ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ1813

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
19 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940016-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Gilhuis
  • A. van der Mei
  • J. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor langdurig seksueel misbruik van minderjarige stiefkinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 19 april 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte [verdachte A], die beschuldigd werd van langdurig seksueel misbruik van zijn minderjarige stiefkinderen, [slachtoffer A] en [slachtoffer B]. De feiten vonden plaats tussen 1 januari 2004 en 31 december 2009 in Borculo, gemeente Berkelland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn stiefdochter en stiefzoon, die op het moment van de misdrijven nog niet de leeftijd van twaalf jaar hadden bereikt. De verdachte heeft onder andere verklaard dat hij zijn stiefkinderen seksfilms heeft getoond en hen heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als geloofwaardig beoordeeld, evenals de bekennende verklaringen van de verdachte die hij bij de politie heeft afgelegd. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van vijf jaar geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en dat er een hoog recidiverisico bestaat. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de langdurige periode van misbruik en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafoplegging. De verdachte heeft geen blijk gegeven van empathie voor zijn slachtoffers, wat de rechtbank als zeer ernstig heeft aangemerkt. De uitspraak is gedaan in het belang van de bescherming van de maatschappij en de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940016-10
Uitspraak d.d.: 19 april 2011
Tegenspraak / dip - oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1971],
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het Huis van Bewaring Ter Apel te Ter Apel,
raadsman mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 april 2011, 12 januari 2011, 9 november 2010 en 18 augustus 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is na de wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004
tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, (telkens)met
[slachtoffer A], geboren op [1998], die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd,
die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis en/of zijn vinger(s) de vagina van
die [slachtoffer A] binnengedrongen en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [slachtoffer A]
binnengedrongen;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004
tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland (telkens) ontucht
heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer A], geboren op [1998], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij
- meermalen, althans eenmaal de vagina en/of de borsten van die [slachtoffer A] heeft
betast en/of gestreeld en/of
- zich meermalen, althans eenmaal heeft laten aftrekken door die [slachtoffer A] en/of
- meermalen, althans eenmaal de vagina van die [slachtoffer A] heeft gelikt en/of
- meermalen, althans eenmaal zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer A] heeft
gedrukt en/of gewreven;
art 244 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004
tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, (telkens) met
[slachtoffer B], geboren op [2001], die toen de leeftijd van twaalf jaren
nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens)
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer B], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [slachtoffer B]
binnengedrongen
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004
tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland (telkens) ontucht
heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer B], geboren op [2001], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij
- meermalen, althans eenmaal de penis van die [slachtoffer B] heeft betast en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer B] heeft afgetrokken en/of
- meermalen, althans eenmaal over die [slachtoffer B] heeft geëjaculeerd en/of
- meermalen, althans eenmaal de penis van die [slachtoffer B] in zijn mond heeft
genomen;
art 244 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 januari 2004 tot
en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer B], geboren op [2001], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of
meer handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende verdachte
meermalen, althans eenmaal gepoogd met zijn penis de anus van die [slachtoffer B]
binnen te dringen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
art 244 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari
2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, aan (een)
minderjarige(n) van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze
jonger is/zijn dan zestien jaar, te weten [slachtoffer A] (geboren op [1998]) en/of [slachtoffer B] (geboren op [2001]) meermalen,
althans eenmaal (een) afbeelding(en) en/of gegevensdrager(s) bevattende (een)
afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten, te weten sexfilms waarin (volwassen) mannen en vrouwen seksuele handelingen verrichten (porno), heeft vertoond;
art 240a Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten
Verdachte [verdachte A] en medeverdachte [medeverdachte B] krijgen een relatie wanneer het huwelijk tussen [medeverdachte B en vader slachtoffers] eindigt in een scheiding. De twee kinderen van [medeverdachte B] en [vader slachtoffers], [slachtoffer B] en [slachtoffer A], wonen na de scheiding bij [medeverdachte B] en verblijven één weekend per twee weken bij [vader slachtoffers]. Vanaf de start van het schooljaar 2009-2010 woont [slachtoffer A] om praktische redenen bij [vader slachtoffers]. [slachtoffer B] woont dan nog bij [verdachte A] en [medeverdachte B]. Op 5 januari 2010 heeft [vader slachtoffers] aangifte gedaan van seksueel misbruik van zijn minderjarige zoon [slachtoffer B] (geboren op [2001]) en dochter [slachtoffer A] (geboren op [1998]).
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Hiertoe heeft zij het volgende aangevoerd. Door [slachtoffer B] en [slachtoffer A] zijn verklaringen afgelegd over het seksueel misbruik. Verdachte heeft bij de politie uitgebreide bekennende verklaringen afgelegd.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Ter terechtzitting heeft verdachte bekend de seksuele handelingen zoals ten laste gelegd te hebben gepleegd. Verdachte heeft echter ter zitting van 5 april 2011 verklaard dat de handelingen slechts een beperkt aantal keren hebben plaatsgevonden, gedurende een kortere periode dan ten laste gelegd. De eerdere uitgebreide bekentenissen bij de politie zijn derhalve ten dele onjuist.
Door en namens verdachte is voorts aangevoerd dat de ten laste gelegde periode te ruim is genomen. Verdachte dient daarom gedeeltelijk vrijgesproken te worden voor zover de ten laste gelegde periode langer is dan waarover verdachte ter terechtzitting heeft verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
Op 5 januari 2010 heeft [vader slachtoffers] aangifte gedaan van seksueel misbruik van zijn minderjarige zoon [slachtoffer B] (geboren op [2001]) en dochter [slachtoffer A] (geboren op [1998]). Uit die aangifte komt naar voren dat [vader slachtoffers] in oktober of november 2009 aan [slachtoffer A] heeft gevraagd of er iets gebeurd was; [slachtoffer A] kwam namelijk bang terug van een weekendbezoek aan [medeverdachte B] en [verdachte A]. Na enig aandringen wees [slachtoffer A] huilend naar haar kruis en vertelde dat [verdachte A] naakt achter haar in bed had gelegen.
Medio november 2009 heeft [slachtoffer B] aan zijn vader [vader slachtoffers] verteld dat [verdachte A] zijn, [slachtoffer B]s, piemel in zijn mond nam en dat hij, [slachtoffer B], de piemel van [verdachte A] in zijn mond heeft moeten nemen. Verder heeft [vader slachtoffers] nog verklaard dat [slachtoffer B] tijdens een logeerpartij bij zijn, [slachtoffer B]s, oom en tante ([oom en tante]) tegen zijn tante heeft verklaard dat hij, zakelijk weergegeven, seksueel is misbruikt door [verdachte A].2
Op 12 januari 2010 is [slachtoffer B] gehoord door gecertificeerd [zedenrechercheur]. [slachtoffer B] heeft verklaard dat [verdachte A] aan zijn ([slachtoffer B]s) piemel heeft gezeten en dat [verdachte A] zijn, [slachtoffer B]s, piemel in de mond heeft genomen.3 Ook heeft [slachtoffer B] verklaard dat hij op de piemel van [verdachte A] moest zuigen4 en dat hij seksfilms heeft gezien.5 [slachtoffer B] heeft verklaard dat het misbruik begon toen hij zes jaar oud was6, dat het voor het laatst is gebeurd toen hij acht jaar oud was7 en dat het in die tussenliggende periode een paar keer per maand gebeurde.8
Op 12 januari 2010 is [slachtoffer A] gehoord door gecertificeerd [zedenrechercheur]. [slachtoffer A] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat ze seksueel is misbruikt door [verdachte A]. Het misbruik bestond uit het in de mond nemen van de piemel van [verdachte A]9, het klaarkomen door [verdachte A] in haar mond10, het na het douchen samen (naakt) in bed liggen11, het met de piemel binnendringen van haar vagina12, het met de vinger(s) binnendringen van haar vagina13 en het strelen van haar vagina en borsten14. Het misbruik heeft enkele jaren geduurd15 en was ten tijde van het verhoor al enige tijd gestopt.16 Het misbruik vond plaats in de woning gelegen aan de [adres 1 te plaats] en mogelijk ook voor die tijd in de woning gelegen aan de [adres 2 te plaats].17 Ook verklaart [slachtoffer A] dat [verdachte A] haar seksfilms heeft laten zien.18
[verdachte A] is meerdere keren verhoord. Hij heeft onomwonden erkend dat hij [slachtoffer A] en [slachtoffer B] seksueel heeft misbruikt.
Over het seksueel misbruik van [slachtoffer A] heeft verdachte bij de politie het volgende verklaard. Het strelen van de vagina van [slachtoffer A] is begonnen toen [slachtoffer A] 7 of 8 was en eindigde in januari 2009. In totaal is het ongeveer 20 keer gebeurd.19 Verdachte heeft zich meermalen laten aftrekken door [slachtoffer A].20 Ook heeft verdachte zijn penis meermalen tegen de vagina van [slachtoffer A] gedrukt c.q. gewreven.21 Het inbrengen van de penis in de vagina van [slachtoffer A] is meerdere keren gebeurd, ongeveer 20 tot 30 keer. Verdachte drong dan een aantal centimeters naar binnen. Verdachte heeft ook een keer [slachtoffer A] bij de armen of de benen vastgepakt en geprobeerd zijn penis verder te penetreren, terwijl [slachtoffer A] wilde stoppen en tegenstribbelde.22
Het vingeren van [slachtoffer A] begon toen [slachtoffer A] vijf of zes jaar oud was en eindigde ongeveer in januari 2009. In totaal heeft verdachte ongeveer 20 tot 30 keer [slachtoffer A] gevingerd. Soms gebeurde het drie keer per dag. Het kan ook zijn dit het totale aantal vertienvoudigd moet worden.23 Het likken van de vagina van [slachtoffer A] is begonnen toen [slachtoffer A] vijf jaar oud was en geëindigd toen [slachtoffer A] 11 jaar oud was. In totaal heeft verdachte ongeveer 10 tot 15 keer gebeurd.24 Het laten pijpen door [slachtoffer A] is regelmatig gebeurd, ongeveer 20 tot 30 keer.25 Het strelen van de borsten van [slachtoffer A] door verdachte is begonnen toen [slachtoffer A] ongeveer zes jaar oud was en is meerdere keren gebeurd.26 Het tonen van seksfilms aan [slachtoffer A] is meerdere malen gebeurd, ongeveer 15 keer.27 Het tonen van de seksfilms gebeurde pas in het laatste jaar, aldus verdachte.28
Over het seksueel misbruik van [slachtoffer B] heeft verdachte het volgende verklaard. Het strelen van de penis van [slachtoffer B] door verdachte is begonnen toen [slachtoffer B] vijf of zes jaar oud was en is gestopt toen [slachtoffer B] acht jaar oud was, vlak voor kerst 2009. In totaal is het ongeveer 20 keer gebeurd.29 Het aftrekken van [slachtoffer B] door verdachte is begonnen toen [slachtoffer B] vijf of zes jaar oud was en is gestopt toen [slachtoffer B] acht jaar oud was, vlak voor kerst 2009. In totaal is het ongeveer 20 keer gebeurd.30 Het pijpen van [slachtoffer B] door verdachte is ongeveer 10 keer gebeurd.31 Verdachte heeft ook geprobeerd [slachtoffer B] anaal binnen te dringen. Dat is ongeveer 20 tot 30 keer gebeurd. De laatste keer was midden 2009.32 Verdachte is ook twee keer over [slachtoffer B] heen klaargekomen.33 Verdachte heeft zich ook door [slachtoffer B] laten pijpen. Dat is ongeveer 20 tot 30 keer gebeurd.34 Verdachte heeft ook seksfilms aan [slachtoffer B] getoond. Dat is meermalen gebeurd, ongeveer 15 keer.35 Het tonen van de seksfilms gebeurde pas in het laatste jaar, aldus verdachte.36
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de aantallen en periodes waarover hij bij de politie heeft verklaard onjuist zijn. De rechtbank houdt verdachte echter aan zijn bij de politie afgelegde verklaringen. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 5 april 2011 voor het eerst verklaard dat de door hem bij de politie afgelegde verklaringen deels onjuist zijn. Ter terechtzitting heeft verdachte er verder blijk van gegeven weinig herinneringen te bewaren aan de voorvallen waar hij wel over verklaart, hetgeen in schril contrast staat met de gedetailleerde en concrete verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd. Ook stroken de periodes en aantallen waarover verdachte bij de politie heeft verklaard met de verklaringen van [slachtoffer B] en [slachtoffer A]. Tevens heeft verdachte aangegeven dat hij de verklaringen bij de politie heeft afgelegd onder invloed van alcohol. Verdachte is evenwel op diverse momenten door de politie gehoord. Pas tijdens zijn derde verhoor, een dag na zijn aanhouding, heeft verdachte zijn eerste bekennende verklaring afgelegd. Niet aannemelijk is dat verdachte tijdens deze verklaring en de bekennende verklaringen, die op nog later tijdstip zijn afgelegd, onder invloed van alcohol was, aangezien verdachte vanaf zijn aanhouding gedetineerd is geweest. Ook overigens is de relatie tussen de door verdachte ter zitting beschreven toestand en het na eerste ontkenningen afleggen van gedetailleerde bekennende verklaringen, niet aannemelijk geworden.
Om die reden bestaat er ook geen aanleiding om een beperkte pleegperiode met betrekking tot [slachtoffer A] aan te nemen, zoals door de raadsman betoogd. Met betrekking tot [slachtoffer B] zal de pleegperiode worden beperkt tot 30 mei 2006 tot en met 31 december 2009, omdat de misbruik van [slachtoffer B] volgens verdachte niet eerder is aangevangen dan toen hij vijf of zes jaar was.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, met [slachtoffer A], geboren op [1998], die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], hebbende verdachte
- meermalen met zijn penis en zijn vingers de vagina van die [slachtoffer A] binnengedrongen en
- meermalen met zijn penis de mond van die [slachtoffer A] binnengedrongen;
en
hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland telkens ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer A], geboren op [1998], bestaande die ontucht hierin dat hij
- meermalen de vagina en de borsten van die [slachtoffer A] heeft betast en gestreeld en
- zich meermalen heeft laten aftrekken door die [slachtoffer A] en
- meermalen de vagina van die [slachtoffer A] heeft gelikt en
- meermalen zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer A] heeft gedrukt en/of gewreven;
2.
hij in de periode van 30 mei 2006 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, met [slachtoffer B], geboren op [2001], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende verdachte
- meermalen met zijn penis de mond van die [slachtoffer B] binnengedrongen
en
hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland telkens ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer B], geboren op [2001], bestaande die ontucht hierin dat hij
- meermalen de penis van die [slachtoffer B] heeft betast en
- meermalen die [slachtoffer B] heeft afgetrokken en
- meermalen over die [slachtoffer B] heeft geëjaculeerd en
- meermalen de penis van die [slachtoffer B] in zijn mond heeft genomen;
3.
hij in de periode 30 mei 2006 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer B], geboren op [2001], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen te plegen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende verdachte
meermalen gepoogd met zijn penis de anus van die [slachtoffer B] binnen te dringen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente [plaats], aan minderjarigen van wie hij weet dat deze jonger zijn dan zestien jaar, te weten [slachtoffer A] (geboren op [1998]) en [slachtoffer B] (geboren op [2001]) meermalen, afbeeldingen en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten, te weten seksfilms waarin (volwassen) mannen en vrouwen seksuele handelingen verrichten (porno), heeft vertoond.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feit 1 en 2:
telkens:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
en
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd;
feit 3: poging tot met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 4: een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte zijn diverse rapportages uitgebracht. Uit het psychologisch onderzoek d.d. 20 april 2010 en het pro psychiatrisch onderzoek d.d. 22 november 2010 blijkt het volgende.
Bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Ook is hij lijdend aan een ziekelijke stoornis in de zin van alcoholafhankelijkheid en pedofilie beperkt tot incest. Verdachte heeft hij moeite met het reguleren van emoties, aanbrengen van structuur en grenzen. Ook staat hij oppervlakkig, egocentrisch en weinig empatisch in het leven, waardoor het voor hem moeilijk is af te stemmen op de behoeften van een ander zoals zijn stiefzoon en -dochter.
Deze stoornissen bestonden ook ten tijdje van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt dan ook om verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt deze conclusies over en is derhalve van oordeel dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar met aftrek van de tijd door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en daarnaast oplegging van de maatregel van ter beschikking stelling onder voorwaarden. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte zich gedurende lange tijd meermalen schuldig heeft gemaakt aan zeer ernstig seksueel misbruik van zijn minderjarige stiefkinderen. Een gevangenisstraf is dan ook passend en geboden.
Door de psycholoog en psychiater is geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een complexe persoonlijkheidsproblematiek. Mede hierdoor is er sprake van een serieus recidive risico. Naast een gevangenisstraf dient verdachte dan ook behandeld te worden in het kader van TBS met voorwaarden.
De raadsman van verdachte heeft gesteld dat de eis van de officier van justitie te hoog is. Gelet op vergelijkbare zaken en het feit dat verdachte first offender is, dient een lagere gevangenisstraf te worden opgelegd. De straf dient gelijk te zijn aan het voorarrest van verdachte. Daarnaast dient er te worden gekeken of er geen alternatief mogelijk is voor de TBS met voorwaarden zou, vanwege het feit dat verdachte niet meer drinkt en hij heeft geleerd van zijn detentie, een mogelijk alternatief zijn.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft gedurende een meerdere jaren zeer vergaande ontuchtige handelingen gepleegd met zijn stiefdochter en -zoon. Kinderen die mede aan zijn zorgen waren toevertrouwd. Die ontucht bestond mede uit het veelvuldig seksueel binnendringen. Verdachte heeft zijn stiefkinderen behandeld als lustobject. Ondanks hun bijzonder jonge leeftijd heeft verdachte niet geschuwd om de lichamelijke integriteit van zijn stiefkinderen vele malen en gedurende een langere periode op zeer ernstige wijze te schenden. Hierbij heeft verdachte op grove wijze misbruik gemaakt van de tussen hem en zijn stiefkinderen bestaande vertrouwensrelatie en zijn psychische overwicht als stiefvader. Als feit van algemene bekendheid kan worden aangenomen, dat slachtoffers van dit soort delicten vaak nog lang ernstige psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Dit klemt des te meer als de slachtoffers, zoals in de onderhavige zaak het geval is geweest, reeds vanaf jonge leeftijd gedurende een lange periode tot het ondergaan van verregaande ontuchtige handelingen worden gedwongen.
Daarnaast heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verdachte vrijwel geen blijk geeft van compassie met zijn jonge slachtoffers.
Omtrent verdachte zijn diverse rapportages uitgebracht. Uit de pro justitia rapporten van psycholoog H.R.J. ter Borg, d.d. 20 april 2010 en 25 november 2010 blijkt onder meer het volgende.
Bij verdachte is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Hierdoor heeft hij moeite met het reguleren van emoties, aanbrengen van structuur en grenzen. Ook staat hij oppervlakkig, egocentrisch en weinig empatisch in het leven, waardoor het voor hem moeilijk is af te stemmen op de behoeften van een ander.
Verdachtes pedofiele geaardheid, ervaren emoties, zoals boosheid, verongelijktheid en angsten kunnen recidiveverhogend werken. Vanwege de vroegkinderlijke problematiek, familiare belasting en de langdurige verslavingsproblematiek is het prognostisch beeld bij verdachte ongunstig. Behandeling kan langdurig zijn. Zonder behandeling bestaat een blijvende en mogelijk toenemende kans op externaliserende gedragingen.
Uit het pro justitia rapport van psychiater drs. L.P. Heinsman d.d. 22 november 2010 blijkt onder meer het volgende.
Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis in de zin van alcoholafhankelijkheid en pedofilie beperkt tot incest. Verder is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met ontwijkende, afhankelijke en antisociale trekken.
Ingeschat kan worden dat de kans op recidive op de lange termijn verhoogd aanwezig is. Het verlies van partner en contact met kinderen, het alleen op zijn moeder terug kunnen vallen voor steun, financiën en huisvesting, zullen voor verdachte de eerder ervaren last alleen maar verder verstreken. Met het wegvallen van ervaren toekomstperspectief kan bij terugval in het oude patroon het gevaar van verscherping niet uitgesloten worden. In klinische zin bestaat de vrees voor het verder samen vallen van agressieve en seksuele impulsen en daarmee van een mogelijk toekomstig patroon. Binnen een klinische setting kan de kans op recidive tijdens verloven als laag ingeschat worden. De ernst van het ten laste gelegde, het patroon van een in de tijd falende coping, de dreiging van verdere decompensatie op termijn zonder behandeling en de verhoogde kans op recidive maken dat onderzochte in principe voldoet aan de criteria voor TBS.
De rechtbank neemt deze conclusies en adviezen en de gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de hare.
Ter terechtzitting heeft verdachte bij herhaling aangegeven zelf te vinden dat hij geen behandeling meer nodig heeft.
Gelet op zijn houding concludeert de rechtbank dat verdachte weinig is gemotiveerd voor een behandeling. Gelet op verdachtes houding ten opzichte van behandeling, bezien in het licht van de ernst van de feiten, zoals hiervoor overwogen, de lange periode waarin het misbruik heeft plaatsgevonden en de frequentie hiervan, het (hoge) recidiverisico en de verwachte lange behandelduur, is de rechtbank van oordeel dat een verplichte behandeling van verdachte in een gedwongen kader noodzakelijk is. Het door deskundige Heinsman gesignaleerde risico op "verharding" van verdachte in geval van een TBS met dwangverpleging legt, afgezet tegen de ernst van de feiten, de persoonlijkheidsproblematiek, de noodzaak tot behandeling en het recidiverisico, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gewicht in de schaal om af te zien van dwangverpleging.
De rechtbank overweegt verder dat de bewezen verklaarde feiten misdrijven betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld terwijl de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist en het misdrijven betreffen die gericht is tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
Gelet op het vooroverwogene is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren passend en geboden is. Daarnaast zal de rechtbank zoals hiervoor overwogen aan verdachte de maatregel tot ter beschikking stelling met dwangverpleging opleggen. De door de officier van justitie voorgestelde TBS met voorwaarden biedt mede maar niet uitsluitend gezien de houding van verdachte, onvoldoende waarborgen om aan te nemen dat die succesvol zal (kunnen) zijn.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 37, 37a, 37b, 45, 57, 240a, 244 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1 en 2:
telkens:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
en
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd;
feit 3: poging tot met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 4: een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Aldus gewezen door mr. Gilhuis, voorzitter, mrs. Van der Mei en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 april 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het stamproces-verbaal met het registratienummer 2009114289-30, van de Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, team recherche, gedateerd 19 februari 2010.
2 Aangifte [vader slachtoffers], dossierpagina 39 t/m 43
3 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 79
4 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 82
5 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer B], dossierpagina's 82 en 83
6 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 78
7 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 78
8 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 83
9 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 101 tot en met 105
10 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 102 tot en met 104
11 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina 92
12 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 94 tot en met 98
13 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 116 en 117
14 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 100, 108 en 109
15 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina 92
16 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina 109
17 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 93 en 94
18 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina 113
19 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 132, 137, 146, 152 en 161
20 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 135, 137, 146, 151, 162, 166 en 167
21 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 135, 147 en 167
22 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 135, 136, 147, 148 en 166
23 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina 136
24 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 136 en 166
25 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 136, 137 en 166
26 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 140, 152 en 161
27 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 140, 145 en 146
28 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina 165
29 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina 134
30 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 134, 137 en 175 tot en met 178
31 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina 137
32 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 137, 138, 177 en 178
33 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 138, 149 en 175
34 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 139 en 174 tot en met 178
35 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina's 140, 145 en 146
36 Verklaring verdachte [verdachte A], dossierpagina 165