RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850370-10
Uitspraak d.d.: 15 februari 2011
tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [plaats op 1990],
wonende te [plaats, adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
1 februari 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 januari 2010 in de gemeente Elburg als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een personenauto, daarmede rijdende over de weg, de Oostelijke Rondweg, althans enige weg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
immers heeft hij, verdachte,
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
terwijl het schemerig was en/of het wegdek vochtig was en/of het een doordeweekse dag was waarop -gelet op het tijdstip van ongeveer 16.47 uur- weggebruikers te verwachten zijn, en/of hij, verdachte, beginnend bestuurder was, en/of niet/nauwelijks, althans sinds korte tijd, bekend was met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto,
binnen de bebouwde kom gereden met een snelheid tussen 93 en 101 kilometer per uur en/of met een hogere snelheid dan de ter plaats toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, terwijl hij, verdachte, een fietsoversteekplaats en/of een in het midden van de rijbaan aangelegde verhoogde middengeleider naderde, en/of terwijl (kort) voor die fietsoversteekplaats door middel van een
waarschuwingsbord J24 zoals bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, werd gewaarschuwd voor fietsers en bromfietsers en/of terwijl hij, verdachte, zag dat een persoon, zijnde de heer [slachtoffer] (geboren [1928]) stil stond teneinde de fietsoversteekplaats over de rijbaan van de Oostelijke Rondweg op te rijden en/of (vervolgens) de fietsoversteekplaats over de rijbaan van de Oostelijke Rondweg op reed,
en/of (daarbij) niet voortdurend de handelingen verricht die van hem, verdachte, werden vereist, en/of de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, verloren, althans niet voortdurend de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, heeft gehouden,
immers heeft hij, verdachte, met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, (blokkerend) geremd en/of (vervolgens) geheel of gedeeltelijk met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto over een middengeleider gereden en/of (vervolgens) (kort voor de fietsoversteekplaats) op de rijbaan gereden,
waarbij en/of waardoor (vervolgens) een botsing en/of aanrijding heeft plaats gevonden tussen de door hem, verdachte, personenauto en/of (de door) voornoemde heer [slachtoffer] (bestuurde fiets),
waardoor de heer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten twee althans één (open) onderbeenfractu(u)r(en) van het kuitbeen en/of het scheenbeen en/of een schouder uit de kom, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994
art 6 Wegenverkeerswet 1994
hij op of omstreeks 12 januari 2010 te Elburg als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee heeft gereden op de weg, de Oostelijke Rondweg, althans enige weg,
binnen de bebouwde kom heeft gereden met een snelheid tussen 93 en 101 kilometer per uur en/of met een hogere snelheid dan de ter plaats toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, terwijl hij, verdachte, een fietsoversteekplaats en/of een in het midden van de rijbaan aangelegde verhoogde middengeleider naderde, en/of terwijl (kort) voor die fietsoversteekplaats door middel van een waarschuwingsbord J24 zoals bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, werd gewaarschuwd voorfietsers en bromfietsers en/of terwijl hij, verdachte, zag dat een persoon, zijnde de heer [slachtoffer] (geboren [1928]) stil stond teneinde de fietsoversteekplaats over de rijbaan van de Oostelijke Rondweg op te rijden
en/of (vervolgens) de fietsoversteekplaats over de rijbaan van de Oostelijke Rondweg op reed,
en/of (daarbij) niet voortdurend de handelingen heeft verricht die van hem, verdachte, werden vereist, en/of de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, is verloren, althans niet voortdurend de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, heeft gehouden,
immers heeft hij, verdachte, met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, (blokkerend) geremd en/of (vervolgens) geheel of gedeeltelijk met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto over een middengeleider gereden en/of (vervolgens) (kort voor de fietsoversteekplaats) op de rijbaan gereden,
waarbij en/of waardoor (vervolgens) een botsing en/of aanrijding heeft plaats gevonden tussen de door hem, verdachte, personenauto en/of (de door) voornoemde heer [slachtoffer] (bestuurde fiets),
waarbij voornoemde heer [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of schade heeft geleden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 12 januari 2010 heeft een ongeval plaatsgevonden op de Oostelijke Rondweg, gelegen binnen de als zodanig aangeduide bebouwde kom te Elburg. Bij het ongeval waren een personenauto (Mazda 323F) en een fiets betrokken. De bestuurder van de Mazda (de verdachte [verdachte]) reed het slachtoffer [slachtoffer] op de fietsoversteekplaats aan, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. Verdachte heeft aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gehandeld. Hij heeft veel te hard gereden en de waarschuwingsborden genegeerd. Het was op dat moment schemerig en de weg was vochtig, waardoor verdachte extra alert diende te zijn. Hij is pas (blokkerend) gaan remmen toen hij zag dat de overstekende heer [slachtoffer] enigszins aarzelde.
Standpunt van de verdachte
Verdachte heeft erkend dat hij harder dan de toegestane 50 km/h heeft gereden, maar ontkent dat hij meer dan 93 km/h heeft gereden. Hij kende de situatie ter plaatse en wist daardoor dat op de genoemde oversteekplaats meestal geen verkeer is, omdat het fietspad zich daar richting weilanden begeeft. De verdachte geeft aan dat hij het vermoeden heeft dat het slachtoffer niet voldoende oplettend was, aangezien hij niet naar links, maar alleen naar rechts keek voor en tijdens het oversteken.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht voor het bewijs voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden.
Uit de verkeersongevalsanalyse2 blijkt dat het ongeval heeft plaatsgevonden op de Oostelijke Rondweg, gelegen binnen de bebouwde kom van Elburg. Op de ongevalsplaats had de rijbaan een totale breedte van circa 9,7 meter en was door middel van een verhoogde middengeleider verdeeld in twee rijstroken. Ter plaatse3 geldt een toegestane maximumsnelheid van 50 km/h. Gezien de rijrichting van de Mazda 323F, kenteken [kenteken], was naar schatting 50 tot 60 meter voor de oversteekplaats een vierkant bord met gele achtergrond geplaatst, waarin het waarschuwingsbord voor fietsers en bromfietsers was aangebracht. Op het tijdstip4 van het ongeval was het droog en schemerig en het wegdek was vochtig. Op het wegdek5 waren recente bandensporen te zien, met een totaal gemeten lengte van 50 meter. De remblokkeersporen begonnen op 36,5 meter voor de oversteekplaats en eindigden op 11 meter voorbij de oversteekplaats. Op 29,6 meter6 na het begin van het remblokkeerspoor, op de verhoogde betonnen band aan het begin van de middengeleider, was een recent bandenspoor te zien. Door de kracht waarmee de linker voorband tegen de betonnen band was gebotst, was de linker voorband lek geraakt. Uit onderzoek7 bleek dat de Mazda 323F verkeerde in voldoende rijtechnische staat van onderhoud. Deze vertoonde geen gebreken die eventueel de oorzaak van of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval. Uit de remproeven8 is komen vast te staan dat de Mazda ter plaatse van het ongeval minimaal 93 km/h en maximaal 101 km/h heeft gereden. Indien verdachte zich aan de toegestane maximumsnelheid van 50 km/h had gehouden, was hij op ruim 37 meter voor het botspunt tot stilstand gekomen.
De aangever9 [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 12 januari 2010 een ongeval heeft gehad op de Oostelijke Rondweg te Elburg. Hierbij heeft hij zijn linker onderbeen op twee plaatsen gebroken, namelijk het kuitbeen en het scheenbeen. Tevens was zijn linker schouder uit de kom. Hij heeft hiervoor twee weken in het ziekenhuis in Zwolle gelegen en hij is vervolgens voor zes weken naar het verzorgingshuis gegaan.
Uit de geneeskundige verklaring10 blijkt dat [slachtoffer] een open onderbeensfractuur had, die verholpen diende te worden door een penfixatie operatief. De geschatte duur van de genezing was circa zes maanden.
De getuige11 [getuige] heeft verklaard dat hij op 12 januari 2010 op het fietspad langs de Oostelijke Rondweg te Elburg stond. Hij hoorde een auto met een hard geluid rijden. Hij keek op en zag een roodkleurige Mazda. Deze auto reed vanaf de rotonde in de richting van de begraafplaats. Deze auto reed met een behoorlijke snelheid. Hij keek naar zijn tas en hoorde een hard slip geluid, gevolgd door een harde klap. Hij keek op en zag een fiets door de lucht vliegen. Hij is daarop direct naar de plaats van de aanrijding gerend.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij ter plaatse te hard heeft gereden en dat hij pas is gaan remmen op het moment dat hij zag dat de heer [slachtoffer] enigszins aarzelde bij het oversteken. Hij had de betrokken auto nog maar net in zijn bezit, aldus verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 12 januari 2010 in de gemeente Elburg als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een personenauto, daarmede rijdende over de weg, de Oostelijke Rondweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
immers heeft hij, verdachte,
aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend,
terwijl het schemerig was en het wegdek vochtig was en het een doordeweekse dag was waarop -gelet op het tijdstip van ongeveer 16.47 uur- weggebruikers te verwachten zijn, en hij, verdachte, beginnend bestuurder was, en nauwelijks bekend was met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto,
binnen de bebouwde kom gereden met een snelheid tussen 93 en 101 kilometer per uur, terwijl hij, verdachte, een fietsoversteekplaats en een in het midden van de rijbaan aangelegde verhoogde middengeleider naderde, en terwijl kort voor die fietsoversteekplaats door middel van een waarschuwingsbord J24 zoals bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, werd gewaarschuwd voor fietsers en bromfietsers en terwijl hij, verdachte, zag dat een persoon, zijnde de heer [slachtoffer] (geboren [1928]) stil stond teneinde de fietsoversteekplaats over de rijbaan van de Oostelijke Rondweg op te rijden en vervolgens de fietsoversteekplaats over de rijbaan van de Oostelijke Rondweg op reed,
en daarbij niet voortdurend de handelingen verricht die van hem, verdachte, werden vereist, en de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, verloren,
immers heeft hij, verdachte, met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, blokkerend geremd en vervolgens gedeeltelijk met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto over een middengeleider gereden en vervolgens kort voor de fietsoversteekplaats op de rijbaan gereden,
waardoor vervolgens een aanrijding heeft plaats gevonden tussen de door hem, verdachte, personenauto en de voornoemde heer [slachtoffer],
waardoor de heer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten twee open onderbeenfracturen van het kuitbeen en het scheenbeen en een schouder uit de kom, werd toegebracht.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het primair ten laste gelegde te veroordelen tot een geldboete van € 750,=, subsidiair 15 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de straf verzoekt de verdachte de rechtbank de straf conform de eis van de officier van justitie over te nemen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken12. Als oriëntatiepunt geldt bij een feit als het onderhavige (artikel 6 WVW'94: zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, geen alcoholgebruik door de bestuurder en het maken van een aanmerkelijke verkeersfout door de bestuurder) een gevangenisstraf voor de duur van drie weken onvoorwaardelijk en een rijontzegging voor de duur van zes maanden onvoorwaardelijk. De rechtbank zal de officier van justitie volgen in zijn eis en aldus een straf opleggen die lager is dan in een voorkomend geval pleegt te worden opgelegd. De rechtbank heeft daarbij in het voordeel van verdachte in het bijzonder meegewogen dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en dat hij direct na de aanrijding contact heeft gezocht en ook heeft onderhouden met het slachtoffer en diens familie.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
* verklaart bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 750,=, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen;
* veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes (6) maanden;
* bepaalt, dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van twee (2) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mr. Ouweneel, voorzitter, mr. Heenk en mr. Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
15 februari 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2010005708-1, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, gesloten en ondertekend op 27 januari 2010.
2 Verkeersongevalsanalyse doorgenummerde pag. 25
3 Verkeersongevalsanalyse doorgenummerde pag. 28
4 Verkeersongevalsanalyse doorgenummerde pag. 29
5 Verkeersongevalsanalyse doorgenummerde pag. 30
6 Verkeersongevalsanalyse doorgenummerde pag. 32
7 Verkeersongevalsanalyse doorgenummerde pag. 43
8 Verkeersongevalsanalyse doorgenummerde pag. 51
9 Proces-verbaal verhoor doorgenummerde pag. 9a
10 Geneeskundige verklaring doorgenummerde pag. 18
11 Proces-verbaal van verhoor doorgenummerde pag. 10
12 Zie www.rechtspraak.nl