ECLI:NL:RBZUT:2011:BP2684

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
1 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/950662-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Ouweneel
  • Kleinrensink
  • Troost
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in woning, veroordeling tot gevangenisstraf

Op 1 februari 2011 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte A, die samen met een mededader op 17 september 2010 heeft ingebroken in de woning van slachtoffers A en B te Epse, gemeente Lochem. Tijdens de inbraak werden de bewoners overvallen, waarbij A met geweld werd bedreigd en geslagen met een breekijzer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de woning hebben verschaft door middel van braak en dat zij een aanzienlijke buit hebben gemaakt, waaronder geld en sieraden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3,5 jaar voor diefstal met geweld, waarbij het geweld werd gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad de vlucht mogelijk te maken. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte een traumatische ervaring heeft bezorgd aan de slachtoffers, die nog steeds psychische en lichamelijke klachten ondervinden van de overval. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een tweede ten laste gelegd feit, namelijk heling van een horloge, omdat niet bewezen kon worden dat hij wist dat het horloge gestolen was. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950662-10
Uitspraak d.d.: 1 februari 2011
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1987],
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in PI Noord - De Grittenborgh te Hoogeveen.
Raadsman: mr. J. Vlug, advocaat te Deventer.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
18 januari 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 september 2010 te Epse, gemeente Lochem,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
ongeveer 3060 euro en/of meerdere, althans één, siera(a)d(en) en/of twee,
althans één bril(len) en/of meerdere, althans één, portemonnee(s) en/of een
kluisje, in elk geval geld en/of enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan de heer [slachtoffer A] en/of mevrouw [slachtoffer B], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat geld en/of dat/die goed(eren)
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking
en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer A],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s),
voornoemde [slachtoffer A]
-heeft/hebben (vast)gepakt/gegrepen, en/of
-met een breekijzer, althans een zwaar voorwerp, op het hoofd heeft/hebben
geslagen, en/of (vervolgens)
-met dat breekijzer, althans met een zwaar voorwerp, op de arm(en)
heeft/hebben geslagen, en/of
-in/op/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen;
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 17 september 2010 te Epse, gemeente Lochem, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, de heer
[slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met
dat opzet voornoemde [slachtoffer A]
met een breekijzer, althans een zwaar voorwerp, op het hoofd heeft geslagen,
en/of (vervolgens) met dat breekijzer, althans met een zwaar voorwerp, op de
arm(en) heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 17 september 2010 te Epse, gemeente Lochem, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de Dortherweg 45 heeft
weggenomen
ongeveer 3060 euro en/of meerdere, althans één, siera(a)d(en) en/of twee,
althans één bril(len) en/of meerdere, althans één, portemonnee(s) en/of een
kluisje, in elk geval geld en/of enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan de heer [slachtoffer A] en/of mevrouw [slachtoffer B], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 oktober 2010 in de gemeente Deventer, en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
een horloge (merk: Paul Versan) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van dat horloge wist(en) dat het een door
misdrijf verkregen goed betrof;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 12 oktober 2010 in de gemeente Deventer, en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
een horloge (merk: Paul Versan) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van dat horloge redelijkerwijs had(den)
moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 17 september 2010 omstreeks 11.57 uur is door de Regionale Meldkamer de melding ontvangen dat de bewoners van perceel [adres te plaats]e, gemeente Lochem, thuis waren gekomen en aldaar inbrekers hadden overlopen2. De mannelijke bewoner heeft daarbij een klap op zijn hoofd gehad. Verbalisanten zijn naar de woning gegaan en troffen daar een man met een bloedende hoofdwond en een vrouw aan.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde betoogd dat niet bewezen kan worden dat zijn cliënt geweld heeft gebruikt. Er is ook geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking betreffende het door zijn mededader gebezigde geweld. Ook het medeplegen van een tot poging tot zware mishandeling acht de raadsman om die reden niet bewezen. Zijn cliënt moet daarvan worden vrijgesproken. Ten aanzien van het medeplegen van - kort gezegd - een diefstal met braak heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat hij de wederrechtelijke toe-eigening van de sieraden, de zonnebril en het deel van het geld dat de 905 euro te boven gaat betwist. Cliënt stelt immers als buit 'slechts' 905 euro te hebben meegenomen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Het enkele voorhanden hebben van een horloge, dat achteraf bezien bleek te zijn gestolen, acht hij onvoldoende om heling in welke vorm dan ook bewezen te achten. Daarnaast is niet vastgesteld wat de waarde van het horloge was, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Aangever [slachtoffer A] heeft verklaard3 dat hij en zijn vrouw op 17 september 2010 omstreeks 11.50 uur terugkwamen bij hun woning aan de [adres te plaats]e. Hij zag dat ter hoogte van de dam van de sloot een blauwe metallic Volkswagen Golf stond geparkeerd. Hij is rondom zijn woning gelopen. Hij zag dat er glas op de grond lag en dat er een raam kapot was. Verder was het kozijn van de achterdeur kapot en de vroegere buitendeur beschadigd. Ook van deze deur was het kozijn kapot. Aangever zag verder dat de schuifpui van de aanbouw van de woning open stond en dat ter hoogte van de schuifpui van de aanbouw/keuken glas op de grond lag. Het raam van de schuifpui was kapot. Hij keek naar binnen en zag dat alles overhoop was gehaald. Aangever is naar binnen gelopen en hoorde twee stemmen.
Aangever heeft vervolgens over de daders en het toegepaste geweld verklaard4 dat hij de deur van de bijkeuken heeft geopend en dat hij toen werd geconfronteerd met een man. De man, blanke huidskleur, 1.85 à 1.90 meter, postuur iets flinker dan normaal, droeg een bivakmuts. De man greep hem bij zijn trui en zei meermalen "je geld". Aangever zei dat hij geen geld had. Hij probeerde de man te slaan en van zich af te krijgen. Toen de man op de grond lag, hoorde aangever de andere man. Deze man, die ongeveer 1.80 meter was en een iets smaller postuur had, droeg ook een bivakmuts. Deze man stond op de vlizotrap. Aangever heeft de man bij diens been gepakt. De man liet het kluisje dat hij in zijn handen had, vallen. Hij, aangever, heeft de man vervolgens naar beneden getrokken. De man verloor zijn evenwicht, viel van de trap en stond snel weer op. Aangever wilde achter de man aan gaan, maar werd met een hard voorwerp achter op zijn hoofd geslagen. Hij zag dat de man die hij het eerst had gezien een blauw breekijzer in zijn hand had. De man haalde opnieuw uit en sloeg met het breekijzer op zijn rechter bovenarm. De man is vervolgens naar buiten gelopen. De andere man had kans gezien het kluisje mee te nemen. Beide mannen renden weg. Aangever is achter hen aan gegaan. Toen de laatste man over het hek wilde klimmen, maakte hij een slaande beweging naar achteren en raakte aangever daarbij op zijn linker kaak.
Volgens de geneeskundige verklaring5, ingevuld en ondertekend door dr. Schroth, had aangever [slachtoffer A] een hoofdwond die is gehecht.
Getuige [slachtoffer B], de vrouw van [slachtoffer A], heeft in dit verband verklaard6 dat zij, toen zij de hoek om kwam lopen twee personen zag met een bivakmuts op met tussen hun in een kluis. Ze zag dat het twee mannen waren en dat de een wat steviger en langer was dan de ander. Beide mannen renden in de richting van de paardenbak. Haar echtgenoot liep met een steen in zijn hand op de wat steviger man af. Ze zag dat de man zich omdraaide en haar echtgenoot een vuistslag in het gezicht gaf.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting bekend dat hij samen met een ander heeft ingebroken bij aangever. Hij heeft verklaard dat hij op 17 september 2010 's morgens in Epse is geweest7. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij met medeverdachte [medeverdachte B] op weg was naar Eibergen. Ze hebben onderweg de auto van de heer [slachtoffer A] en diens echtgenote mevrouw [slachtoffer B] ingehaald. Op dat moment hebben ze besloten in te breken bij de woning van [slachtoffer A] en zijn ze teruggekeerd naar Epse. Ze zijn met een koevoet naar de woning gegaan en ze droegen allebei een bivakmuts. Bij de woning hebben ze eerst geprobeerd een raam en een deur te forceren. Toen dat niet lukte, hebben ze een raam ingegooid. Ze hebben 905 euro meegenomen.
Uit het voorgaande kan worden opgemaakt dat er sprake was van twee daders en dat van een bewuste, nauwe en volledige samenwerking sprake was tussen beide daders voor wat betreft de diefstal.
Uit de goederenbijlage8 komt naar voren dat aangever een geldbedrag van ruim 3000 euro en de volgende goederen mist: drie gouden armbandjes, twee paar oorbellen, drie ringen, twee kettingen en een Prada zonnebril. Aangever heeft verklaard9 dat het geld in verschillende portemonnees zat. Dit is ook bevestigd door [slachtoffer B]. De rechtbank overweegt dat zij de wederrechtelijke toe-eigening van alle in de tenlastelegging genoemde goederen bewezen acht. De rechtbank heeft geen enkele reden te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van aangever en [slachtoffer B] op dit punt.
Verdachte heeft ontkend dat hij geweld heeft gebruikt jegens aangever. Volgens hem heeft medeverdachte [medeverdachte B] aangever geslagen met een koevoet.
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij in de woning aangever als eerste tegenkwam en dat hij oogcontact met aangever heeft gehad. Bij de politie heeft verdachte verklaard10 dat [medeverdachte B] boven stond en de kluis naar beneden liet vallen. Verder heeft verdachte verklaard11 dat [medeverdachte B] via het raam naar binnen is gegaan omdat hij dunner is dan verdachte. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij en [medeverdachte B] de kluis hebben laten vallen toen ze mevrouw [slachtoffer B] zagen. Dit komt ook naar voren uit de verklaring van [slachtoffer B]. Zij heeft verklaard12 dat de mannen een kluis tussen hen in hadden. Even later zag zij, [slachtoffer B], dat de man die wat steviger was de kluis alleen in zijn handen had. Ze heeft hun hond losgelaten. De man liet de kluis daarop vallen.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van verdachte op deze punten overeenkomt met de verklaring van aangever en zijn echtgenote.
Uit de verklaringen van aangever, zijn vrouw en verdachte in onderlinge samenhang bezien concludeert de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat de man met het postuur dat iets flinker was dan normaal verdachte is geweest en dat de man die een iets smaller postuur had, de mededader is geweest. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat verdachtes verklaring dat hij geen geweld heeft gebruikt jegens aangever niet geloofwaardig is.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen.
Feit 2
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt dat bij de doorzoeking van het adres van verdachtes partner, perceel [adres te plaats], een horloge van het merk Paul Versan is aangetroffen13. Blijkens verdachtes verklaring verblijft hij op dit adres14. Onderzoek van de politie wees nadien uit dat het horloge recent was gestolen bij een woninginbraak te Eibergen. Verdachte heeft over dit horloge verklaard dat hij handelaar is en dat hij het horloge bij iets anders kreeg. Hij wist niet dat het horloge was gestolen en hij had ook geen vermoeden dat het horloge van diefstal afkomstig was.
De rechtbank overweegt dat geen stukken voorhanden zijn betreffende de waarde van het horloge. Gelet op verdachtes verklaring acht de rechtbank het enkele aantreffen van het horloge op verdachtes verblijfadres onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring van opzet- dan wel schuldheling. De verdachte behoort hiervan derhalve te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 17 september 2010 te Epse, gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 3060 euro en meerdere sieraden en één bril en meerdere portemonnees en een kluisje, toebehorende aan de heer [slachtoffer A] en mevrouw [slachtoffer B], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen voornoemde [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader, voornoemde [slachtoffer A]
- hebben vastgepakt/gegrepen, en
- met een breekijzer op het hoofd hebben geslagen, en vervolgens
- met dat breekijzer op de arm hebben geslagen, en
- in/op/tegen het gezicht hebben geslagen.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een ander hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte is ten behoeve van een strafzaak bij de rechtbank Zwolle-Lelystad een Pro Justitia rapport opgemaakt, dat op verzoek van de raadsman is gevoegd bij de onderhavige processtukken. Het rapport is gedateerd op 24 maart 2010 en ondertekend door drs. M. Spring in 't Veld, orthopedagoog-generalist. Met de conclusie van dit rapport, te weten dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De raadsman heeft betoogd dat in het algemeen lagere straffen worden opgelegd in soortgelijke zaken. Hij acht een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, meer in de rede liggen. De raadsman heeft verder betoogd dat zijn cliënt begeleiding behoeft en hij heeft een verplicht contact met de reclassering bepleit.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich met zijn mededader schuldig gemaakt aan - kort gezegd - een diefstal met geweld. Ze hebben bewust voor de woning van aangever gekozen omdat ze wisten dat er niemand thuis was en ze zijn berekenend te werk gegaan. Verdachte was bovendien een paar dagen eerder al bij aangever thuis geweest omdat vrienden van hem op zoek waren naar een hondje. Aangever en zijn vrouw hebben af en toe een nestje met honden die ze verkopen. De mededader meende dat ze paspoorten van de honden zouden kunnen verkopen. Toen aangever en zijn vrouw thuis kwamen, hebben verdachte en zijn mededader grof geweld gebruikt jegens aangever. Verdachte heeft door te handelen als bewezen verklaard, aangever en zijn vrouw een traumatische ervaring bezorgd. Dat komt ook naar voren uit de schriftelijke slachtoffer-verklaring. Daarin is te lezen dat aangever nog steeds lichamelijke klachten heeft, waaronder pijn in zijn hoofd en schouder en uitval van zijn rechteroog. Daarnaast heeft hij ook psychische klachten. Hij voelt zich boos omdat hij niet bij machte was om zichzelf en zijn vrouw te verdedigen tegen het geweld. Hij is het vertrouwen in mensen kwijt. Het huis waarvan aangever en zijn echtgenote genoten en dat voorheen voor hen een fijne en veilige plek was, is in hun beleving nu een soort gevangenis geworden. De gebeurtenissen hebben ook aangevers vrouw angstig gemaakt. Zij durft niet meer alleen te zijn en maakt haar man 's nachts vaak wakker als zij denkt iets te horen. Daarbij rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat hij wat betreft het door hem gepleegde geweld de schuld bij zijn mededader heeft willen leggen. Dit leidt er toe dat aan hem een hogere straf zal worden opgelegd dan aan de mededader.
Delicten als het onderhavige dragen bovendien bij aan in de samenleving levende gevoelens van onveiligheid.
De rechtbank heeft bij het opleggen van de straf ook het eerder genoemde Pro Justitia rapport in aanmerking genomen. Uit dit rapport komt naar voren dat verdachte een op beneden-gemiddeld cognitief niveau functionerende man is met een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarmee samenhangend vertoont hij een zwakke impuls- en agressieregulatie en onvoldoende ontwikkelde identiteits- en gewetensfuncties. Gesproken kan worden van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en een ziekelijke stoornis.
Uit het reclasseringsadvies van 22 december 2010 blijkt dat verdachte begeleid werd door de reclassering. Aan het einde van het toezicht is hij gerecidiveerd, ondanks de COVA+ training die hij volgde. Volgens de reclassering is bij verdachte een persoonlijkheidsstoornis geconstateerd waarbij hij grenzen opzoekt. Hij gaat over die grenzen heen en denkt daarbij niet aan anderen. Het recidiverisico wordt hoog geschat en er is risico op letselschade voor willekeurige personen. De reclassering meent dat interventie door de reclassering onvoldoende is om tot een gedragsverandering bij verdachte te komen. Een rapport van het NIFP wordt van belang geacht om te onderzoeken of een klinische behandeling is geïndiceerd. Verdachte heeft te kennen gegeven daaraan niet mee te zullen werken.
De rechtbank houdt verder rekening met de omvangrijke justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat verdachte meerdere vermogensdelicten heeft begaan. Verdachte staat bekend als een zogenaamde veelpleger. Verdachte is bij herhaling veroordeeld en hij laat zich aan die veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen kennelijk niets gelegen liggen.
De rechtbank komt alles afwegend tot een gevangenisstraf van 3 jaar en 6 maanden. Dit is lager dan de door de officier van justitie gevorderde straf omdat de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen acht. Reclasseringscontact zoals door de raadsman bepleit, acht de rechtbank thans niet aan de orde. Daarvoor is te op leggen gevangenisstraf te hoog.
In beslag genomen voorwerpen
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven bivakmuts, met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de autosleutel en het krantenknipsel aan veroordeelde. Ten aanzien van het horloge zal de teruggave worden gelast aan de rechthebbende.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.600,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen. De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- hoofdelijk aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een ander hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar en 6 (zes) maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een bivakmuts;
* gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten: een autosleutel en een krantenknipsel;
* gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbende, te weten: een horloge;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], [adres te plaats] (bankrekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 1.600,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2010, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer A], een bedrag te betalen van € 1.600,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2010, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 26 (zesentwintig) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Kleinrensink en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 februari 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PIO 2010163002, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 6 december 2010.
2 Proces-verbaal van bevindingen, p.489
3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 103-105
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p.105-106
5 Geneeskundige verklaring, p.109
6 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], p.133-134
7 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte A], p.340
8 Bijlage bij het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A], p.121-122
9 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p.107
10 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte A], p.342
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte A], p.344
12 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer B], p.133
13 Proces-verbaal van bevindingen, p.745
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte A], p.331-332