ECLI:NL:RBZUT:2011:BP5315
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Lookeren Campagne
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in fraudezaak met voorlopige teruggaven inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 21 februari 2011 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van fraude met betrekking tot ingediende voorlopige teruggaven inkomstenbelasting. De verdachte, geboren in de Sovjetunie en wonende in Nederland, werd ervan beschuldigd opzettelijk onjuiste en onvolledige aangiften te hebben gedaan bij de Belastingdienst over de jaren 2007 en 2008. De tenlastelegging betrof het indienen van aangiften waarin een te hoog bedrag aan ingehouden loonheffing en buitengewone uitgaven was opgegeven, met als doel te weinig belasting te heffen.
Tijdens de rechtszitting op 7 februari 2011 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging moest worden verklaard, omdat de selectie van strafrechtelijk te vervolgen zaken willekeurig zou zijn geweest. De officier van justitie stelde echter dat hij ontvankelijk was in de vervolging. De politierechter oordeelde dat er geen bewijs was dat de vervolging willekeurig was en verklaarde het openbaar ministerie ontvankelijk.
De rechter heeft vervolgens de bewijsvoering beoordeeld. De Belastingdienst had onderzoek gedaan naar vermoedelijke fraudegevallen en vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een aantal aangiften die waren gedaan op basis van onbekende inkomensgegevens. De officier van justitie concludeerde tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, maar de raadsman betwistte dit en stelde dat de verdachte geen opzet had op fraude.
De politierechter kwam tot de conclusie dat er onvoldoende steunbewijs was voor de beschuldiging en dat de verdachte niet had gehandeld met opzet. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Lookeren Campagne, politierechter, in aanwezigheid van de griffier Jansen.