ECLI:NL:RBZUT:2011:BP5729

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
25 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940318-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Mei
  • A. van Valderen
  • J. Vaandrager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vrijheidsberoving en afpersing met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 25 februari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan vrijheidsberoving en afpersing van een slachtoffer. De feiten vonden plaats op 12 augustus 2010, toen de verdachte, samen met een of meer mededaders, de heer [slachtoffer] op gewelddadige wijze van zijn vrijheid beroofde. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer klemgereden, bedreigd met een vuurwapen (of een voorwerp dat daarop leek) en hem gedwongen om in de kofferbak van zijn eigen auto te gaan liggen. Vervolgens hebben zij het slachtoffer gedwongen om zijn persoonlijke bezittingen, waaronder een tas met geld en waardevolle spullen, af te geven. De rechtbank oordeelde dat de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van vier jaar passend was, gezien de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar en gelast de teruggave van het in beslag genomen geldbedrag van € 250,-- aan het slachtoffer. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, het slachtoffer, van € 1.500,--. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, maar heeft geconcludeerd dat de gepleegde misdrijven ernstig zijn en een zware straf rechtvaardigen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940318-10
Uitspraak d.d.: 25 februari 2011
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [plaats op 1986],
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in Rotterdam.
Raadsman: mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 februari 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 augustus 2010 in de gemeente Harderwijk en/of de
gemeente Zeewolde en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
de heer [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd
gehouden,
immers heeft/hebben en/of is/zijn hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
opzettelijk wederrechtelijk
-voornoemde [slachtoffer], die een auto bestuurde (in de gemeente Harderwijk),
klemgereden, althans rechts ingehaald en/of tot stoppen gedwongen met de door
hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) bestuurde auto,en/of
-(vervolgens) uit die auto gekomen/gelopen en/of (met gestrekte arm) met een
(op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), althans een zilverkleurig en/of
glimmend voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer] (die zich in zijn
auto bevond) gelopen, en/of
-(vervolgens) achter in de auto van voornoemde [slachtoffer] gaan zitten en/of
-(vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij,
[slachtoffer], in de richting Lelystad moest rijden en/of (vervolgens) dat hij, [slachtoffer], (op een parkeerplaats bij een aquaduct) moest stoppen en/of
-uit de auto gestapt en/of naar het portier van voornoemde [slachtoffer] gelopen
en/of (daarbij) met voornoemd (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), althans
een zilverkleurig en/of glimmend voorwerp in zijn, verdachtes, en/of zijn,
verdachtes, mededader(s) hand(en) tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd -zakelijk
weergegeven- dat hij, [slachtoffer], uit de auto moest komen en/of dat hij, [slachtoffer],
in de kofferbak moest liggen en/of
-met voornoemde [slachtoffer] liggend in de kofferbak verder gereden en/of
(uiteindelijk) gestopt (in de gemeente Zeewolde);
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 augustus 2010 in de gemeente Harderwijk en/of de
gemeente Zeewolde en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
op de openbare weg met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas en/of (met daarin) een
portemonnee en/of diverse pasjes(s) en/of geld en/of een horloge en/of een
telefoon en/of een sleutelbos en/of een sigaar en/of een zonnebril en/of een
autoradio en/of een sporttas en/of (met daarin) sportschoenen en/of
sportkleding en/of één of meer toiletartikel(en),
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan
voornoemde [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
-voornoemde [slachtoffer], die een auto bestuurde (in de gemeente Harderwijk),
heeft/hebben klemgereden, althans rechts heeft/hebben ingehaald en/of tot
stoppen heeft/hebben gedwongen met de door hem, verdachte, en/of zijn,
verdachtes, mededader(s) bestuurde auto, en/of
-(vervolgens) (met gestrekte arm) met een (op een) vuurwapen (gelijkend
voorwerp), althans een zilverkleurig en/of glimmend voorwerp, in de richting
van voornoemde [slachtoffer] (die zich in zijn auto bevond) is/zijn gelopen, en/of
-(vervolgens, later) met voornoemd (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp),
althans een zilverkleurig en/of glimmend voorwerp, in zijn, verdachtes, en/of
zijn, verdachtes, mededader(s) hand(en) tegen voornoemde [slachtoffer] -zakelijk
weergegeven- heeft/hebben gezegd dat hij, [slachtoffer], uit de auto moest komen
en/of dat hij, [slachtoffer], in de kofferbak moest liggen en/of
-met voornoemde [slachtoffer] liggend in de kofferbak verder is/zijn gereden en/of
(uiteindelijk) is/zijn gestopt (in de gemeente Zeewolde) en/of
-tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], er
geen politie bij mag halen en/of dat hij, [slachtoffer], geen signalement mag
doorgeven en/of dat hij/zij het huisadres van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben
en/of dat hij/zij op de foto gezien heeft/hebben dat [slachtoffer] een leuke
vriendin heeft;
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 12 augustus 2010 in de gemeente Harderwijk en/of in de
gemeente Zeewolde en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
op de openbare weg(en) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een tas en/of (met daarin) een portemonnee en/of diverse pasjes(s)
en/of geld en/of een horloge en/of een telefoon en/of een sleutelbos en/of een
sigaar en/of een zonnebril en/of een autoradio en/of een sporttas en/of (met
daarin) sportschoenen en/of sportkleding en/of één of meer toiletartikel(en),
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan
voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
-voornoemde [slachtoffer], die een auto bestuurde (in de gemeente Harderwijk),
heeft/hebben klemgereden, althans rechts heeft/hebben ingehaald en/of tot
stoppen heeft/hebben gedwongen met de door hem, verdachte, en/of zijn,
verdachtes, mededader(s) bestuurde auto, en/of
-(vervolgens) (met gestrekte arm) met een (op een) vuurwapen (gelijkend
voorwerp), althans een zilverkleurig en/of glimmend voorwerp, in de richting
van voornoemde [slachtoffer] (die zich in zijn auto bevond) is/zijn gelopen, en/of
-(vervolgens, later) met voornoemd (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp),
althans een zilverkleurig en/of glimmend voorwerp, in zijn, verdachtes, en/of
zijn, verdachtes, mededader(s) hand(en) tegen voornoemde [slachtoffer] -zakelijk
weergegeven- heeft/hebben gezegd dat hij, [slachtoffer], uit de auto moest komen
en/of dat hij, [slachtoffer], in de kofferbak moest liggen en/of
-met voornoemde [slachtoffer] liggend in de kofferbak verder is/zijn gereden en/of
(uiteindelijk) is/zijn gestopt (in de gemeente Zeewolde) en/of
-tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], er
geen politie bij mag halen en/of dat hij, [slachtoffer], geen signalement mag
doorgeven en/of dat hij/zij het huisadres van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben
en/of dat hij/zij op de foto gezien heeft/hebben dat [slachtoffer] een leuke
vriendin heeft;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 12 augustus 2010 in de gemeente Lelystad, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pinautomaat
heeft weggenomen een geldbedrag (in totaal 250 euro), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan de heer [slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 12 augustus 2010 in de gemeente Lelystad en/of de gemeente
Harderwijk en/of de gemeente Zeewolde en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld op de openbare weg(en)
de heer [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van één of meer sleutel(s) van
[fastfoodrestaurant] en/of één of meer sleutel(s) van de kluis van [fastfoodrestaurant], en/of
geld, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [fastfoodrestaurant] en/of in gebruik bij voornoemde
[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen,
-voornoemde [slachtoffer], die een auto bestuurde, met de door hem, verdachte, en/of
zijn, verdachtes mededader(s) bestuurde auto heeft achtervolgd en/of
-die [slachtoffer] (in de gemeente Harderwijk) heeft klemgereden, althans rechts
heeft ingehaald en/of tot stoppen heeft gedwongen met de door hem, verdachte,
en/of zijn, verdachtes mededader(s) bestuurde auto, en/of
-(vervolgens) uit die auto is gekomen/gelopen en/of (met gestrekte arm) met
een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), althans een zilverkleurig en/of
glimmend voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer] (die zich in zijn
auto bevond) is gelopen, en/of
-(vervolgens) achter in de auto van voornoemde [slachtoffer] is gaan zitten en/of
-tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], in de richting Lelystad moest rijden en/of (vervolgens) dat hij, [slachtoffer], (op een parkeerplaats bij een aquaduct) moest stoppen en/of
-uit de auto is gestapt en/of naar het portier van voornoemde [slachtoffer] is
gelopen en/of (daarbij) met voornoemd (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp),
althans een zilverkleurig en/of glimmend voorwerp, in zijn, verdachtes, en/of
zijn, verdachtes, mededader(s) hand(en) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd
-zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], uit de auto moest komen en/of dat
hij, [slachtoffer], in de kofferbak moest liggen en/of
-met voornoemde [slachtoffer] liggend in de kofferbak verder is gereden en/of
(uiteindelijk) is gestopt (in de gemeente Zeewolde) en/of
-tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], er
geen politie bij mag halen en/of dat hij, [slachtoffer], geen signalement mag
doorgeven en/of dat hij/zij het huisadres van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben
en/of dat hij/zij op de foto gezien heeft/hebben dat [slachtoffer] een leuke
vriendin heeft,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 12 augustus 2010 in de gemeente Lelystad en/of de gemeente
Harderwijk en/of de gemeente Zeewolde en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
één of meer sleutel(s) van de [fastfoodrestaurant] en/of één of meer sleutel(s) van de
kluis van de [fastfoodrestaurant], en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [fastfoodrestaurant] en/of in gebruik bij voornoemde [slachtoffer], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
voornoemde [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
met zijn, verdachtes, mededader(s), althans alleen,
-voornoemde [slachtoffer], die een auto bestuurde, met de door hem, verdachte, en/of
zijn, verdachtes mededader(s) bestuurde auto heeft achtervolgd en/of
-die [slachtoffer] (in de gemeente Harderwijk) heeft klemgereden, althans rechts
heeft ingehaald en/of tot stoppen heeft gedwongen met de door hem, verdachte,
en/of zijn, verdachtes mededader(s) bestuurde auto, en/of
-(vervolgens) uit die auto is gekomen/gelopen en/of (met gestrekte arm) met
een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), althans een zilverkleurig en/of
glimmend voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer] (die zich in zijn
auto bevond) is gelopen, en/of
-(vervolgens) achter in de auto van voornoemde [slachtoffer] is gaan zitten en/of
-tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], in de richting Lelystad moest rijden en/of (vervolgens) dat hij, [slachtoffer], (op een parkeerplaats bij een aquaduct) moest stoppen en/of
-uit de auto is gestapt en/of naar het portier van voornoemde [slachtoffer] is
gelopen en/of (daarbij) met voornoemd (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp),
althans een zilverkleurig en/of glimmend voorwerp, in zijn, verdachtes, en/of
zijn, verdachtes, mededader(s) hand(en) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd
-zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], uit de auto moest komen en/of dat
hij, [slachtoffer], in de kofferbak moest liggen en/of
-met voornoemde [slachtoffer] liggend in de kofferbak verder is gereden en/of
(uiteindelijk) is gestopt (in de gemeente Zeewolde) en/of
-tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], er
geen politie bij mag halen en/of dat hij, [slachtoffer], geen signalement mag
doorgeven en/of dat hij/zij het huisadres van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben
en/of dat hij/zij op de foto gezien heeft/hebben dat [slachtoffer] een leuke
vriendin heeft,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 12 augustus 2010 omstreeks 03.40 uur werd er bij de regionale meldkamer van politie Flevoland gemeld dat er op de Sternweg te Zeewolde een slachtoffer van carjacking was aangetroffen. 2
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Hiertoe heeft zij het volgende aangevoerd.
Uit de aangifte blijkt dat [slachtoffer], toen hij was weggereden na zijn werk bij de [fastfoodrestaurant], door een of meer personen tot stoppen is gedwongen. Door een man werd aangever bedreigd en moest hij onder dreiging met een wapen terugrijden naar Lelystad. De aangever vroeg de man naar onder meer de kluissleutels van de [fastfoodrestaurant]. Op een bepaald moment moest aangever in zijn kofferbak gaan liggen. Van hem werd toen zijn telefoon en horloge afgenomen. De kofferbak werd dichtgedaan en de man is verder gereden in de auto van aangever. Tussendoor moest aangever nog een keer zijn pincode afgeven. Aangever hoorde toen zijn auto tot stilstand was gebracht twee personen met elkaar praten. Uiteindelijk zijn de personen, nadat zij aangever hadden gedreigd om er geen politie bij te halen, weggegaan en kon aangever zichzelf bevrijden.
De betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegd blijkt naar oordeel van de officier van justitie uit onder meer het volgende. Verdachte is in Lelystad aangehouden kort voor de melding van aangever [slachtoffer]. De auto waarin verdachte reed past, zoals blijkt uit de verklaring van aangever, bij beschrijving van de auto van de daders. Verdachte viel op doordat hij even voor zijn aanhouding van de politie weg wilde rijden en hiertoe ene onverwachte stuurbeweging maakte. Verdachte werd aangehouden en in de auto werd de pinpas van aangever [slachtoffer] en € 250,-- aangetroffen. Met de pinpas van [slachtoffer] is kort voor de aanhouding van verdachte € 250,-- opgenomen. De bij verdachte in de auto aangetroffen coupures zijn dezelfde als de coupures die zijn uitgegeven bij de pintransactie.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door en namens verdachte is gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Hij dient dan ook van de gehele tenlastelegging vrijgesproken te worden. Hiertoe is door en namens verdachte het volgende aangevoerd.
De verklaring van verdachte dat hij in Lelystad is geweest, bij de [fastfoodrestaurant] heeft gegeten en later bij het station de pinpas en het geld heeft gevonden, worden niet weerlegd door de onderzoeksresultaten. Op grond van het dossier is niet vast te stellen dat verdachte tussen 23.08 uur en 03.35 uur samen met iemand anders het ten laste gelegde zou hebben gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
Op 12 augustus 2010 omstreeks 03.40 uur werd er bij de regionale meldkamer van politie Flevoland gemeld dat er op de Sternweg te Zeewolde een slachtoffer van carjacking was aangetroffen. Rond 4.05 uur werd het slachtoffer, [slachtoffer], door verbalisanten op voornoemde adres aangetroffen.3
Door [slachtoffer] is aangifte gedaan van diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Aangever heeft het volgende verklaard.
Aangever was op 11 en 12 augustus 2010 aan het werk bij de [fastfoodrestaurant], gevestigd aan [adres 1] of [adres 2 te plaats]. Rond 02.10 uur op 12 augustus 2010 was aangever klaar met het werk. Hij was toen samen met onder anderen de manager [naam]. Na het afsluiten is aangever omstreeks 02.30 uur in zijn auto, een zilverkleurige Opel Astra, kenteken [kenteken], gestapt en vertrokken.
Aangever is aan het einde van de Larserweg te Almere, rechtsaf geslagen richting Zeewolde/Harderwijk/Almere. Halverwege deze doorgaande weg zag aangever een auto achter zich aanrijden. Deze auto heeft continu achter hem gereden. Aangever is vervolgens verder richting Harderwijk gereden. Nadat aangever is afgeslagen richting Harderwijk heeft de auto die achter hem zat aangever bij de stoplichten ingehaald. De auto is toen voor aangever gaan rijden en gestopt.4
Uit het stamproces-verbaal blijkt dat de kruising waarop aangever reed toen hij tot stoppen is gedwongen de kruising N302- Burgemeester de Meesterstraat te Harderwijk was.5 De auto die voor aangever stopte wordt door aangever omschreven als een middenklas auto. De auto was iets kleiner dan de auto van aangever. Het betrof een iets ouder type auto, aangever denkt aan een Volkswagen Golf. De auto was donkerkleurig.6
Toen de auto die voor aangever was gaan rijden helemaal gestopt was kwam uit deze auto een man naar aangever toelopen. Aangever verklaart voor 90% zeker te weten dat de man van de bijrijderplaats uitstapte. De man had zijn arm gestrekt en aangever zag dat de man een zilverkleurig voorwerp in zijn hand had. Aangever dacht dat dit een pistool was.
De man is rechts achter in de auto van aangever gaan zitten. De man zei tegen aangever dat hij moest gaan rijden. Aangever is hierop gaan rijden en moest van de man weer terug richting Zeewolde/Lelystad. De man vroeg aangever in de auto naar de kluissleutels van de [fastfoodrestaurant]. Hij vroeg ook naar de sleutels van het pand en zei dat er schoonmakers in het pand zouden zijn. Aangever moest van de man terug rijden naar de [fastfoodrestaurant].
Aangever is vervolgens teruggereden in de richting van de [fastfoodrestaurant]. Aangever is onder het aquaduct doorgereden en heeft via de rechterrijbaan de rotonde rechtdoor genomen. De man in de auto bleef tegen aangever praten cq. schreeuwen. Aangever moest zijn tas afgegeven met daarin zijn portemonnee met diverse pasjes en geld. Aangever heeft tegen de man gezegd dat hij geen toegang had tot de [fastfoodrestaurant] en zeker niet bij het geld kon komen.
Op de weg tussen de rotonde en de afslag naar Lelystad moest aangever de auto aan de rechterzijde van de weg parkeren. De man zei op dringende toon "parkeer je auto". Aangever heeft de auto toen op een vluchthaven tot stilstand gebracht. De man is uitgestapt en stond naast het portier van de auto.
De man riep tegen aangever dat hij uit de auto moest komen. Hij had hierbij het wapen nog in zijn hand. Aangever is uitgestapt en moest zijn kofferbak openmaken. Vervolgens moest aangever in de kofferbak gaan liggen. Hij is in erin gaan liggen met zijn gezicht in de richting van de achterbank. De kofferdeksel ging niet direct dicht. Aangever hoorde de man kort daarna praten. Aangever heeft geen tweede persoon en/of auto gezien. Hij hoorde de man zeggen dat aangever het pand niet in kon. Vervolgens vroeg de man aan aangever of hij spullen in zijn zakken had. Aangever heeft zijn telefoon die hij in zijn zak had aan de man gegeven. Ook moest aangever zijn horloge, een nep Breitling, afgeven. Hierna werd de kofferbak van de auto gesloten. Vervolgens hoorde aangever dat er iemand in zijn auto stapte en zijn zij vervolgens wegreden.
De auto is rechtdoor gereden richting Lelystad. De man vroeg bij een T-splitsing aan aangever welke kant hij op moest. Aangever heeft aangegeven dat hij rechtsaf moest gaan en dat hij bij de volgende verkeerslichten linksaf moest richting Lelystad. Vanaf dat moment is aangever de weg kwijt geraakt. De man heeft aan aangever gevraagd of hij goed kon ademen en of het goed met hem ging. Ook heeft de man gezegd dat aangever niets zou overkomen als hij mee zou werken. Tussendoor is de man ook nog gestopt en heeft de kofferbak opengedaan. Hij vroeg aan aangever de pincodes van aangevers creditcard en pinpas. De aangever heeft de pincode van zijn bankpas afgegeven. De pincode van de creditcard wist aangever niet. Hierna werd de kofferbak weer dichtgegooid en is de man weer gaan rijden.
Na enige tijd is de man weer gestopt. Voordat hij stopte, zei de man dat hij aangever langs de weg zou zetten, zodat andere mensen hem zouden vinden. Nadat de auto was gestopt, hoorde aangever minimaal twee mensen tegen elkaar spreken. Aangever hoorde dat ze de auto wilden gaan doorzoeken om te kijken of er meer te halen was. Aangever merkte dat ze op de achterbank zaten en hoorde dat ze in kastjes rommelden. Daarbij hoorde hij een van de personen zeggen "je weet toch hoe de tori gaat", of woorden van gelijke strekking.
De ene man zei tegen de ander dat hij zou gaan pinnen, waarop de ander zei dat hij bij de auto zou wachten, totdat de pinner terug kwam. Aangever hoorde hierop twee portieren dichtslaan en een auto wegrijden. Voordat de mannen vertrokken werd aangever duidelijk gemaakt dat hij er geen politie bij mocht halen en dat hij geen signalementen door mocht geven, omdat ze aangevers huisadres hadden en op de foto hadden gezien dat hij een leuke vriendin had.
Nadat de mannen vertrokken waren, heeft aangever een aantal minuten gewacht. Hij is uit de kofferbak geklommen en uit de auto gestapt. De auto stond op een afgelegen plek in een greppel langs de verharde weg. Aangever is om de auto heen gelopen. De sleutels van de auto zaten niet meer in het contact en lagen ook niet bij de auto. Aangever is vervolgens gaan lopen op zoek naar hulp. Na vijftien minuten lopen kwam aangever op het adres waar hij door de politie is aangetroffen. Aangever heeft bij de boerderij op de ramen gebonkt. De bewoner van de boerderij heeft aangever verder geholpen en om ongeveer 03.40 uur de politie gebeld.
De mannen hebben van aangever een zwarte leren schoudertas ontvreemd. In de tas zat een zwarte leren portemonnee met daarin onder meer een bankpas van de ABN-Amro en een creditkaart van de ABN-Amro. Daarnaast zat er in de tas nog een Dunhill sigaartje, een zonnebril en een telefoon van het merk Sony Ericsson. Uit de auto is ook de autoradio, merk Sony meegenomen.7
De auto van aangever werd door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] aangetroffen op de Sternweg te Zeewolde. Verbalisanten zagen dat er naast de auto verschillende stukken lagen van een mobiele telefoon.8
Verbalisant [verbalisant 3] zag op 12 augustus 2010 omstreeks 03.35 uur op de Stationsweg te Lelystad, uit de richting van het Centraal Station een zwarte personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, kenteken [kenteken 2], rijden. Het betrokken voertuig kwam in richting van de verbalisant gereden. Het voertuig maakte een onverwachte stuurbeweging naar links een reed bij verbalisant weg, in de richting van het centraal station. Het voertuig reed met hoge snelheid bij verbalisant vandaan. Het voertuig sloeg de Warschau in en vervolgens rechtsaf de Kopenhaaglaan in. Het voertuig sloeg vervolgens de Windau in, dit is een doodlopende straat. Het voertuig reed aan het einde van de straat achteruit een parkeervak in en reed daarna weer het parkeervak uit, richting de Kopenhagenlaan.
De verbalisant gaf de bestuurder van het betrokken voertuig een stopteken op de Waldau. De bestuurder stopte. De bestuurder identificeerde zich als verdachte. Verbalisant zag op de grond voor de bijrijderstoel een aantal eurobiljetten en een bankpasje liggen. De pinpas lag boven op het geld. Verbalisant vroeg de bestuurder of hij in de auto mocht kijken. De bestuurder gaf hier toestemming voor.
Verbalisant zag dat het bankpasje op naam van [slachtoffer] stond. Na het geven van de cautie vroeg verbalisant aan verdachte van wie het bankpasje was. Verdachte verklaarde dat hij dit niet wist en dat het pasje mogelijk van de jongen was die hij had afgezet. Verdachte kon niet zeggen wie die jongen was en waar hij hem had afgezet. In totaal zag verbalisant een bedrag van € 250,-- liggen. Dit bestond uit vier biljetten van € 50,--, één van € 20,--, twee van € 10,-- en twee van € 5,--. Verbalisant zag dat het nette bankbiljetten waren, alsof deze net waren gepind. Verbalisant vroeg verdachte of hij in het bezit was van een pinpas. Verdachte verklaarde dat hij geen pinpas bij zich had, maar dat het geld van hem was.9
Verdachte kwam aangereden uit de richting van het Stationsplein te Lelystad toen verbalisant [verbalisant 3] hem voor het eerst zag. Hier zijn twee pinautomaten aanwezig. Het betreft een pinautomaat van de Rabobank en de ING.10
De bankpas die van [slachtoffer] is weggenomen is een bankpas van de ABN-Amro met rekeningnummer [nummer] Van voornoemde rekening was op donderdag 12 augustus 2010 om 03.32 uur € 250,-- afgeschreven.12 Uit informatie van de ABN-Amro blijkt dat het geld is opgenomen bij Rabobank Flevoland.13
Uit onderzoek bleek dat met de pinpas van aangever [slachtoffer] kort na de overval werd gepind in Lelystad. Op donderdag 12 augustus 2010 omstreeks 03.31 uur was eerst gepoogd te pinnen bij een Rabobank vestiging aan het Dukaatplein te Lelystad. Bij de tweede poging werd aldaar daadwerkelijk een bedrag van € 250,-- verkregen.14 Door verbalisant [verbalisant 4] is onderzoek ingesteld naar de uitgifte van de bankbiljetten van de pinautomaat van de Rabobank aan het dukaatplein. De coupures die bij de transactie zijn uitgegeven zijn biljetten van € 50,--, één van € 20,--, twee van € 10,-- en twee van € 5,--.15 Verder is er om 03.34 uur gepoogd te pinnen bij een SNS vestiging aan het Dukaatplein te Lelystad.16
Op de camerabeelden van de [fastfoodrestaurant], gevestigd op [adres te plaats], is te zien dat op 11 augustus 2010 om 23.08 uur een Volkswagen, type Golf, kenteken [kenteken 2], de drive-in in rijdt. Deze auto komt niet over de drive-in, zoals de overige voertuigen, maar komt vanaf de parkeerplaats aanrijden en voegt zich in de rij. Om 23.08 uur krijgt de bestuurder van het voertuig etenswaren uit het loket aangereikt. Verbalisant [verbalisant 5] herkent verdachte als de bestuurder van de auto. Als bijrijder is een onbekende man zichtbaar.17
In de auto waarin verdachte werd aangetroffen, werd door de verbalisant onder de zitting van de bijrijderstoel een TomTom, type XL, serienummer RC3348G00529, aangetroffen.18 Uit de gegevens19 blijkt dat het laatst ingevoerde point of interest het Stationsplein in Lelystad is. Uit de lijst Last Journey Information blijkt dat de TomTom ook op voornoemde GPS positie is geweest. In de lijst staat ook dat de TomTom op de Larserdreef, Larserweg, Stationsdreef en Stationsplein in Lelystad is geweest. In de lijst staat ook dat de TomTom op een GPS positie aan de Knardijk in Harderwijk is geweest. Deze laatste positie is in de TomTom vastgelegd omdat deze een herberekening moest doen in verband met de ingevoerde locatie [fastfoodrestaurant]. De locatie Knardijk betreft een locatie op niet meer dan 500 meter van de plek vanwaar aangever door zijn overvallers is klemgereden.20
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op 11 en 12 augustus 2011 in Lelystad is geweest. Hij heeft verklaard dat hij bij de [fastfoodrestaurant] in Lelystad heeft gegeten. Verdachte heeft verklaard dat hij de in zijn auto aangetroffen pinpas van [slachtoffer] en het geld heeft gevonden toen hij stond te plassen bij het Station in Lelystad.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat om 03.31, 03.32 en 03.34 uur met de pinpas van aangever [slachtoffer] is gepind. Bij de pintransactie van 03.32 uur wordt een bedrag van € 250,-- opgenomen. Omstreeks 03.35 uur wordt verdachte aangetroffen rijdend in de auto, komend uit richting van de pinautomaten waar is gepind met de pinpas van aangever. Deze pinpas wordt vervolgens, samen met € 250,-- in dezelfde coupures die ook bij de pintransactie zijn uitgeven, bij verdachte in de auto aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat gelet op het bijzonder korte tijdsbestek tussen (de pogingen tot) het pinnen met de pas van aangever en het aantreffen van verdachte in het bezit van de bedoelde pinpas het niet anders kan zijn dan dat verdachte betrokken is geweest bij de beroving van aangever. Dat verdachte op de beelden behorend bij de pintransactie van 03.32 uur niet te zien is, doet hier niet aan af. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat er sprake is van meerdere daders.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte omtrent het aantreffen de pinpas van [slachtoffer] en het geld in de auto, inhoudende dat hij deze gevonden heeft, niet aannemelijk. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. Over de aanwezigheid van de pinpas en het geld in de auto waarin verdachte is aangetroffen heeft verdachte verschillende onderling tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Tijdens zijn aanhouding is door verdachte verklaard dat de pinpas mogelijk toebehoorde aan een vriend die hij had afgezet. Bij de politie heeft verdachte vervolgens verklaard dat hij de pinpas had gevonden en dat het geld van hem was. Over het geld heeft verdachte verklaard dat hij dacht dat het € 140,-- betrof. Ter terechtzitting heeft verdachte wederom een andersluidende verklaring afgelegd, namelijk dat hij zowel de pinpas als geld zou hebben gevonden. Nu deze verklaringen niet consistent zijn en verdachte al rijdend vanuit de richting van de pinautomaten, slechts zeer geringe tijd na het pinnen met de bedoelde pinpas is aangetroffen, acht de rechtbank de verklaringen van verdachte over de aanwezigheid van de pinpas en het geld zelfs ongeloofwaardig. Daarbij komt dat de bij verdachte aangetroffen coupures dezelfde coupures zijn als de coupures die zijn uitgegeven bij de pintransactie. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van verdachte dat hij de pinpas en het geld gevonden zou hebben.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 12 augustus 2010 in de gemeente Harderwijk en/of de gemeente Zeewolde en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk de heer [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden,
immers hebben verdachte en/of zijn mededader opzettelijk wederrechtelijk
-voornoemde [slachtoffer], die een auto bestuurde in de gemeente Harderwijk, rechts ingehaald en tot stoppen gedwongen met de door hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) bestuurde auto, en
- vervolgens uit die auto gekomen/gelopen en met gestrekte arm met een zilverkleurig en/of
glimmend voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer] die zich in zijn auto bevond gelopen, en
- vervolgens achter in de auto van voornoemde [slachtoffer] gaan zitten en
- vervolgens tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij,
[slachtoffer], in de richting Lelystad moest rijden en vervolgens dat hij, [slachtoffer], op een parkeerplaats bij een aquaduct moest stoppen en
-uit de auto gestapt en naar het portier van voornoemde [slachtoffer] gelopen en/of (daarbij) met
een zilverkleurig en/of glimmend voorwerp in zijn, verdachtes, en/of zijn,
verdachtes, mededader(s) hand(en) tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd -zakelijk
weergegeven- dat hij, [slachtoffer], uit de auto moest komen en dat hij, [slachtoffer],
in de kofferbak moest liggen en
-met voornoemde [slachtoffer] liggend in de kofferbak verder gereden en uiteindelijk gestopt in de gemeente Zeewolde;
2.
hij op 12 augustus 2010 in de gemeente Harderwijk en/of de gemeente Zeewolde en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, op de openbare weg met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas met daarin een portemonnee en diverse pasjes en geld en een horloge en een telefoon en een sigaar en een zonnebril, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader
- voornoemde [slachtoffer], die een auto bestuurde in de gemeente Harderwijk, rechts hebben ingehaald en tot stoppen hebben gedwongen met de door hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) bestuurde auto, en
- vervolgens met gestrekte arm met een zilverkleurig en/of glimmend voorwerp, in de richting
van voornoemde [slachtoffer] die zich in zijn auto bevond is gelopen, en
- vervolgens, later met voornoemd zilverkleurig en/of glimmend voorwerp, in zijn, verdachtes, en/of zijn, verdachtes, mededader hand(en) tegen voornoemde [slachtoffer] -zakelijk
weergegeven- heeft gezegd dat hij, [slachtoffer], uit de auto moest komen en dat hij, [slachtoffer], in de kofferbak moest liggen en
- met voornoemde [slachtoffer] liggend in de kofferbak verder is/zijn gereden en uiteindelijk is/zijn gestopt in de gemeente Zeewolde en
- tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], er geen politie bij mag halen en dat hij, [slachtoffer], geen signalement mag doorgeven en dat hij/zij het huisadres van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben en dat hij/zij op de foto gezien heeft/hebben dat [slachtoffer] een leuke vriendin heeft;
en
hij op of omstreeks 12 augustus 2010 in de gemeente Harderwijk en/of in de gemeente Zeewolde en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, op de openbare weg met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een sleutelbos en een autoradio, toebehorende aan [slachtoffer],
welke diefstal werd vergezeld met geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader
- voornoemde [slachtoffer], die een auto bestuurde in de gemeente Harderwijk, rechts hebben ingehaald en tot stoppen hebben gedwongen met de door hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader bestuurde auto, en
- vervolgens met gestrekte arm met een zilverkleurig en/of glimmend voorwerp, in de richting
van voornoemde [slachtoffer] die zich in zijn auto bevond is gelopen, en
- vervolgens, later met voornoemd zilverkleurig en/of glimmend voorwerp, in zijn, verdachtes, en/of zijn, verdachtes, mededader hand(en) tegen voornoemde [slachtoffer] -zakelijk
weergegeven- heeft gezegd dat hij, [slachtoffer], uit de auto moest komen en dat hij, [slachtoffer], in de kofferbak moest liggen en
- met voornoemde [slachtoffer] liggend in de kofferbak verder is/zijn gereden en uiteindelijk is/zijn gestopt in de gemeente Zeewolde en
- tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], er geen politie bij mag halen en dat hij, [slachtoffer], geen signalement mag doorgeven en dat hij/zij het huisadres van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben en dat hij/zij op de foto gezien heeft/hebben dat [slachtoffer] een leuke vriendin heeft;
3.
hij op 12 augustus 2010 in de gemeente Lelystad, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat heeft weggenomen een geldbedrag in totaal 250 euro, toebehorende aan de heer [slachtoffer],
waarbij verdachte en/of zijn mededader het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
4.
hij op 12 augustus 2010 in de gemeente Lelystad en/of de gemeente Harderwijk en/of de gemeente Zeewolde en/of elders in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld op de openbare weg de heer [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van één of meer sleutel(s) van [fastfoodrestaurant] en/of één of meer sleutel(s) van de kluis van [fastfoodrestaurant], en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [fastfoodrestaurant] en/of in gebruik bij voornoemde [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
met zijn, verdachtes, mededader,
- voornoemde [slachtoffer], die een auto bestuurde, met de door hem, verdachte, en/of
zijn, verdachtes mededader bestuurde auto heeft achtervolgd en
- die [slachtoffer] in de gemeente Harderwijk rechts heeft ingehaald en tot stoppen heeft gedwongen met de door hem, verdachte, en/of zijn, verdachtes mededader bestuurde auto, en
- vervolgens uit die auto is gekomen/gelopen en met gestrekte arm met
een zilverkleurig en/of glimmend voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer] die zich in zijn auto bevond is gelopen, en
- vervolgens achter in de auto van voornoemde [slachtoffer] is gaan zitten en
- tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], in de richting Lelystad moest rijden en vervolgens dat hij, [slachtoffer], op een parkeerplaats bij een aquaduct moest stoppen en
- uit de auto is gestapt en naar het portier van voornoemde [slachtoffer] is gelopen en/of daarbij met voornoemd zilverkleurig en/of glimmend voorwerp, in zijn, verdachtes, en/of zijn, verdachtes, mededader hand(en) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], uit de auto moest komen en dat hij, [slachtoffer], in de kofferbak moest liggen en
-met voornoemde [slachtoffer] liggend in de kofferbak verder is gereden en uiteindelijk is gestopt in de gemeente Zeewolde en
- tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, [slachtoffer], er geen politie bij mag halen en dat hij, [slachtoffer], geen signalement mag doorgeven en dat hij/zij het huisadres van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben en dat hij/zij op de foto gezien heeft/hebben dat [slachtoffer] een leuke vriendin heeft,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
2. medeplegen van afpersing
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
3. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
4. poging tot medeplegen van afpersing.
Strafbaarheid van de verdachte
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het rapport van de psycholoog blijkt dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en een gebrekkige ontwikkeling. Naar het oordeel van de officier van justitie zullen die ook ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig zijn geweest. Zij gaat uit van een enigszins verminderde toerekenbaarheid.
Uit het psychologisch onderzoek van psycholoog Sterk blijkt dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een dysthyme stoornis en van cannabisafhankelijkheid. Voorts is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheid met antisociale trekken. Deze stoornis was er ook ten tijde van het ten laste gelegde. Op grond van voornoemd rapport concludeert de rechtbank dat er bij verdachte sprake is van enige mate van verminderde toerekeningsvatbaarheid ten tijde van het plegen van de delicten.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de tijd door verdachte doorgebracht in voorlopige hechtenis. De officier van justitie acht op grond van de aard en ernst van de feiten en de strafmaatrichtlijnen die gelden voor dergelijke feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Tevens heeft de officier van justitie rekening gehouden met de justitiële documentatie van verdachte.
De raadsman heeft aangevoerd dat bij het opleggen van een eis er rekening mee moet worden gehouden dat verdachte tijdens zijn detentie belangrijke momenten in zijn leven heeft moeten missen. Zo heeft verdachte de eerste verjaardag van zijn eerste kind moeten missen en de geboorte van zijn tweede kind. Dat grijpt verdachte emotioneel zwaar aan. Bij een gevangenisstraf dient hier rekening mee te worden gehouden. Bij het opleggen van de straf dient een deel voorwaardelijk te worden opgelegd.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich onder meer schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing van [slachtoffer]. Verdachte en zijn mededader waren puur uit op financieel gewin. Verdachte en zijn mededader hebben daarbij niet geschuwd geweld te gebruiken of daarmee te dreigen. De situatie is voor aangever zeer bedreigend geweest en blijkens zijn verklaring heeft aangever ook gevreesd voor zijn leven. Het gebeuren moet voor het slachtoffer een traumatische ervaring zijn geweest, waarvan het goed voorstelbaar is dat hij daarvan nog dagelijks de gevolgen ondervindt.
De door verdachte gepleegde misdrijven zijn niet alleen voor het slachtoffer traumatiserend, maar versterken tevens gevoelens van angst en onveiligheid bij burgers, hetgeen de rechtbank als strafverzwarende omstandigheid aanmerkt. Verdachte heeft zich niet bekommerd om het leed dat aan het slachtoffer werd aangedaan, maar heeft slechts een eigen financieel gewin nagestreefd. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft ten nadele van verdachte tevens in aanmerking genomen de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat verdachte al eerder is veroordeeld terzake vermogensdelicten. Verder rekent de rechtbank verdachte aan dat hij - gezien zijn proceshouding - geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedragingen.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.
In beslag genomen voorwerpen
Ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 250,-- heeft de officier van justitie gesteld dat het bedrag moet worden teruggeven aan de rechtmatige eigenaar.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de in beslag genomen € 250,-- toebehoort aan [slachtoffer]. Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de € 250,-- aan [slachtoffer].
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.500,-- gevoegd in het strafproces. Dit bedrag heeft betrekking op immateriële schade.
De officier van justitie heeft zicht op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel kan worden toegewezen.
De raadsman heeft aangevoerd dat, omdat verdachte vrijgesproken moet worden, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vordering.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de door het slachtoffer als gevolg van het bewezen verklaarde handelen naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat het slachtoffer schade heeft geleden ter hoogte van het gevorderde bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f , 45, 47, 57, 63, 282, 310, 311, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1. medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
2. medeplegen van afpersing
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
3. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
4. poging tot medeplegen van afpersing;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaren;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven geldbedrag van
€ 250,-- aan de rechthebbende [slachtoffer];
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer] ([adres te plaats], rekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 1.500,--, vermeerderd met de kosten van het geding en de kosten voor de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 1.500,--, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 25 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Aldus gewezen door mr. Van der Mei, voorzitter, mrs. Van Valderen en Vaandrager, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 februari 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0610 2010118663, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 11 november 2010.
2 Stamproces-verbaal, dossierpagina 4
3 Stamproces-verbaal, dossierpagina 4
4 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 86 t/m 91
5 Stamproces-verbaal, dossierpagina 4
6 Proces-verbaal verhoor aangever, dossierpagina's 98 en 98
7 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 86 t/m 91
8 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 24
9 Proces-verbaal aanhouding, dossierpagina 31 t/m
10 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 34
11 Proces-verbaal verhoor aangever, dossierpagina 94
12 Proces-verbaal verhoor aangever, dossierpagina 95
13 Schriftelijk bescheid, raadplegen niet gemelde mutaties, dossierpagina 105
14 Stamproces-verbaal, dossierpagina 9
15 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 309
16 Stamproces-verbaal, dossierpagina 9
17 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 115
18 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 120
19 Schriftelijk bescheid, dossierpagina's 270 t/m 304
20 Stamproces-verbaal, dossierpagina 9