ECLI:NL:RBZUT:2010:BQ1280

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
3 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
116410 - KG ZA 10-287
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G. Vrieze
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vordering tot informatieverstrekking door gedaagde aan zijn WA-verzekeraar na seksueel misbruik

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 3 november 2010, heeft eiseres een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet verschenen was. Eiseres verzocht de voorzieningenrechter om gedaagde te veroordelen om zijn aansprakelijkheidsverzekeraar te informeren over een schadeclaim die voortvloeit uit seksueel misbruik. Eiseres stelde dat gedaagde, hoewel hij niet expliciet had aangegeven een verzekering te hebben, waarschijnlijk wel een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid had, aangezien de meeste mensen dit soort verzekeringen afsluiten. Echter, eiseres kon niet uitsluiten dat gedaagde tot de 5 tot 10% van de mensen behoort die geen dergelijke verzekering hebben.

De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de onzekerheid over de aanwezigheid van een verzekering bij gedaagde, het toewijzen van de vorderingen onrechtmatig of ongegrond zou zijn. De rechter wees erop dat er een aanzienlijke kans bestond dat gedaagde niet in staat zou zijn om aan een eventuele veroordeling te voldoen, mocht deze worden uitgesproken. Daarom werden de vorderingen van eiseres afgewezen.

Daarnaast werd eiseres, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil werden begroot. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor eiseres om voldoende bewijs te leveren van de verzekeringssituatie van gedaagde voordat dergelijke vorderingen kunnen worden toegewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 116410 / KG ZA 10-287
Vonnis in kort geding van 3 november 2010
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats],
eiseres,
advocate mr. D.W. Jansen te Nijmegen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats, gemeente],
gedaagde,
niet verschenen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
2. De beoordeling
2.1. Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend. Dit impliceert toewijzing van het gevorderde, tenzij dit de voorzieningenrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Deze uitzonderlijke situatie doet zich hier voor.
2.2. Eiseres heeft verzocht, op straffe van verbeurte van een dwangsom, gedaagde te veroordelen aan zijn APV-verzekeraar (ook wel verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid genoemd) de vordering van eiseres op hem te melden en daarvan de advocate van eiseres te berichten, alsmede de akte van cessie waarbij hij zijn vordering op de verzekeringsmaatschappij overdraagt aan eiseres te tekenen en te overhandigen aan de advocate van eiseres.
2.3. Eiseres stelt niet dat gedaagde tegen wettelijke aansprakelijkheid een verzekering heeft, maar dat 90 tot 95% van de mensen een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid heeft afgesloten. Zij kan niet uitsluiten dat gedaagde behoort tot de resterende 5 tot 10% die niet over een dergelijke verzekering beschikken. Volgens eiseres hebben mensen met kinderen, waartoe gedaagde ook behoort, vaak wel een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid maar zij voegt daaraan toe, niet te weten of dat voor woonwagenbewoners als gedaagde anders is.
2.4. De niet te verwaarlozen kans bestaat derhalve dat bij toewijzing van de vorderingen gedaagde in de onmogelijkheid komt te verkeren daaraan te voldoen, nu niet zeker is of hij daadwerkelijk een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid heeft afgesloten. Derhalve is de voorzieningenrechter van oordeel dat de met dwangsommen versterkte vorderingen niet kunnen worden toegewezen.
2.5. Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagde worden begroot op nihil.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. wijst de vorderingen af;
3.2. veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Vrieze en in het openbaar uitgesproken op
3 november 2010.