RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940099-10
Uitspraak d.d.: 12 januari 2011
[verdachte],
geboren te [plaats] (Roeanda-Oeroendi) in 1946,
wonende te [adres],
thans uit hoofde van vreemdelingenbewaring verblijvende in justitiële inrichting Zeist,
raadsman: mr. J.S. Visser, advocaat te Stadskanaal.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
23 juni 2010 en 29 december 2010.
Aan verdachte is, na de wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 08 maart 2010 in de gemeente Elburg opzettelijk
mishandelend zijn echtgenote, althans een persoon, te weten [slachtoffer A], (met
kracht) meermalen, althans eenmaal op/tegen de borst, althans het lichaam,
heeft geduwd, (waardoor zij ten val is gekomen), waardoor deze letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 08 maart 2010 in de gemeente
Elburg opzettelijk mishandelend zijn kind (dochter), althans een persoon, te
weten [slachtoffer B],
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen de mond en/of de kin en/of het hoofd
heeft geslagen en/of gestompt en/of
- meermalen, althans eenmaal, een elleboogstoot op/tegen/onder de kin/hals
heeft gegeven,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 27 december 2008 in de gemeente Nunspeet,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer C] (geboren op 24 november 1994)
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), bestaande uit
-het onverhoeds betasten en/of aanraken en/of wrijven en/of strelen van de
bil(len) en/of (de binnenkant van) het/de (boven)be(e)n(en) en/of de borst(en)
van voornoemde [slachtoffer C],
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
-het tegen de wil van voornoemde [slachtoffer C] onverhoeds (met kracht) vastpakken en/of
het vasthouden en/of knijpen van en/of in de hand van voornoemde [slachtoffer C];
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 oktober
2008 tot en met 08 november 2008 in de gemeente Nunspeet,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer D] (geboren 22 april 1983)
(telkens) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handeling(en), bestaande uit:
-het beetpakken en/of grijpen en/of aanraken van de bil(len) en/of de dij(en)
van voornoemde [slachtoffer D],
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het (opzettelijk, althans
onnodig) struikelen en/of vallen van hem, verdachte, waarbij hij, verdachte,
onverhoeds en tegen de wil van voornoemde [slachtoffer D] bovengenoemde ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd,
-het betasten en/of aanraken en/of wrijven en/of strelen en/of knijpen in de
borst(en) van voornoemde [slachtoffer D],
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het onverhoeds en tegen de
wil van voornoemde [slachtoffer D] plegen van bovengenoemde ontuchtige
handeling(en), terwijl hij, verdachte, op (zeer) korte afstand van voornoemde
[slachtoffer D] aan het werk was;
5.
hij in of omstreeks de periode van 3 juli 2009 t/m 04 juli 2009 te Elburg opzettelijk mishandelend zijn kind, althans een persoon, te weten [slachtoffer B], bij de borst heeft gepakt en/of in de borst heeft geknepen en/of (vervolgens) in het gezicht heeft geslagen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 3 en 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat er enkel sprake is geweest van een herkenning op grond van het signalement van verdachte. Nu er geen fotoconfrontatie heeft plaatsgevonden en verdachte het ten laste gelegde ontkent kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte de ten laste gelegde handelingen heeft gepleegd.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de officier van justitie gesteld dat wel bewezen kan worden dat verdachte de borst(en) van het slachtoffer heeft aangeraakt. Gelet op verdachtes verklaring kan echter niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte opzettelijk de borsten van het slachtoffer heeft betast. Niet valt uit te sluiten dat verdachte, zoals hij heeft verklaard, bij het vallen de borsten van het slachtoffer per ongeluk heeft aangeraakt.
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 5 ten laste gelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de officier van justitie onder meer aangevoerd dat het ten laste gelegde op grond van de aangifte van [slachtoffer A] en de verklaring van [slachtoffer B] wettig en overtuigend bewezen kan worden. De aangifte en de verklaring van verdachtes dochter komen met elkaar overeen en zijn geloofwaardig.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie onder meer aangevoerd dat het slaan tegen de mond, kin en/of het hoofd niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, omdat hiervoor onvoldoende bewijs voorhanden is. Op grond van de aangifte van [slachtoffer B], de getuigenverklaringen en het proces-verbaal van bevindingen kan wel wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zijn dochter een elleboogstoot tegen de kin heeft gegeven.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat op grond van de aangifte van [slachtoffer B] en de getuigenverklaringen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het slachtoffer bij de borst heeft gepakt. Voor het slaan in het gezicht is, naast de aangifte, geen bewijs voorhanden. Verdachte dient hiervan dan ook vrijgesproken te worden.
De officier van justitie acht de ontkennende verklaring van verdachte, mede gelet op de inhoud van de verklaringen van de buren, niet geloofwaardig.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend de ten laste gelegde delicten te hebben gepleegd.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman van verdachte aangevoerd dat er in die betreffende zaak geen fotoconfrontatie heeft plaatsgevonden. Nu er geen fotoconfrontatie heeft plaats gevonden kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Hij dient hiervan dan ook te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat aan verdachte zijn verklaring bij de politie niet in zijn geheel is voorgelezen. Verdachte heeft zijn verklaring ook niet ondertekend.
Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan. Voor het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde zou hebben begaan is enkel een ambtelijk verslag voorhanden. Het signalement, aan de hand waarvan verbalisant verdachte herkend zou hebben, is naar oordeel van de rechtbank echter onvoldoende duidelijk en concreet. Nu er daarnaast geen fotoconfrontatie heeft plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat niet uitgesloten kan worden dat een ander dan verdachte het ten laste gelegde heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde is voor het bewijs enkel de aangifte van [slachtoffer D] en de verklaring van verdachte voorhanden. Verdachte heeft enkel verklaard dat hij doordat hij tijdens zijn werkzaamheden ten val kwam, niet opzettelijk, de borst(en) van aangeefster kan hebben aangeraakt. Voor de overige ten laste gelegde handelingen is voor het bewijs enkel de verklaring van aangeefster voorhanden. Deze handelingen kunnen naar oordeel van de rechtbank dan ook niet wettig en overtuigend bewezen worden. Evenmin kan, gelet op de verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte de borsten van aangeefster opzettelijk heeft aangeraakt. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 4 ten laste gelegde.
Door [slachtoffer A] is aangifte gedaan van mishandeling. Zij heeft onder meer verklaard dat zij op 8 maart 2010 in haar woning aan de [adres] in de gemeente Elburg was. In de woning waren ook haar man, zijnde verdachte, haar zoon [naam zoon] en haar dochter [slachtoffer B] aanwezig.
Toen [slachtoffer A] aan het bellen was met een vriendin van haar, probeerde verdachte de telefoon van haar af te pakken. Het lukte hem niet om de telefoon af te pakken. Hierop duwde hij [slachtoffer A] met de rechterhand tegen haar borst aan, hetgeen haar pijn deed. Door de duw viel zij achterover en kwam op de grond van de woonkamer terecht.
Hierna zijn [slachtoffer A], [naam zoon] en [slachtoffer B] naar de slaapkamer van [slachtoffer B] gegaan. Even later kwam verdachte de slaapkamer binnen. [slachtoffer A] hoorde hem zeggen dat hij niet meer wilde dat zij bij hem op de kamer zou slapen. Naar aanleiding van een reactie van [slachtoffer A] werd verdachte kwaad en gooide met een blikje bier in haar richting. Hierna heeft verdachte geprobeerd [slachtoffer A] met zijn ellebogen te stoten. [naam zoon] ging tussen [slachtoffer A] en verdachte in staan. Hierna gaf verdachte [slachtoffer B], met een elleboog, een stoot tegen haar keel.2
Door [slachtoffer B] is ook aangifte gedaan van mishandeling op 8 maart 2010 in de woning [adres] te Elburg. [slachtoffer B] heeft onder meer verklaard dat, toen haar moeder [slachtoffer A] aan de telefoon was met een vriendin, verdachte heeft geprobeerd de telefoon af te pakken. [slachtoffer B] zag dat dit niet lukte en dat verdachte hierop [slachtoffer A] duwde. Door de duw viel [slachtoffer A] op de grond.
Vervolgens zijn [slachtoffer B], [slachtoffer A] en haar broer [naam zoon], naar de slaapkamer van [slachtoffer B] gegaan. [slachtoffer B] hoorde verdachte zeggen dat hij niet meer wilde dat [slachtoffer A] bij hem op de kamer zou slapen. Naar aanleiding van een reactie van [slachtoffer A] werd verdachte kwaad en gooide met een blikje bier. Hierna heeft verdachte geprobeerd [slachtoffer A] met zijn ellebogen te stoten. [naam zoon] ging tussen [slachtoffer A] en verdachte in staan. Hierna kwam verdachte naar [slachtoffer B] toe en hij stootte met kracht zijn elleboog tegen haar keel aan. [slachtoffer B] voelde hierna een felle pijn en had moeite met ademhalen. Ook had zij als gevolg van de stoot een wondje in haar bovenlip.3
[naam zoon] heeft gezien dat zijn zus, [slachtoffer B], een elleboogstoot kreeg van verdachte. Hierdoor viel [slachtoffer B] en kreeg zij het benauwd.4
Verbalisanten [verbalisant A] en [verbalisant B] hebben op 8 maart 2010 geconstateerd dat [slachtoffer B] een dikke bovenlip had.5
Door [slachtoffer B] is aangifte gedaan van mishandeling. Zij heeft onder meer verklaard dat zij op 3 juli 2009 in de woning aan de [adres] in de gemeente Elburg was. In de woning waren ook haar vader, zijnde verdachte, en haar moeder [slachtoffer A] aanwezig.
[slachtoffer B] was samen met haar moeder op de slaapkamer. Haar vader, verdachte, kwam naar boven en begon op de deur te slaan. Hij wilde [slachtoffer B] tegen de deur slaan toen hij de slaapkamer in kwam. [slachtoffer B] zei dat hij niet binnen mocht komen. Hierop pakte verdachte [slachtoffer B] bij haar shirtje en haar borst. Dit deed [slachtoffer B] pijn.7
[slachtoffer A] was hiervan getuige. Zij heeft verklaard dat haar dochter [slachtoffer B] zag dat verdachte problemen had. Nadat [slachtoffer B] zich hiermee ging bemoeien pakte verdachte haar trui en borst vast. [slachtoffer B] begon daarop te huilen.8
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 08 maart 2010 in de gemeente Elburg opzettelijk mishandelend zijn echtgenote, te weten [slachtoffer A], met kracht eenmaal tegen de borst heeft geduwd, waardoor zij ten val is gekomen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 08 maart 2010 in de gemeente Elburg opzettelijk mishandelend zijn kind (dochter), te weten [slachtoffer B],
- eenmaal een elleboogstoot onder de hals heeft gegeven,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
5.
hij in of omstreeks de periode van 3 juli 2009 t/m 04 juli 2009 te Elburg opzettelijk mishandelend zijn kindte weten [slachtoffer B], bij de borst heeft gepakt, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot;
2. mishandeling, begaan tegen zijn kind;
5. mishandeling, begaan tegen zijn kind.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 142 dagen, met aftrek van de tijd door verdachte doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis, waarvaan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, ook indien dit begeleiding door GGZ de Evenaar, of soortgelijke instelling inhoudt en ook als dit inhoudt het meewerken aan alcoholcontroles.
Door de officier van justitie is hiertoe aangevoerd dat verdachte zich reeds eerder schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke strafbare feiten en ondanks een veroordeling wederom dit soort feiten pleegt. Gelet op de alcohol- en gezinsproblematiek die bij verdachte speelt en het recidiverisico is reclasseringstoezicht noodzakelijk.
De raadsman heeft aangevoerd dat er bij de strafoplegging rekening dient te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Gelet op de problemen die bij verdachte aan de orde zijn is begeleiding door GGZ de Evenaar wenselijk. De raadsman heeft gesteld dat de door de officier van justitie gevorderde straf recht doet aan deze persoonlijke omstandigheden.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een drietal mishandelingen, begaan tegen zijn naaste familieleden. Verdachte is al eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er niet van weerhouden om wederom dit soort feiten te plegen.
Uit het dossier blijkt dat de feiten zijn gepleegd onder invloed van alcohol. Dat er sprake is van een alcoholproblematiek bij verdachte blijkt ook uit het rapport van 14 september 2010 van drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut en het reclasseringsadvies van 11 juni 2010. Hoewel er slechts een beperkt psychologisch onderzoek is uitgevoerd, is de rechtbank van oordeel dat uit het rapport van dat onderzoek tevens blijkt dat er sprake is van een verhoogde recidivekans, mede gelet op de bij verdachte spelende alcoholproblematiek. Om deze recidivekans te beperken wordt begeleiding door GGZ de Evenaar, transculturele hulpverlening, geadviseerd. Tevens wordt in het onderzoeksrapport toezicht door de reclassering geadviseerd. In het reclasseringsadvies van 11 juni 2010 wordt het recidiverisico als hooggemiddeld ingeschat. Onder meer op grond daarvan is volgens de reclassering een toezicht op bijzondere voorwaarden, waaronder een behandelverplichting, geïndiceerd.
De rechtbank zal, gelet op het voorstaande, aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats ten einde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 5 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1. mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot;
2. mishandeling, begaan tegen zijn kind;
5. mishandeling, begaan tegen zijn kind;
* verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 140 (honderdveertig) dagen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* bepaalt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot 30 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat:
- veroordeelde zich laten begeleiden door GGZ de Evenaar of soortgelijke instelling;
- en/of het meewerken aan alcoholcontroles;
- en/of dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Van der Hooft, voorzitter, mrs. Kleinrensink en Krijger, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 januari 2011.
Mr. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2010033325-12, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 10 maart 2010.
2 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 46
3 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina's 31-32
4 Proces-verbaal van verhoor getuige, dossierpagina 37
5 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 40
6 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2009016056-19, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 14 augustus 2009.
7 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 25
8 Proces-verbaal van verhoor getuige, dossierpagina 28