ECLI:NL:RBZUT:2010:BQ0988
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verhouding tussen incasso-overeenkomst en rechtsbijstandsverzekering in civiele procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 23 februari 2011, stond de verhouding tussen een incasso-overeenkomst en de verplichting tot het aanwijzen van een advocaat centraal. Eiseres, BMK Incasso B.V., had een incasso-overeenkomst gesloten met gedaagde, maar gedaagde weigerde samen te werken met de door BMK voorgestelde advocaat. BMK vorderde betaling van een bedrag van € 3.546,20, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en handelsrente, op basis van de incasso-overeenkomst. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat zij het incassodossier niet had gesloten, maar voortging met haar eigen advocaat.
De kantonrechter oordeelde dat het dwingend voorschrijven van een advocaat aan cliënten in strijd is met de wet, specifiek artikel 4:67 lid 1 van de Wet op het financieel toezicht, dat geldt voor rechtsbijstandsverzekeraars. De rechter concludeerde dat de incasso-overeenkomst van BMK gelijkenis vertoonde met een rechtsbijstandsverzekering, waardoor gedaagde het recht had om een eigen advocaat te kiezen. BMK kon niet bewijzen dat gedaagde de incasso-opdracht had beëindigd, en de rechter wees de vordering van BMK af.
De uitspraak benadrukte dat de stelling van BMK niet was komen vast te staan en dat gedaagde haar recht om een advocaat van haar keuze in te schakelen had behouden. De kantonrechter veroordeelde BMK tot betaling van de proceskosten aan gedaagde, die waren begroot op € 350,= voor het salaris van de gemachtigde. Dit vonnis werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.