ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ0128
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Kleinrensink
- A. Ouweneel
- J. Draisma
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid officier van justitie terzake ten laste gelegde aanranding wegens verjaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 22 maart 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van aanranding. De officier van justitie had de verdachte aangeklaagd voor meerdere seksuele misdrijven die zich zouden hebben voorgedaan tussen 1994 en 1995. De verdediging voerde aan dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard moest worden wegens schending van de redelijke termijn, zoals vastgelegd in artikel 6 van het EVRM. De rechtbank oordeelde dat overschrijding van de redelijke termijn in dit geval niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, maar tot strafvermindering. Echter, voor het subsidiair ten laste gelegde feit, aanranding, werd de officier van justitie wel niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verjaringstermijn van twaalf jaar was overschreden. De verjaringstermijn was begonnen op 24 november 1996, terwijl de dagvaarding pas op 18 november 2009 was uitgebracht. Hierdoor was het recht tot strafvordering komen te vervallen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit wegens gebrek aan bewijs en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. De uitspraak benadrukt de belangrijke rol van verjaring in strafzaken en de noodzaak voor het openbaar ministerie om tijdig te handelen.