde. De rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om duidelijkheid te verschaffen over de aanvaarding of verwerping van de nalatenschap door de gedaagde en de kleinkinderen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de partijen zijn gevraagd om aanvullende informatie te verstrekken over de status van de nalatenschap.