ECLI:NL:RBZUT:2010:BT2582
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vorderingen curator in faillissementszaak met betrekking tot pandrecht en huurovereenkomst
In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 29 maart 2010 uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure waarbij de curator van een failliete besloten vennootschap vorderingen heeft ingesteld tegen de Coöperatieve Rabobank Graafschap-Zuid U.A. en De Lage Landen Financial Services B.V. De curator vorderde betaling van een bedrag van € 33.600,00, vermeerderd met BTW, en andere kosten, op basis van een huurovereenkomst en een pandrecht dat was gevestigd op de vorderingen van de failliete vennootschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Rabobank en De Lage Landen gerechtigd waren om de huurovereenkomst aan te gaan en dat de huurpenningen voor de eerste twee maanden bij vooruitbetaling moesten worden voldaan. De curator stelde dat de Rabobank niet te goeder trouw handelde bij het aangaan van de bodemverhuurconstructie en dat de huur over februari 2009 niet opeisbaar was voor het faillissement. De rechtbank oordeelde echter dat de huur over februari 2009 wel degelijk opeisbaar was en dat de curator zijn vorderingen niet kon onderbouwen. De rechtbank heeft de vorderingen van de curator afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van de procedure, die tot op heden zijn begroot op € 1.000,00 aan salaris voor de gemachtigde van de Rabobank en De Lage Landen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. W.C. Haasnoot.