ECLI:NL:RBZUT:2011:BP7059

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
8 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-460082-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Gilhuis
  • M. Borgerhoff Mulder
  • J. van der Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van vermeende verkrachting met inconsistenties in verklaringen

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting, heeft de rechtbank op 8 maart 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd ervan beschuldigd op 28 februari 2009 in Beekbergen, gemeente Apeldoorn, seksuele handelingen te hebben verricht met het slachtoffer, waarbij geweld en bedreiging met geweld zouden zijn gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er seksueel contact heeft plaatsgevonden, maar dat de omstandigheden waaronder dit contact heeft plaatsgevonden onduidelijk zijn. Zowel de verklaringen van het slachtoffer als die van de verdachte bevatten inconsistenties, wat de geloofwaardigheid van de beschuldigingen in twijfel trekt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring, maar de rechtbank oordeelde dat de aangifte niet voldoende steun vond in het bewijs. De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft zich met een vordering tot schadevergoeding gevoegd in het strafproces, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft uiteindelijk de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460082-09
Uitspraak d.d.: 8 maart 2011
Tegenspraak / dip/oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [plaats] (Sierra Leone) op [1983],
wonende te [plaats, adres].
Raadsvrouw: mr. M. de Jonge, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 oktober 2009 en van 22 februari 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 februari 2009 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte zijn, verdachtes, vinger(s) en/of hand en/of penis in de
anus van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of bewogen
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- een (brood)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of op korte afstand van de penis, althans het lichaam,
van die [slachtoffer] heeft gehouden en/of
- meermalen, althans eenmaal, met kracht die [slachtoffer] bij zijn kleding
en/of zijn armen en/of zijn lichaam heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- meermalen, althans eenmaal aan zijn kleding en/of zijn armen en/of zijn
lichaam heeft getrokken en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen zijn lichaam heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] bij de arm(en) heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
(daarbij) tegen/in de nek van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of die [slachtoffer] in een gebogen houding heeft geduwd en/of gedwongen
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 28 februari 2009 is omstreeks 18.53 uur een melding bij de meldkamer van de Regionale Politie Noord- en Oost Gelderland ontvangen van [vader slachtoffer], inhoudend dat zijn zoon [slachtoffer] in het [hotel te plaats] was verkracht door een personeelslid van dat hotel2. Verbalisanten hebben dezelfde avond een informatief gesprek met [slachtoffer] gevoerd3. [slachtoffer] gaf aan dat hij werkzaam is bij de huishoudelijke dienst van het [hotel te plaats]. Omstreeks 17.45 uur was hij naar de personeelskantine gegaan, welke gevestigd is in een vrijstaand chalet gelegen aan de rechterzijde van het hotel. In de kantine trof hij de kok van het hotel aan die hij niet bij naam kende. De kok vroeg aan [slachtoffer] of het klopte dat Nederlanders kleinere piemels hadden dan zwarte mensen. Volgens [slachtoffer] wilde de kok zijn ([slachtoffer]s) piemel meten met een mes. Toen hij de kantine wilde verlaten, hield de kok hem tegen. Hij is vervolgens door de kok verkracht.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Zij heeft in dit verband betoogd dat de tijd tussen de seksuele handelingen en de melding zeer kort is geweest. Aangever was overstuur na de seksuele handelingen. Volgens de officier van justitie is de aangifte innerlijk consistent en bevat deze opvallende details over het incident. Verder wordt de aangifte ondersteund door tactisch en technisch bewijs. Zo is DNA-materiaal van verdachte aangetroffen, is bij aangever zeepsop in zijn bilnaad aangetroffen en zijn er getuigen die direct na het incident met aangever hebben gesproken.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. De raadsvrouw heeft betoogd dat er seksueel contact heeft plaatsgevonden tussen aangever en haar cliënt, maar dat dit niet tegen de wil van aangever is geweest. De raadsvrouw heeft vervolgens uitvoerig betoogd dat de verklaringen van aangever op meerdere punten niet geloofwaardig zijn. Volgens haar zijn er geen aanwijzingen voor verkrachting en hebben zowel aangever als haar cliënt mogelijk achteraf spijt gekregen van het seksuele contact.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat niet wordt betwist dat er seksueel contact heeft plaatsgevonden tussen verdachte en aangever. Wat echter op 28 februari 2009 in de personeelskantine van het [hotel] zich precies heeft afgespeeld wordt naar het oordeel van de rechtbank uit het dossier onvoldoende duidelijk. In zowel de verklaringen van aangever als in die van verdachte zitten inconsistenties. De meest opvallende inconsistentie in de verklaringen van verdachte is uiteraard dat hij maandenlang heeft ontkend dat er seksueel contact had plaatsgevonden, terwijl hij dat op de eerste terechtzitting heeft toegegeven. Het kort na het voorval alarmeren van derden door aangever ondersteunt zijn verklaring, evenals dat zeepsop bij hem is aangetroffen, terwijl verdachte ontkent dat hij afwasmiddel heeft gebruikt ter versoepeling van de seksuele handelingen.
Daar staat echter tegenover dat meer in lijn met de verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting en anders dan die van aangever [slachtoffer], getuige [getuige], de chef-kok naar wie [slachtoffer] aansluitend aan zijn ontmoeting met verdachte is gegaan, heeft verklaard dat [slachtoffer] hem had verteld, dat hij, [slachtoffer], tegen verdachte had gezegd dat negers een langere piemel hebben dan blanken en hem gevraagd had hoelang diens piemel was. Dit terwijl aangever juist heeft verklaard dat verdachte het gesprek over piemel(lengte)s begon. Voorts is niet helemaal duidelijk voor de rechtbank geworden wie de tafel heeft afgeveegd (waarop mogelijk sperma heeft gelegen van aangever). Weliswaar is geen sperma aangetroffen op de onderzochte vaat- en poetsdoeken, hetgeen verdachtes stelling dat aangever ook zou zijn klaargekomen lijkt te ondergraven, maar de mogelijkheid bestaat dat de verkeerde doeken destijds zijn veiliggesteld.
Hoewel de rechtbank op onderdelen twijfel heeft over de geloofwaardigheid van de verklaringen van verdachte, kan, anders dan de officier van justitie naar voren heeft gebracht, niet worden uitgesloten dat het seksueel contact met goedvinden van (dan wel op initiatief van) aangever heeft plaatsgevonden, dat aangever direct daarna spijt heeft gekregen en geëmotioneerd is geraakt en daardoor derden heeft gealarmeerd dat hij verkracht is.
Nu uit het dossier niet onomstotelijk is af te leiden dat verdachte aangever heeft verkracht acht de rechtbank het ten laste gelegde niet wettig èn overtuigend bewezen en dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.558,08 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Gilhuis, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 maart 2011.
Mr. Borgerhoff Mulder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0620/09-201808, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 10 april 2009.
2 Stamproces-verbaal, p.4
3 Proces-verbaal, ambtelijk verslag, p.18