ECLI:NL:RBZUT:2011:BP1985

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
25 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850361-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Heenk
  • A. Borgerhoff Mulder
  • J. van de Wetering
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van kleindochter door 85-jarige verdachte met psychische problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 85-jarige man, die werd beschuldigd van de verkrachting van zijn kleindochter in Nunspeet op 16 februari 2010. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn hoge leeftijd en slechte gezondheid, schuldig was aan seksueel grensoverschrijdend gedrag. De verdachte heeft zijn kleindochter gedwongen tot seksuele handelingen, waarbij hij gebruik maakte van geweld en haar psychische kwetsbaarheid. De rechtbank nam in overweging dat het delict slechts één keer heeft plaatsgevonden en dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest. Gezien de omstandigheden, waaronder de leeftijd en gezondheid van de verdachte, werd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend geacht. In plaats daarvan werd een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden opgelegd, samen met een onvoorwaardelijke geldboete van 3.000 euro. De rechtbank benadrukte de ernst van het delict en de impact op het slachtoffer, en dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie als opa. De rechtbank concludeerde dat de gedragingen van de verdachte ernstige psychische gevolgen voor het slachtoffer kunnen hebben, en dat hij onvoldoende inzicht heeft in de gevolgen van zijn daden. De rechtbank heeft ook het advies van de reclassering in overweging genomen, dat stelde dat het recidiverisico laag is, maar dat de verdachte zich onvoldoende kan inleven in het slachtoffer. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 242 en 243 van het Wetboek van Strafrecht, die betrekking hebben op verkrachting en seksuele handelingen met een persoon die niet in staat is om weerstand te bieden.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850361-10
Uitspraak d.d.: 25 januari 2011
Tegenspraak / dnip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1925],
wonende te [adres].
Raadsvrouw: mr. M.J.G. Jolink, advocaat te Harderwijk.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 11 januari 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 februari 2010 te Nunspeet, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer] (verdachtes kleindochter) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en), (mede) bestaande uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [slachtoffer], door haar vagina te betasten en daarbij zijn vinger in haar vagina te brengen, bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] onverhoeds is beginnen te betasten en/of
- die [slachtoffer] naar zijn slaapkamer heeft geleid en/of
- die [slachtoffer] op zijn bed heeft gelegd en/of
- het lichaam van die [slachtoffer] in bedwang heeft gehouden en/of
- de broek en onderbroek van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken,
terwijl verdachte (daarbij) voorbij is gedaan aan de protesten/het verzet van die [slachtoffer] en/of wist dat die [slachtoffer] door haar psychische problemen niet danwel verminderd in staat was om weerstand aan hem te bieden;
art 242 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 16 februari 2010 te Nunspeet, met [slachtoffer] (verdachtes kleindochter), (een) handeling(en) heeft gepleegd, (mede) bestaande uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten het betasten van haar vagina en het daarbij brengen van zijn vinger in haar vagina, terwijl verdachte wist dat die [slachtoffer] lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens
(depressiviteits- en/of Borderline-klachten) dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil omtrent die seksuele handelingen te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden
art 243 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
1. Op 16 februari 2010 nam [slachtoffer] telefonisch contact op met de politie en deelde mee dat zij die middag seksueel misbruikt was door haar opa.2
Standpunt van het openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, waarbij zij zich heeft gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer] en de bekennende verklaring van verdachte. Zij heeft daarbij aangevoerd dat sprake is van het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer], nu verdachte met zijn vinger over én in haar vagina is gegaan. Daarnaast is sprake van dwang, nu verdachte wist dat zijn kleindochter psychisch labiel was en minder weerbaar. Verdachte heeft het initiatief tot het ten laste gelegde genomen en zijn kleindochter met zachte dwang meegenomen naar de slaapkamer. Verdachte was een vertrouwde man voor aangeefster en laatstgenoemde kon zich niet aan de situatie onttrekken. Gelet op het voorgaande concludeert de officier van justitie tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, te weten de verkrachting.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
3. Door en namens verdachte is ter zitting naar voren gebracht dat het ten laste gelegde niet had mogen gebeuren, maar dat er sprake was van protest noch van verzet van de zijde van aangeefster. Alleen aangeefster verklaart erover dat zij zich heeft verzet. Verdachte erkent dat hij misbruik heeft gemaakt van de kwetsbaarheid van zijn kleindochter.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank is van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, te weten de verkrachting. Zij baseert zich hierbij op de aangifte van [slachtoffer]3 en de bekennende verklaring van verdachte bij de politie4, welke hij ter terechtzitting van 11 januari 2011 heeft bevestigd.
5. Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat wel degelijk sprake is geweest van dwang, in die zin dat verdachte - volgens de aangifte - zijn kleindochter stevig heeft vastgehouden en haar heeft meegevoerd naar de slaapkamer. Gelet op de psychisch labiele toestand van aangeefster kon zij daartegen geen weerstand bieden. Verdachte heeft derhalve door geweld en andere feitelijkheden zijn kleindochter gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn kleindochter.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 16 februari 2010 te Nunspeet, door geweld en andere feitelijkheden,
[slachtoffer] (verdachtes kleindochter) heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], door haar vagina te betasten en daarbij zijn vinger in haar vagina te brengen, bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] onverhoeds is beginnen te betasten en
- die [slachtoffer] naar zijn slaapkamer heeft geleid en
- die [slachtoffer] op zijn bed heeft gelegd en
- het lichaam van die [slachtoffer] in bedwang heeft gehouden en
- de broek en onderbroek van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken,
terwijl verdachte daarbij voorbij is gedaan aan de protesten/het verzet van die [slachtoffer] en wist dat die [slachtoffer] door haar psychische problemen niet danwel verminderd in staat was om weerstand aan hem te bieden
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: verkrachting.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
6. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden, waarvan 8 (acht) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
7. Door en namens verdachte is bepleit te volstaan met het opleggen van een geldboete, zoals dit door de reclassering is geadviseerd. Daartoe is aangevoerd dat verdachte spijt heeft van hetgeen hij gedaan heeft en dat hij mede naar aanleiding van dit voorval depressief is geraakt, een suïcidepoging heeft ondernomen en thans is opgenomen in Veldwijk. Voorts dient bij een op te leggen straf rekening te worden gehouden met het feit dat het voorval een incident is geweest, dat verdachte niet eerder veroordeeld is en dat het recidiverisico volgens de reclassering laag is. Indien de rechtbank overweegt een gevangenisstraf dan wel een werkstraf aan verdachte op te leggen, is verzocht een detentiegeschiktheidsonderzoek dan wel een arbeidskundig onderzoek te laten uitvoeren.
8. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
9. De rechtbank neemt bij het bepalen van de op te leggen straf in het bijzonder in aanmerking dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag bij zijn kleindochter. Verdachte heeft met zijn handelwijze grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van zijn kleindochter. Hij heeft misbruik gemaakt van de positie die hij als opa had en heeft het in hem gestelde vertrouwen geschonden. De rechtbank neemt in dit verband tevens in aanmerking dat verdachte wist dat zijn kleindochter psychische problemen had en daardoor verminderd in staat was om weerstand te bieden aan verdachte. De stelling van verdachte dat het slachtoffer hem uitdaagde, doet aan het vorenstaande niet af. Indien dit immers al het geval zou zijn geweest, dan had verdachte zijn kleindochter in bescherming moeten nemen in plaats van misbruik te maken van haar kwetsbare positie.
De gedragingen van verdachte kunnen, naar de ervaring leert, voor het slachtoffer ernstige psychische gevolgen hebben.
10. De rechtbank is niet gebleken dat verdachte zich ooit eerder schuldig heeft gemaakt aan (soortgelijke) feiten.
11. Daarnaast neemt de rechtbank in ogenschouw het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 10 januari 2011, waarin onder meer is vermeld dat verdachte deels zijn verantwoordelijkheid neemt voor het delict. Er is sprake van een hands-on zedendelict. Verdachte geeft aan dat hij een slechte periode doormaakt sinds de onderhavige aangifte en hij voelt zich gesteund door de kerk. Hij hoopt dat zijn kleindochter hem ooit kan vergeven. Hij geeft aan dat hij het heel erg vindt wat hij heeft gedaan en hij keurt zijn gedrag ten zeerste af. Afgezet tegen het licht van de verdenking kan volgens de reclassering worden gezegd dat verdachte zich onvoldoende kan inleven in het slachtoffer. Omdat hij blijft herhalen dat het slachtoffer zijns inziens zelf aandeel heeft gehad in het seksueel misbruik, houdt hij zijn eigen gedrag grotendeels buiten beschouwing. Hij toont spijt en vraagt om vergiffenis, maar hij lijkt onvoldoende in staat om te beschrijven wat de gevolgen van zijn gedrag voor zijn kleindochter kunnen betekenen. Bezien in het licht van de verdenking is het onduidelijk of verdachte zich tijdens de delictsituatie dominant heeft opgesteld. Verdachte lijkt zich onvoldoende bewust van de ernst van de situatie.
Het recidiverisico wordt als laag ingeschat. Dit, tezamen met het gebrek aan probleemsignalen op de leefgebieden, maakt reclasseringsinterventies overbodig.
Geadviseerd wordt een financiële afdoening op te leggen. Door de reclassering wordt nog opgemerkt dat de vraag of verdachte in staat zal zijn om een werkstraf uit te voeren afhangt van zijn gezondheid.
12. Voor een dergelijk ernstig feit als het onderhavige past in beginsel een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. De rechtbank acht echter - gelet op de gevorderde leeftijd van verdachte en zijn slechte psychische en lichamelijke gezondheid - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het strafbare handelen (gelukkig) slechts éénmaal heeft plaatsgevonden en dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking lijkt te zijn geweest.
De rechtbank acht een langdurige voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw een soortgelijk feit te plegen en hem van de ernst van zijn handelen te doordringen. Daarnaast acht de rechtbank een forse geldboete op zijn plaats, waarbij de rechtbank bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete wel rekening heeft gehouden met de beperkte draagkracht van verdachte. Een werkstraf acht de rechtbank gelet op de fysieke en psychische gesteldheid van verdachte niet uitvoerbaar.
Vordering tot schadevergoeding
13. De benadeelde partij [slachtoffer], wonende aan de [adres], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde. Nu de benadeelde partij geen bedrag heeft ingevuld, kan niet gesproken worden van een vordering als bedoeld in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering waarop de rechtbank moet beslissen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
(primair) verkrachting
en verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 3.000,- (drieduizend euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Heenk, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 januari 2011.
Mr. Borgerhoff Mulder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0610 2010052250-2, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 4 mei 2010.
2 Proces-verbaal van bevindingen (p.38-39)
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.15-18)
4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.43-49)