ECLI:NL:RBZUT:2011:BP1187
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Davids
- A. van Valderen
- J. van der Mei
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van ontuchtige handelingen met minderjarige
In de zaak tegen verdachte D, geboren in 1998 en wonende te [plaats, adres], heeft de Rechtbank Zutphen op 18 januari 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met de minderjarige [slachtoffer A], geboren in 1994, in de periode van januari 2009 tot en met januari 2010 te Apeldoorn. De tenlastelegging betrof het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer A] door verdachte, waarbij [slachtoffer A] verklaarde dat zij seksuele handelingen had verricht met verdachte in de woning van medeverdachte A.
Tijdens de zittingen op 12 oktober 2010 en 4 januari 2011 zijn de verklaringen van zowel [slachtoffer A] als medeverdachte A aan de rechtbank voorgelegd. De officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden, verwijzend naar de verklaringen van de betrokkenen. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat de verklaringen van [slachtoffer A] onbetrouwbaar waren en dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen.
De rechtbank heeft de verklaringen van [slachtoffer A] en medeverdachte A als belastend voor verdachte aangemerkt, maar oordeelde dat deze niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank concludeerde dat er twijfel bestond over de betrouwbaarheid van de verklaringen en dat het niet kon worden uitgesloten dat medeverdachte A niet had kunnen zien wat er in het toilet gebeurde. Daarom sprak de rechtbank verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast heeft de benadeelde partij [slachtoffer A] een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen bewezen feit was waaruit schade voortvloeide. De rechtbank besloot dat de verdachte niet schuldig was aan de ten laste gelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering.