RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940235-10
Uitspraak d.d.: 16 februari 2011
tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [plaats] (Turkije) op [1986],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Arnhem.
Raadsvrouw: mr. A. Kiliç-Sahin, advocaat te Lent
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
22 november 2010 en 2 februari 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juni 2010 in de gemeente Terborg ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met
voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en al
dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] 14 maal, althans
meermalen met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de
buikstreek en/of in de borst, althans in het (boven)lichaam en/of in de hals
en/of in de nek heeft gestoken en/of geprikt, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 15 juni 2010 omstreeks 12.53 uur kregen verbalisanten de melding om met spoed naar [adres] in Terborg te gaan omdat daar een man met een mes zou zijn gestoken. Ter plaatse zagen zij een man bebloed in de deuropening liggen.2
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde poging tot moord bewezenverklaard kan worden.
Standpunt van de verdachte
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde poging tot moord nu geen sprake is van kalm beraad en rustig overleg. Ten aanzien van de ten laste gelegde tot poging doodslag heeft zij gesteld dat geen sprake is van opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm. Zij heeft vrijspraak bepleit. Voorts heeft zij ontslag van alle rechtsvervolging bepleit door een beroep te doen op noodweer c.q. noodweerexces.
Beoordeling door de rechtbank
[zoon slachtoffer] heeft namens zijn vader [slachtoffer] (hierna: aangever) aangifte gedaan.3 Op het moment van het doen van aangifte lag [slachtoffer] in kritieke toestand in het ziekenhuis. Op 15 juni 2010 is aangever zes uur geopereerd. De chirurg gaf aan dat er minstens op vijf levensbedreigende plaatsen was gestoken.4
Op 22 juni 2010 heeft aangever verklaard dat de broer van zijn schoondochter, zijnde verdachte, op 15 juni 2010 bij hem thuis aan de [adres] in Terborg aan de deur kwam.5 Aangever deed de deur voor hem open en liet hem binnen. Ze zijn samen naar de kamer gegaan en zijn vrouw was op dat moment in de keuken.6 Ze gingen zitten en hij heette verdachte welkom. Ze hebben nauwelijks een gesprek gevoerd. Plotseling had verdachte een Turks jachtmes in zijn handen, dat hij open klapte.7 Aangever zei tegen zijn vrouw dat zij 112 moest bellen en verdachte begon hem direct te steken. De vrouw van aangever is naar buiten gelopen en daarna is aangever naar buiten gevlucht. Verdachte liep achter hem aan. Buiten bij de garage stak verdachte met kracht en bleef hij doorsteken.8 Het mes was minimaal twintig centimeter groot.9
Getuige [vrouw slachtoffer] is de echtgenote van aangever [slachtoffer]. Zij heeft verklaard dat verdachte op 15 juni 2010 bij haar woning aan de deur stond. Haar man deed de deur open en heeft hem binnengelaten. [vrouw slachtoffer] en [slachtoffer] zaten in de woonkamer op de bank toen verdachte een mes trok.10 Hij trok het mes open en hij stond op. [vrouw slachtoffer] heeft gezien dat verdachte [slachtoffer] in zijn buik stak. Ze heeft gezien dat hij in de woonkamer twee keer in zijn buik stak. [vrouw slachtoffer] is naar buiten gerend en heeft aangebeld bij de buren, de familie [getuigen A en B]. Daarna zag zij dat haar man met verdachte de door de voordeur rende.11 Ze zag een heleboel bloed op het overhemd en de kleding van [slachtoffer].12 Op de oprit, naast de auto heeft verdachte nog twee keer in de hals van haar man gestoken.13 [slachtoffer] stond toen met zijn rug tegen de garage en werd door verdachte tegen de garagedeur aangedrukt.14
Na het steken is verdachte heel snel weggerend.15
Getuige [getuige A] heeft verklaard dat haar buurvrouw ([vrouw slachtoffer]) op 15 juni 2010 bij haar aanbelde en zei: "Ze zijn mijn man aan het vermoorden met een mes!".16 Buiten zag zij een jongen in een geel T-shirt die [slachtoffer] tegen zijn garagedeur aanduwde; de jongen had een mes in zijn hand.17 [slachtoffer] stond met zijn gezicht naar [getuige A] toe en de jongen stond met zijn rug naar haar toe.18 [getuige A] zag dat de jongen met zijn arm en hand bewegingen maakte in de richting van [slachtoffer]. Ze zag dat de jongen 'snelle heen en weer bewegingen' maakte met zijn hand en arm in de richting van de buik van [slachtoffer]. Daarna zag zij dat die beweging in de richting van de hals van [slachtoffer] werd gemaakt.19 Ze zag dat de kleding van [slachtoffer] onder het bloed zat.20
Getuige [getuige B] heeft verklaard dat hij op 15 juni 2010 heeft gezien dat een man achter zijn buurman [slachtoffer] diens woning uitrende.21 De onderlinge afstand tussen hen was minder dan twee meter. De man pakte [slachtoffer] vast. In zijn rechterhand had de man een mes en [getuige B] zag dat de man [slachtoffer] enkele malen snel achter elkaar in de buik stak.22 Hij denkt twee à drie keer.23 Vervolgens zag hij dat [slachtoffer] in zijn halsstreek werd gestoken en hij zag bloed uit de hals. Hij zag dat het bloed er wel uitspoot.24
Verdachte heeft verklaard dat hij op 15 juni 2010 naar de woning van [slachtoffer] is gegaan.25 [slachtoffer] liet hem binnen en in de woning heeft verdachte een mes uit zijn broekzak gepakt en het mes opengeklapt. Buiten de woning is een worsteling met [slachtoffer] ontstaan. Nadat verdachte en [slachtoffer] los van elkaar kwamen, zag verdachte dat [slachtoffer] bloed op zijn hemd/blouse had.26 Verdachte zag dat hij bloed aan zijn hand had en een mes in zijn had.27
Verdachte besefte dat het niet klopte en dat hij iets ergs gedaan had.28 Hij denkt dat hij [slachtoffer] met het mes tijdens het duwen en trekken geraakt heeft.29 Verdachte denkt dat hij wel minimaal 4 à 5 keer heen en weer is getrokken en geduwd met het mes geopend in de richting van [slachtoffer].30 Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij [slachtoffer] meermalen gestoken heeft, maar dat het wel zou kunnen dat hij dat heeft gedaan.31
In de geneeskundige verklaring van 22 juni 2010 is weergegeven welk letsel op 15 juni 2010 bij [slachtoffer] is geconstateerd, te weten: steekverwondingen, buik 4x, rechteroksel 1x, rechts op hoofd 2x. Ook blijkt dat meerdere operaties hebben plaatsgevonden.32
Uit het rapport van de forensisch arts [naam arts] blijkt dat er vier steekwonden zijn aangetroffen in de buikregio.33 Twee van de steekwonden zijn doorgedrongen tot de buikholte. Een grote ader en grote slagader naar het been zijn geraakt. De ader is zodanig beschadigd dat herstel niet mogelijk leek en de ader werd in zijn geheel onderbonden om het bloedverlies te beperken. In de dunne darm werden vier perforerende verwondingen aangetroffen. Het betreft twee steekletsels, waarbij de darm aan de voor- en achterzijde geperforeerd is. De verwonding in de rechteroksel is geïnspecteerd en reikte tot meer dan tien centimeter diep richting de borstholte en het schouderblad.34 Er bleek zenuwletsel te zijn aan de rechterarm waardoor er een gedeeltelijke verlamming is van de rechterarm.
Tevens was sprake van een matig genezende wond in de buikwand rechts. Aangever had ten tijde van het onderzoek door [naam arts] last van zijn rechterbeen dat door het vaatletsel klachten opleverde die lijken op een trombosebeen. Het is onduidelijk of problemen met het bewegen van de rechterarm door het zenuwletsel na een operatie minder worden of verdwijnen.
Door de buikoperatie, het darmletsel en de ontstekingen in de buik is er een grote kans op verklevingen in de buikholte, hetgeen tot buikklachten en complicaties kan leiden. [slachtoffer] zal een elastische kous moeten dragen tegen trombose in zijn been en hij moet langdurig medicatie gebruiken die bloedstolling moet tegengaan. Er was ten tijde van het onderzoek door [naam arts] kans op het ontstaan van psychische schade door de mishandeling in de vorm van PTSS (posttraumatischestressstoornis).35
[naam arts] heeft geconcludeerd dat sprake was van potentieel dodelijk letsel door het ernstig bloedverlies en door de darmbeschadigingen.36 Restloze genezing lijkt niet te verwachten.37
In aanvulling op het letselrapport heeft [naam arts] gesteld dat de steekverwonding volledig door de borstwand is gegaan tot in de long.38 Uit het operatieverslag blijkt dat er sprake was van 'acute buik', hetgeen aangeeft dat er een levensbedreigende situatie is en bijna altijd volgt dan een buikoperatie. In de dunne darm zijn vier perforerende verwondingen met bloedingen aangetroffen. het voorwerp waar mee gestoken is, is zodanig diep de buikholte ingedrongen dat daarbij de darm door en door is aangeprikt.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de persoon is geweest die [slachtoffer] meermalen heeft gestoken. Voorts is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van potentieel dodelijk letsel.
bespreking ten aanzien van het ten laste gelegde bestanddeel 'kalm beraad en rustig overleg'
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bij verdachte sprake was van kalm beraad en rustig overleg. Hij leidt dat af uit de omstandigheid dat verdachte met een mes naar de woning van [slachtoffer] is gegaan. Verdachte heeft in de woonkamer de keuze gehad om het mes uit zijn broekzak te halen of het mes in zijn broekzak te laten zitten. Daarnaast heeft verdachte [slachtoffer] in de woonkamer twee keer gestoken. [slachtoffer] vluchtte naar buiten, alwaar verdachte hem nog meermalen heeft gestoken.
De raadsvrouw heeft gesteld dat uit het dossier op geen enkele wijze kan worden afgeleid dat verdachte in de dagen en/of uren voor de confrontatie met [slachtoffer] plannen zou hebben gemaakt om hem te doden. Verdachte is naar de woning van [slachtoffer] gegaan om met hem te praten. Het gegeven dat verdachte een mes bij zich had, maakt die situatie niet anders.
Hoewel naar zijn uiterlijke verschijningsvorm het handelen van verdachte (hij is immers met een mes naar de woning van [slachtoffer] gegaan en heeft kort na het binnentreden van de woonkamer de aanval gezocht) wijst in de richting van handelen met voorbedachte raad, is niet onomstotelijk vast komen te staan dat verdachte na een kalm beraad en rustig overleg heeft besloten om [slachtoffer] dodelijk te verwonden. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet genoegzaam kan worden afgeleid dat verdachte naar de woning van aangever is gegaan met de bedoeling om hem te doden. Evenmin kan worden vastgesteld of zich, nadat hij de woning van aangever had betreden, een (kort) moment heeft voorgedaan waarbij verdachte de gelegenheid had zich te beraden op de betekenis en gevolgen van de door hem verrichte handelingen. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een moment heeft gehad van 'kalm beraad en rustig overleg', en spreekt hem daarom vrij van de ten laste gelegde poging tot moord.
bespreking van het verweer: (voorwaardelijk) opzet
De raadsvrouw heeft gesteld dat geen sprake is van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin.
De rechtbank is van oordeel dat het meermalen met een mes onverhoeds diep in de buikstreek, het bovenlichaam en de nek van een ander te steken, naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht is op het trachten te beëindigen van het leven van die ander, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte daartoe het opzet heeft gehad. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw ten aanzien van het ontbreken van (voorwaardelijk) opzet.
bespreking verzoek horen getuigen
Voor zover de raadsvrouw heeft bepleit het onderzoek te heropenen om een onderzoek te laten verrichten naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever en de getuigen [vrouw slachtoffer],
[getuige A] en [getuige B], onder meer op het punt van de door hen waargenomen stekende bewegingen, wijst de rechtbank dit verzoek af. De diepe verwondingen van [slachtoffer] duiden op steekbewegingen en niet op verweerbewegingen door verdachte. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij in de woning van [slachtoffer] een mes in zijn handen heeft gehad. Verdachte heeft niet gesteld dat een ander heeft gestoken, hetgeen ook overigens niet aannemelijk is geworden. De rechtbank ziet geen redenen om te twijfelen aan de verklaringen van aangever, zijn vrouw en de getuigen [getuige B] en [getuige A]. De noodzaak tot het horen van de getuigen ontbreekt. De rechtbank wijst het verzoek af.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 15 juni 2010 in de gemeente Terborg ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen met een mes in de buikstreek en in het bovenlichaam en in de nek heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: poging tot doodslag
Strafbaarheid van de verdachte
bespreking van het verweer: noodweer en noodweerexces
Door en namens verdachte is een beroep gedaan op noodweer dan wel noodweerexces. Verdachte en getuige [getuige C]39 hebben verklaard dat verdachte en [slachtoffer] heen en weer hebben geduwd en mede op grond van die omstandigheid komt de raadsvrouw tot de conclusie dat sprake is geweest van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, maar dat niet kan worden vastgesteld wat de exacte aard van de aanval was, noch hoe die is verlopen. Evenmin heeft verdachte de aanval uitgelokt door provocatie van [slachtoffer] of is gebleken dat verdachte uit was op een confrontatie met [slachtoffer]. Het was voor verdachte niet mogelijk om de situatie te ontvluchten, aldus de raadsvrouw.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat een beroep op noodweer dan wel noodweerexces niet kan slagen, nu het niet aannemelijk is geworden dat verdachte zich in een situatie bevond of had bevonden waarin zelfverdediging noodzakelijk was en (dus) evenmin sprake was van overschrijding van de noodzakelijke verdediging als gevolg van een hevige gemoedsbeweging van verdachte, veroorzaakt door een aanval jegens hem.
De rechtbank stelt vast dat een beroep op noodweer slechts kan slagen indien de verdachte de hem verweten gedraging heeft verricht in een situatie waarin, en op het tijdstip waarop, voor hem de noodzaak bestond tot verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Voor de rechtbank staat voldoende vast dat de verdachte als de agressor moet worden aangemerkt. Hij heeft in de woning van de aangever, zonder dat sprake was van een aanval van [slachtoffer] een mes gepakt en opengeklapt. Vervolgens heeft hij aangever achtervolgd op zijn vlucht naar buiten en daar is hij (zie de verklaring van de getuige [getuige B]) andermaal het initiatief tot geweld genomen. Het beroep op noodweer kan niet slagen en wordt mitsdien verworpen. Voorts overweegt de rechtbank dat nu geen sprake van een noodweersituatie is geweest, in onderhavig geval ook het beroep op noodweerexces dient te worden verworpen.
ten aanzien van de mate van toerekeningsvatbaarheid
Omtrent de persoon van verdachte is psychologisch en psychiatrisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport gedateerd 9 november 2010 opgemaakt door mr. drs. R.A. Sterk (psycholoog) en een rapport gedateerd 29 oktober 2010, opgemaakt door drs. L.P. Heinsman (psychiater).
Beide rapporteurs komen tot de conclusie dat bij verdachte ten tijde van het ten laste gelegde geen sprake is geweest van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Geadviseerd wordt verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde, indien bewezen, volledig toerekeningsvatbaar te achten.
Met de conclusie dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar moet worden geacht kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de
strafbaarheid van verdachte uitsluit.
De officier van justitie heeft -de poging moord bewezen achtend- een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar gevorderd.
De raadsvrouw heeft (nadat zij primair vrijspraak en subsidiair ontslag van alle rechtsvervolging had bepleit) ten aanzien van de strafmaat bepleit een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, te weten ongeveer acht maanden op te leggen, met daarnaast een werkstraf voor de duur van 180 uur.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een bijzonder ernstig feit. Hij heeft de schoonvader van zijn zus, [slachtoffer], meermalen met een mes in het lichaam gestoken. Verdachte is naar de woning van [slachtoffer] gegaan en heeft hem meermalen gestoken, waarvan zijn vrouw deels getuige was, alsmede enkele buurtbewoners. [slachtoffer] is door de messteken ernstig gewond geraakt en voor zijn leven was dan ook te vrezen. [slachtoffer] heeft meerdere operaties ondergaan, maar hij zal invalide blijven. Verdachte heeft met zijn handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Naast het lichamelijke letsel waar [slachtoffer] dagelijks nog hinder van ondervindt, heeft hij ook psychische schade opgelopen in de zin van een post-traumatische stressstoornis.
Verdachte heeft daarnaast ook de vrouw van het slachtoffer [slachtoffer] alsmede buurtbewoners schrik aangejaagd. Ook heeft het steekincident er toe geleid dat [slachtoffer] en zijn vrouw zich niet langer veilig voelen in hun eigen huis.
Het betreft een ernstig geweldsdelict, waarbij verdachte excessief en bruut geweld heeft gebruikt, dat een voor de rechtsorde schokkend karakter draagt en dat leidt tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Gelet hierop is een gevangenisstraf van lange duur gerechtvaardigd.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport van 21 september 2010.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het blanco strafblad van verdachte.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht jaar (met aftrek van voorarrest). Dit is een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, hetgeen een gevolg is van het feit dat de rechtbank verdachte veroordeelt terzake een poging tot doodslag en de eis van de officier van justitie ziet op een zwaarder misdrijf, namelijk een poging tot moord. Voorts heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij uitspraken in soortgelijke zaken.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 45.825,92 in het strafproces gevoegd. De vordering is opgebouwd uit immateriële schade ter hoogte van € 35.000,-- en materiële schade ter hoogte van
€ 10.825,92, onder meer in verband met gemaakte ziekenhuiskosten en beveiligingsmaatregelen in de woning van [slachtoffer].
De benadeelde partij [vrouw slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 10.000,-- ter zake van immateriële schade in het strafproces gevoegd. Als grondslag voor deze vordering heeft zij enerzijds aangevoerd dat zij zelf slachtoffer is geworden van een poging moord, anderzijds dat zij shockschade heeft geleden door van dichtbij te zien hoe verdachte op haar echtgenoot instak.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer] toegewezen kan worden met uitzondering van de verzochte kosten terzake de beveiliging. Ten aanzien van die post heeft de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd. De benadeelde partij [vrouw slachtoffer] dient volgens de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard te worden in haar vordering, nu deze niet ziet op een ten laste gelegd feit (en voor zover deze op shockschade ziet, een dergelijke vordering een onevenredige belasting van het strafproces vormt).
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering. Subsidiair heeft zij verzocht om een schriftelijke ronde om haar standpunt nader uiteen te zetten, nu zij kort voor de zitting de stukken van de benadeelde partij heeft ontvangen. De benadeelde partij [vrouw slachtoffer] dient niet-ontvankelijk verklaard te worden, nu de vordering niet op een ten laste gelegd feit ziet.
De rechtbank zal de benadeelde partij [vrouw slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Daartoe overweegt de rechtbank dat deze vordering (voor zover deze is gebaseerd op schade als slachtoffer van een tegen haar gericht delict) geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering. Voor zover de vordering betrekking heeft op de door de benadeelde partij gestelde shockschade, is de vordering dusdanig ingewikkeld, dat het benodigde onderzoek om tot een beoordeling van dit deel van de vordering te kunnen komen een onevenredige belasting van het strafgeding tot gevolg heeft. De benadeelde partij kan haar vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij [slachtoffer] zal eveneens niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank overweegt dat de omvangrijke (toelichting op de) vordering pas de dag voor de inhoudelijke behandeling van 2 februari 2010 door het openbaar ministerie, de verdediging en de rechtbank is ontvangen. De raadsvrouw heeft, niet onbegrijpelijk, verzocht om aanhouding van de zaak voor bijvoorbeeld een schriftelijke ronde. Onder die omstandigheden zal het voor de beoordeling van de vordering verdere noodzakelijke onderzoek een onevenredige belasting van het strafgeding tot gevolg hebben. De benadeelde partij kan haar vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als: poging tot doodslag;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaar;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer] en [vrouw slachtoffer] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Aldus gewezen door mrs. Gilhuis, voorzitter, Kleinrensink en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 februari 2011.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL06402010087263-76, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 20 juli 2010.
2 Stamproces-verbaal (pagina 4).
3 Proces-verbaal van aangifte van [zoon slachtoffer] (pagina 68).
4 Proces-verbaal van aangifte van [zoon slachtoffer] (pagina 69).
5 Proces-verbaal van verhoor van aangever (pagina 76).
6 Proces-verbaal van verhoor van aangever (pagina 82).
7 Proces-verbaal van verhoor van aangever (pagina 78 en 79).
8 Proces-verbaal van verhoor van aangever (pagina 78).
9 Proces-verbaal van verhoor van aangever (pagina 79).
10 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vrouw slachtoffer] (pagina 88).
11 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vrouw slachtoffer] (pagina 89).
12 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vrouw slachtoffer] (pagina 96).
13 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vrouw slachtoffer] (pagina 89).
14 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vrouw slachtoffer] (pagina 96).
15 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vrouw slachtoffer] (pagina 96).
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 105).
17 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 105).
18 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 110).
19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 106).
20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 105).
21 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] (pagina 100).
22 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] (pagina 100).
23 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] (pagina 100).
24 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] (pagina 100).
25 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 188).
26 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 2 februari 2011.
27 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 2 februari 2011.
28 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 188).
29 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 189).
30 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 190).
31 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 2 februari 2011.
32 Een schriftelijk bescheid, zijnd een geneeskundige verklaring d.d. 22 juni 2010 opgemaakt door [naam A] (pagina 86).
33 Een rapport van [naam arts] d.d. 13 augustus 2010 (losbladig, pagina 2).
34 Een rapport van [naam arts] d.d. 13 augustus 2010 (losbladig, pagina 2).
35 Een deskundigenrapport van [naam arts] d.d. 13 augustus 2010 (losbladig, pagina 3).
36 Een deskundigenrapport van [naam arts] d.d. 13 augustus 2010 (losbladig, pagina 3).
37 Een deskundigenrapport van [naam arts] d.d. 13 augustus 2010 (losbladig, pagina 2).
38 Een (aanvullend) deskundigenrapport van [naam arts] d.d. 23 september 2010 (losbladig, pagina 1).
39 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C] (pagina 125-131).