ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ0144

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
5 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850446-10 en 06/850012-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Ouweneel
  • Kleinrensink
  • Draisma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schennispleging in Hattem met betrekking tot jonge meisjes

Op 5 april 2011 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan schennispleging op meerdere tijdstippen in Hattem. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk schenden van de eerbaarheid op openbare plaatsen, toegankelijk voor personen beneden de zestien jaar. De feiten vonden plaats op 5 mei 2010 en 1 december 2010, waarbij de verdachte zich met ontbloot geslachtsdeel op verschillende locaties bevond, waaronder een camping en zijn eigen woning. Tijdens de terechtzitting op 22 maart 2011 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd, en zijn gedrag werd door getuigen als schokkend ervaren, vooral door jonge meisjes die getuige waren van zijn daden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd en heeft de eis van de officier van justitie gevolgd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van zestig uren en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een behandelverplichting bij een geestelijke gezondheidszorginstelling. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en autistische stoornis.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers 06/850446-10 en 06/850012-11
Uitspraak d.d. 5 april 2011
Tegenspraak / dip 2x
Vonnis
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1966],
wonende te [plaats, adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
22 maart 2011. Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/850446-10 en 06/850012-11 tegen verdachte aangebrachte zaken.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
inzake parketnummer 06/850446-10:
hij (op meerdere tijdstippen) op of omstreeks 05 mei 2010 te Hattem, in ieder
geval in Nederland,
op een openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van
zestien jaar, te weten op het terrein van [vakantiepark],
opzettelijk de eerbaarheid heeft geschonden door zich met ontbloot
geslachtsdeel te bevinden
art 239 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
inzake parketnummer 06/850012-1:
hij op of omstreeks 01 december 2010 te Hattem, in ieder geval in Nederland,
meermalen, opzettelijk de eerbaarheid heeft geschonden
door zich (zichtbaar vanaf de openbare weg) aan een plaats voor het openbaar
verkeer bestemd, te weten voor het raam van zijn woning staande en gelegen aan
de [adres], met ontbloot geslachtsdeel te bevinden en/of
daarbij te masturberen;
art 239 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
A. Aanleiding onderzoek inzake parketnummer 06/850446-101
Aanleiding voor het onderzoek2 was een melding bij de meldkamer dat op de camping/recreatiepark [vakantiepark te plaats] een man was aangehouden door een personeelslid van de camping wegens schennispleging. Ter plaatse werd verdachte vervolgens door de politie aangehouden.
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde bewezen kan worden op basis van de verschillende aangiften en getuigenverklaringen, alsmede op basis van de verklaring die verdachte hierover heeft afgelegd.
C. Standpunt van de verdachte
Door de verdachte is verklaard dat hij de onderhavige feiten heeft gepleegd.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
In het dossier bevinden zich verschillende stukken, waaronder verklaringen van diverse personen en bescheiden, zoals hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven:
Verdachte heeft verklaard3 dat hij op 5 mei 2010 op de camping [vakantiepark] was. Hij heeft daar op een bankje met zijn pik uit de gulp gezeten en heeft over de camping gefietst met zijn pik uit zijn gulp. In die verschillende situaties hebben diverse mensen hem gezien, waaronder een aantal meisjes onder de tien jaar en een aantal meisjes rond de twaalf jaar.
Verdachte heeft ook ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd4. Naast deze bekennende verklaring zijn voor het bewijs voorhanden een verklaring van de 12-jarige [naam 1]5, een aangifte van de vader6 van [naam 1], een aangifte van de 14-jarige [naam 2]7, een aangifte van de vader8 van de 7-jarige [naam 3] en de verklaring van de medemerker9 van [vakantiepark].
Op grond van het vorenstaande kan tot een bewezenverklaring worden gekomen.
A. Aanleiding onderzoek inzake parketnummer 06/850012-1110
Op 1 december 2010 kwam bij de politie via de meldkamer een melding binnen afkomstig van de bewoners van het perceel [adres te plaats] dat hun overbuurman schennis zou plegen door zichzelf te bevredigen voor het raam van zijn woning. Onderweg naar de plaats delict had de dienstdoende politieambtenaar telefonisch contact met de meldster. Deze verklaarde dat zijzelf, haar man en haar buurvrouw er getuige van waren geweest dat de overbuurman zichzelf in zijn badkamer voor het raam aan de straatzijde, in het licht en in het volle zicht stond af te trekken.
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard op basis van de aangifte, de verklaring van de getuige en de verklaring die verdachte zelf heeft afgelegd.
C. Standpunt van de verdachte
Door de verdachte is verklaard dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de feiten die hem zijn ten laste gelegd.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
In het dossier bevinden zich verschillende stukken, waaronder verklaringen van diverse personen en bescheiden, zoals hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven.
Verdachte heeft verklaard dat hij zich die dag verschillende keren naakt voor het badkamerraam van zijn woning (aan [adres]) heeft staan aftrekken. Hij weet zeker dat zijn overbuurvrouw dat heeft gezien. Hij zag haar opstaan van de bank en de telefoon pakken. Als hij eenmaal met schennis begint, gaat hij er ook helemaal voor. Toen hij de overbuurvrouw op zag staan, dacht hij 'zou ze de politie bellen'. Dat geeft hem een gevoel van opwinding, van het haar getriggerd hebben.
Naast de bekennende verklaring van verdachte is voor het bewijs voorhanden de verklaring van de overbuurvrouw11 en de verklaring van haar man12.
De rechtbank is van oordeel dat een en ander eveneens tot een bewezenverklaring kan leiden.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
inzake parketnummer 06/850446-10:
hij op meerdere tijdstippen op 5 mei 2010 te Hattem op een openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten op het terrein van [vakantiepark], opzettelijk de eerbaarheid heeft geschonden door zich met ontbloot
geslachtsdeel te bevinden
inzake parketnummer 06/850012-11:
hij op 1 december 2010 te Hattem meermalen opzettelijk de eerbaarheid heeft geschonden
door zich (zichtbaar vanaf de openbare weg) aan een plaats voor het openbaar verkeer bestemd, te weten voor het raam van zijn woning staande en gelegen aan de [adres], met ontbloot geslachtsdeel te bevinden en/of daarbij te masturberen.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
inzake parketnummer 06/850446-10:
schennis van de eerbaarheid op een andere dan de onder 1° van artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren, meermalen gepleegd;
inzake parketnummer 06/850012-11:
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde een meldingsgebod bij de reclassering en een behandelverplichting bij Dimence, alsmede een werkstraf voor de duur van 60 uren.
De verdachte heeft aangevoerd zich met deze strafeis te kunnen verenigen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse schennisplegingen, onder meer ten overstaan van jonge meisjes, door wie deze confrontatie als erg schokkend is ervaren.
In het algemeen geldt dat de algemene publieke moraal door dit soort seksueel gedrag kan worden aangetast.
In het voordeel van verdachte weegt dat hij, gezien het hem betreffende Uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 maart 2011, niet eerder is veroordeeld terzake dit soort delicten.
Door de reclassering, Tactus verslavingszorg, is op 18 maart 2011 een rapport over verdachte uitgebracht. Geadviseerd is om aan betrokkene een onvoorwaardelijke en een voorwaardelijke werkstraf en een toezicht met behandelverplichting bij Dimence op te leggen. Als bijzondere voorwaarden worden geadviseerd een meldingsgebod en een behandelverplichting. Uit het rapport en de toelichting van de rapportrice ter terechtzitting komt naar voren dat de kans op recidive als hoog wordt ingeschat. Betrokkene is na zijn scheiding drie jaar geleden ontregeld geraakt. Het gaat om een man die al geruime tijd een alcohol- en pornoverslaving heeft. Hij heeft daarenboven het syndroom van Asperger. Onder invloed van vervelende situaties vlucht betrokkene weg in porno en alcohol. Met het eerste kan hij wegens zijn autistische trekken obsessief bezig zijn en dan hij vergeet dan de rest van de wereld om zich heen. Wat anderen van zijn gedrag vinden doet hem weinig, al wordt hij wel opgewonden van het exhibitioneren zelf. Hij volgt vanaf 14 maart 2011 een deeltijdbehandeling gedurende drie maanden bij Dimence (dit is een instelling voor geestelijke gezondheidszorg) gericht op psycho-educatie betreffende zijn autistische stoornis, zulks ter preventie van zijn verslavings- en delictgedrag. Na afloop van die drie maanden zal worden bezien welk vervolgtraject zal worden bewandeld
Verdachte heeft aangegeven gemotiveerd te zijn voor de behandeling die hij inmiddels al ondergaat.
De rechtbank zal een straf opleggen als door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank acht deze beslissing passend en in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 239 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het inzake de parketnummers 06/850446-10 en 06/850012-11 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
inzake parketnummer 06/850446-10:
schennis van de eerbaarheid op een andere dan de onder 1° van artikel 239 van het Wetboek van strafrecht bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren, meermalen gepleegd;
inzake parketnummer 06/850012-11:
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door de instelling voor geestelijke gezondheidszorg Dimence of een soortgelijke instelling. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die hem door of namens de leiding van die instelling zullen worden gegeven;
- veroordeelde zal op verzoek van de reclassering ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende zestig uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van dertig dagen.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Kleinrensink en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 april 2011.
Mr. Draisma is buiten staat mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0610 2010065254-8 van de Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, District Noordwest Veluwe, gedateerd 28 juni 2010, opgemaakt door hoofdagent [naam] (voor zover niet anders is vermeld)
2 Stamproces-verbaal nummer PL0610 2010065254-8, doorgenummerde dossierpag. 2 en 5
3 Verklaring verdachte, doorgenummerde dossierpag. 34
4 Proces-verbaal terechtzitting d.d. 22 maart 2011
5 Verklaring [naam 1], doorgenummerde dossierpag 16
6 Aangifte [vader naam 1], doorgenummerde dossierpag. 18 en 19
7 Aangifte [naam 2], doorgenummerde dossierpag. 21 en 22
8 Aangifte [vader naam 3], doorgenummerde dossierpag. 25 t/m 27
9 Verklaring [medewerker vakantiepark], doorgenummerde dossierpag. 29 en 30
10 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0610 2010175752-1 van de Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, District Noordwest Veluwe, gedateerd 9 december 2010, opgemaakt door hoofdagent [naam] (voor zover niet anders is vermeld)
11 Aangifte [getuige A], doorgenummerde dossierpag. 3 en 4
12 Verklaring getuige [getuige B], doorgenummerde dossierpag. 7