RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940030-10
Uitspraak d.d.: 19 april 2011
Tegenspraak / dip - oip
[verdachte B],
geboren te [plaats, op 1974],
wonende te [plaats, adres],
raadsman: mr. I. Vreeken, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 5 april 2011, 12 januari 2011 en 18 augustus 2010,
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004
tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, (telkens) tezamen
en in vereniging met een ander (telkens) met [slachtoffer B], geboren op [2001], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer
handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B],
hebbende haar mededader
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [slachtoffer B]
binnengedrongen
art 244 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachte A] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland,
(telkens) met [slachtoffer B], geboren op [2001], die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd,
die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende die [medeverdachte A]
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [slachtoffer B]
binnengedrongen
bij het plegen van welk feit verdachte (telkens) behulpzaam is geweest en/of
tot het plegen van welk feit verdachte (telkens) gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft in de periode van 1 januari 2004 tot en met
31 december 2009, door (telkens)
- een passieve houding aan te nemen ten aanzien van het seksueel misbruik van
die [slachtoffer B] door die [medeverdachte A], althans
- toe te laten dat [medeverdachte A] meermalen, althans eenmaal seksueel misbruik
pleegde met haar minderjarig kind [slachtoffer B] en/of
- geen bijstand en/of hulp te zoeken bij professionele instanties en/of
anderen,
terwijl zij, verdachte, wist althans zeer ernstige redenen had om te vermoeden
dat [medeverdachte A] voormelde handelingen pleegde met die [slachtoffer B] en
verdachte niet heeft ingegrepen daar waar onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk
was en aldus haar bijzondere zorgplicht als moeder ten opzichte van die [slachtoffer B] te verzaken en voornoemd seksueel misbruik voort te laten duren;
artikel 48 Wet boek van Strafrecht
art 244 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004
tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland (telkens) tezamen
en in vereniging met een ander (telkens) ontucht heeft gepleegd met haar
minderjarig (stief)kind, [slachtoffer B], geboren op [2001], bestaande die
ontucht (telkens) hierin dat verdachtes mededader
- meermalen, althans eenmaal de penis van die [slachtoffer B] heeft betast en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer B] heeft afgetrokken en/of
- meermalen, althans eenmaal over die [slachtoffer B] heeft geëjaculeerd en/of
- meermalen, althans eenmaal de penis van die [slachtoffer B] in zijn mond heeft
genomen;
Artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachte A] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland
(telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer B], geboren op [2001], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij
- meermalen, althans eenmaal de penis van die [slachtoffer B] heeft betast en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer B] heeft afgetrokken en/of
- meermalen, althans eenmaal over die [slachtoffer B] heeft geëjaculeerd en/of
- meermalen, althans eenmaal de penis van die [slachtoffer B] in zijn mond heeft
genomen,
bij het plegen van welk feit verdachte (telkens) behulpzaam is geweest en/of
tot het plegen van welk feit verdachte (telkens) gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft in de periode van 1 januari 2004 tot en met
31 december 2009, door (telkens)
- een passieve houding aan te nemen ten aanzien van het seksueel misbruik van
die [slachtoffer B] door die [medeverdachte A], althans
- toe te laten dat [medeverdachte A] meermalen, althans eenmaal seksueel misbruik
pleegde met haar minderjarig kind [slachtoffer B] en/of
- geen bijstand en/of hulp te zoeken bij professionele instanties en/of
anderen,
terwijl zij, verdachte, wist althans zeer ernstige redenen had om te vermoeden
dat [medeverdachte A] voormelde handelingen pleegde met die [slachtoffer B] en
verdachte niet heeft ingegrepen daar waar onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk
was en aldus haar bijzondere zorgplicht als moeder ten opzichte van die [slachtoffer B] te verzaken en voornoemd seksueel misbruik voort te laten duren;
artikel 48 Wetboek van Strafrecht
artikel 249 Wetboek van Strafrecht
art 247 Wetboek van Strafrecht
3.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004
tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, (telkens) tezamen
en in vereniging met een ander (telkens) met [slachtoffer A], geboren op [1998], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], hebbende haar mededader
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis en/of zijn vinger(s) de vagina van
die [slachtoffer A] binnengedrongen en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [slachtoffer A]
binnengedrongen;
art 244 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachte A] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland,
(telkens) met [slachtoffer A], geboren op [1998], die toen de
leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en)
heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis en/of zijn vinger(s) de vagina van
die [slachtoffer A] binnengedrongen en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [slachtoffer A]
binnengedrongen,
bij het plegen van welk feit verdachte (telkens) behulpzaam is geweest en/of
tot het plegen van welk feit verdachte (telkens) gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft in de periode van 1 januari 2004 tot en met
31 december 2009, door (telkens)
- een passieve houding aan te nemen ten aanzien van het seksueel misbruik van
die [slachtoffer A] door die [medeverdachte A], althans
- toe te laten dat [medeverdachte A] meermalen, althans eenmaal seksueel misbruik
pleegde met haar minderjarig kind [slachtoffer A] en/of
- geen bijstand en/of hulp te zoeken bij professionele instanties en/of
anderen,
terwijl zij, verdachte, wist althans zeer ernstige redenen had om te vermoeden
dat [medeverdachte A] voormelde handelingen pleegde met die [slachtoffer A] en
verdachte niet heeft ingegrepen daar waar onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk
was en aldus haar bijzondere zorgplicht als moeder ten opzichte van die
[slachtoffer A] te verzaken en voornoemd seksueel misbruik voort te laten
duren;
artikel 48 Wetboek van Strafrecht
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004
tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland (telkens) tezamen
en in vereniging met een ander (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn
minderjarig stiefkind, [slachtoffer A], geboren op [1998],
bestaande die ontucht (telkens) hierin dat haar mededader
- meermalen, althans eenmaal de vagina en/of de borsten van die [slachtoffer A] heeft
betast en/of gestreeld en/of
- zich meermalen, althans eenmaal heeft laten aftrekken door die [slachtoffer A] en/of
- meermalen, althans eemaal de vagina van die [slachtoffer A] heeft gelikt en/of
- meermalen, althans eenmaal zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer A] heeft
gedrukt en/of gewreven;
artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachte A] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland
(telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer A], geboren op [1998], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat
hij
- meermalen, althans eenmaal de vagina en/of de borsten van die [slachtoffer A] heeft
betast en/of gestreeld en/of
- zich meermalen, althans eenmaal heeft laten aftrekken door die [slachtoffer A] en/of
- meermalen, althans eemaal de vagina van die [slachtoffer A] heeft gelikt en/of
- meermalen, althans eenmaal zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer A] heeft
gedrukt en/of gewreven,
bij het plegen van welk feit verdachte (telkens) behulpzaam is geweest en/of
tot het plegen van welk feit verdachte (telkens) gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft in de periode van 1 januari 2004 tot en met
31 december 2009, door (telkens)
- een passieve houding aan te nemen ten aanzien van het seksueel misbruik van
die [slachtoffer A] door die [medeverdachte A], althans
- toe te laten dat [medeverdachte A] meermalen, althans eenmaal seksueel misbruik
pleegde met haar minderjarig kind [slachtoffer A] en/of
- geen bijstand en/of hulp te zoeken bij professionele instanties en/of
anderen,
terwijl zij, verdachte, wist althans zeer ernstige redenen had om te vermoeden
dat [medeverdachte A] voormelde handelingen pleegde met die [slachtoffer A] en
verdachte niet heeft ingegrepen daar waar onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk
was en aldus haar bijzondere zorgplicht als moeder ten opzichte van die
[slachtoffer A] te verzaken en voornoemd seksueel misbruik voort te laten
duren;
artikel 48 Wetboek van Strafrecht
artikel 249 Wetboek van Strafrecht
art 247 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Verdachte [verdachte A] en medeverdachte [medeverdachte A] krijgen een relatie wanneer het huwelijk tussen [verdachte A] en [vader slachtoffers] eindigt in een scheiding. De twee kinderen van [verdachte A] en [vader slachtoffers], [slachtoffer B] en [slachtoffer A], wonen na de scheiding bij [verdachte A] en verblijven één weekend per twee weken bij [vader slachtoffers]. Vanaf de start van het schooljaar 2009-2010 woont [slachtoffer A] om praktische redenen bij [vader slachtoffers]. [slachtoffer B] woont dan nog bij [medeverdachte A] en [verdachte A]. Op 5 januari 2010 heeft [vader slachtoffers] aangifte gedaan van seksueel misbruik van zijn minderjarige zoon [slachtoffer B] (geboren op [2001]) en dochter [slachtoffer A] (geboren op [1998]).
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde.
Verdachte heeft de ten laste gelegde handelingen gezien, dan wel gehoord dat medeverdachte deze handelingen pleegde. Verdachte had als moeder een bijzondere zorgplicht ten opzichte van haar kinderen. Uit het dossier blijkt geen omstandigheid die het verdachte onmogelijk zou hebben gemaakt om aan haar bijzondere zorgplicht als ouder te voldoen. Verdachte had dan ook moeten ingrijpen. Dat maakt haar een medepleger van die feiten en geen medeplichtige.
Niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde. Niet is gebleken dat verdachte ook die ten laste gelegde handelingen heeft gezien, dan wel dat zij daarvan op andere wijze van op de hoogte was.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door en namens verdachte is aangevoerd ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit dat er geen sprake is van medeplegen. Verdachte dient dan ook van het onder 1 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde is aangevoerd dat verdachte te kort is geschoten nu zij ondanks haar afkeuring geen hulp heeft ingeroepen ten einde de door haar man verrichte handelingen te doen stoppen.
Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde is aangevoerd dat verdachte niet van de ten laste gelegde handelingen op de hoogte was. Verdachte dient hiervan dan ook te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde is aangevoerd dat verdachte niet van de ten laste gelegde handelingen op de hoogte was. Verdachte dient hiervan dan ook te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde is aangevoerd dat verdachte niet van alle ten laste gelegde handelingen op de hoogte was. Voor de handelingen waarvan zij niet op de hoogte was, dient zij te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is ten aanzien van het onder 1 primair en 4 primair, van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat er sprake is medeplegen. Hiertoe overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet blijkt dat er sprake is geweest van een bewuste nauwe en volledige samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte A]. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair en 4 primair ten laste gelegde.
De rechtbank is ten aanzien van het onder 2 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair ten laste gelegde van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op de hoogte was van de handelingen die werden gepleegd door medeverdachte [medeverdachte A]. Nu niet bewezen kan worden dat zij van de ten laste gelegde handelingen op de hoogte is geweest, kan ook geen sprake zijn van het medeplegen van deze feiten of medeplichtigheid hieraan. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 subsidiair en 4 subsidiair
Op 5 januari 2010 heeft [vader slachtoffers] aangifte gedaan van seksueel misbruik van zijn minderjarige zoon [slachtoffer B] (geboren op [2001]) en dochter [slachtoffer A] (geboren op [1998]). Uit die aangifte komt naar voren dat [vader slachtoffers] in oktober of november 2009 aan [slachtoffer A] heeft gevraagd of er iets gebeurd was; [slachtoffer A] kwam namelijk bang terug van een weekendbezoek aan [verdachte A] en [medeverdachte A]. Na enig aandringen wees [slachtoffer A] huilend naar haar kruis en vertelde dat [medeverdachte A] naakt achter haar in bed heeft gelegen.
Medio november 2009 heeft [slachtoffer B] aan zijn vader [vader slachtoffers] verteld dat [medeverdachte A] zijn, [slachtoffer B]s, piemel in zijn mond nam en dat hij, [slachtoffer B], de piemel van [medeverdachte A] in zijn mond heeft moeten nemen. Verder heeft [vader slachtoffers] nog verklaard dat [slachtoffer B] tijdens een logeerpartij bij zijn, [slachtoffer B]s, oom en tante ([oom en tante]) tegen zijn tante heeft verklaard dat hij, zakelijk weergegeven, seksueel is misbruikt door [medeverdachte A].2
Op 12 januari 2010 is [slachtoffer B] gehoord door gecertificeerd zedenrechercheur [zedenrechercheur]. [slachtoffer B] heeft verklaard dat [medeverdachte A] aan zijn ([slachtoffer B]s) piemel heeft gezeten en dat [medeverdachte A] zijn, [slachtoffer B]s, piemel in de mond heeft genomen.3 Ook heeft [slachtoffer B] verklaard dat hij op de piemel van [medeverdachte A] moest zuigen4 en dat hij seksfilms heeft gezien.5 [slachtoffer B] heeft verklaard dat het misbruik begon toen hij zes jaar oud was6, dat het voor het laatst is gebeurd toen hij acht jaar oud was7 en dat het in die tussenliggende periode een paar keer per maand gebeurde.8
Op 12 januari 2010 is [slachtoffer A] gehoord door gecertificeerd zedenrechercheur [zedenrechercheur]. [slachtoffer A] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat ze seksueel is misbruikt door [medeverdachte A]. Het misbruik bestond uit het in de mond nemen van de piemel van [medeverdachte A]9, het klaarkomen door [medeverdachte A] in haar mond10, het na het douchen samen (naakt) in bed liggen11, het met de piemel binnendringen van haar vagina12, het met de vinger(s) binnendringen van haar vagina13 en het strelen van haar vagina en borsten14. Het misbruik heeft enkele jaren geduurd15 en was ten tijde van het verhoor al enige tijd gestopt.16 Het misbruik vond plaats in de woning gelegen aan de [adres 1 te plaats] en mogelijk ook voor die tijd in de woning gelegen aan de [adres 2 te plaats].17 Ook verklaart [slachtoffer A] dat [medeverdachte A] haar seksfilms heeft laten zien.18
Medeverdachte [medeverdachte A] is meerdere keren verhoord. Hij heeft onomwonden erkend dat hij [slachtoffer A] en [slachtoffer B] seksueel heeft misbruikt.
Over het seksueel misbruik van [slachtoffer A] heeft [medeverdachte A] bij de politie het volgende verklaard. Het strelen van de vagina van [slachtoffer A] is begonnen toen [slachtoffer A] 7 of 8 was en eindigde in januari 2009.19 Verdachte heeft zich meermalen laten aftrekken door [slachtoffer A].20 Het laten pijpen door [slachtoffer A] is regelmatig gebeurd, ongeveer 20 tot 30 keer.21 Het strelen van de borsten van [slachtoffer A] door verdachte is begonnen toen [slachtoffer A] ongeveer zes jaar oud was en is meerdere keren gebeurd, aldus de medeverdachte.22
Over het seksueel misbruik van [slachtoffer B] heeft [medeverdachte A] het volgende verklaard. Verdachte heeft zich door [slachtoffer B] laten pijpen. Dat is ongeveer 20 tot 30 keer gebeurd, aldus de medeverdachte.23
Medeverdachte [medeverdachte A] heeft voorts verklaard dat [verdachte A] een keer of vijf heeft gezien dat [slachtoffer B] de piemel van [medeverdachte A] in zijn mond nam.24 Verder heeft [medeverdachte A] verklaard dat [verdachte A] heeft gezien dat [slachtoffer A] door hem, [medeverdachte A], werd gestreeld, onder meer over haar borsten, de binnenkant van haar benen en haar vagina.25 [verdachte A] heeft wel eens gezien dat [slachtoffer A] de piemel van [medeverdachte A] vastpakte.26 [verdachte A] zei dan "niet doen, laat dat". [slachtoffer A] ging echter vaak gewoon door; ze vond het mooi om te zien dat de piemel van [medeverdachte A] hard werd. [verdachte A] was het er niet mee eens, maar greep niet in. Dit is ongeveer twee keer gebeurd.27
Verdachte heeft zelf verklaard dat zij heeft gezien dat [slachtoffer A] naakt bij [medeverdachte A], eveneens naakt, op de bank kroop en dat [medeverdachte A] haar streelde over haar vagina.28 [medeverdachte A] streelde ook over de borsten van [slachtoffer A].29 De penis van [medeverdachte A] was dan stijf.30 [slachtoffer A] zat dan aan de penis van [medeverdachte A] en bewoog die heen en weer.31 [verdachte A] vond dat ze daar wat van had moeten zeggen, maar heeft dit niet gedaan. [slachtoffer A] was toen vijf of zes jaar oud. [verdachte A] durfde hier niets over te zeggen, omdat ze bang was dat [medeverdachte A] kwaad zou worden. Dit is ongeveer vijf keer voorgevallen.32
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij [medeverdachte A] had moeten zeggen dat hij deze handelingen niet zou moeten verrichten, maar dat zij dat niet altijd deed. Ook heeft zij verklaard dat zij hulp had moeten inschakelen.
Nu medeverdachte heeft verklaard dat het misbruik van [slachtoffer B] pas is begonnen toen hij vijf tot zes jaar oud was, zal de rechtbank de bewezen verklaarde periode bij feit terugbrengen tot de periode vanaf 30 mei 2006.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1 subsidiair.
[medeverdachte A] in de periode van 30 mei 2006 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, met [slachtoffer B], geboren op [2001], die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B], hebbende die [medeverdachte A]
- meermalen met zijn penis de mond van die [slachtoffer B] binnengedrongen
tot het plegen van welk feit verdachte telkens gelegenheid heeft verschaft in de periode van 30 mei 2008 tot en met 31 december 2009, door
- een passieve houding aan te nemen ten aanzien van het seksueel misbruik van die [slachtoffer B] door die [medeverdachte A],
- toe te laten dat [medeverdachte A] meermalen seksueel misbruik pleegde met haar minderjarig kind [slachtoffer B] en
- geen bijstand en/of hulp te zoeken bij professionele instanties en/of anderen,
terwijl zij, verdachte, wist althans zeer ernstige redenen had om te vermoeden dat [medeverdachte A] voormelde handelingen pleegde met die [slachtoffer B] en verdachte niet heeft ingegrepen daar waar onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk was en aldus haar bijzondere zorgplicht als moeder ten opzichte van die [slachtoffer B] te verzaken en voornoemd seksueel misbruik voort te laten duren;
4 subsidiair.
[medeverdachte A] in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer A], geboren op [1998], bestaande die ontucht telkens hierin dat hij
- meermalen de vagina en de borsten van die [slachtoffer A] heeft betast en/of gestreeld en
- zich meermalen heeft laten aftrekken door die [slachtoffer A]
tot het plegen van welk feit verdachte telkens gelegenheid heeft verschaft in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009, door
- een passieve houding aan te nemen ten aanzien van het seksueel misbruik van die [slachtoffer A] door die [medeverdachte A],
- toe te laten dat [medeverdachte A] meermalen seksueel misbruik pleegde met haar minderjarig kind [slachtoffer A] en
- geen bijstand en/of hulp te zoeken bij professionele instanties en/of anderen,
terwijl zij, verdachte, wist althans zeer ernstige redenen had om te vermoeden dat [medeverdachte A] voormelde handelingen pleegde met die [slachtoffer B] en verdachte niet heeft ingegrepen daar waar onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk was en aldus haar bijzondere zorgplicht als moeder ten opzichte van die [slachtoffer B] te verzaken en voornoemd seksueel misbruik voort te laten duren.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 4 subsidiair: medeplichtigheid aan ontucht plegen met haar minderjarig kind, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte zijn diverse rapportages uitgebracht. Uit het pro justitia rapport van psycholoog G.M. Jansen d.d. 7 mei 2010 blijkt onder meer het volgende.
Bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en een gebrekkige ontwikkeling van de identiteit (afhankelijke kenmerken).Verdachte was vanwege haar cognitieve beperkingen, daarmee samenhangende identiteitszwakte, afhankelijkheid van haar partner en haar eigen verwaarloosde opvoedingssituatie onmachtig de verantwoordelijkheid voor haar kinderen op zich te nemen, hun signalen adequaat te interpreteren en hen te beschermen. Verdachte was deels op de hoogte van het ongewenste van de seksueel grensoverschrijdende thuissituatie, maar ze heeft daarbij onvoldoende rekenschap gehad van de gevolgen van haar gedrag en de strafbaarheid hiervan. Geadviseerd wordt verdachte vanwege het feit dat ze beperkt was in haar gedragskeuzes als verminderd toerekeningsvatbaar te achten voor wat betreft het haar ten laste gelegde, voor zover dit bewezen kan worden geacht.
De rechtbank neemt deze conclusies over en is derhalve van oordeel dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar met een proeftijd voor de duur van 5 jaren met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met haar minderjarige zoon en dochter, zij heeft nagelaten op enigerlei wijze in te grijpen terwijl zij aanwezig was bij het seksueel misbruik. Verdachte had moeten begrijpen dat ingrijpen in de situatie van haar kinderen noodzakelijk was. Ook heeft de officier van justitie rekening gehouden met de omtrent verdachte uitgebrachte rapportages.
De raadsman van verdachte heeft gesteld dat er rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de omtrent haar uitgebrachte rapportages. De door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is voldoende geweest, een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf is niet gepast. Gelet op de persoonlijke omstandigheden is naast deze onvoorwaardelijk gevangenisstraf alleen ruimte voor een voorwaardelijke gevangenis- of werkstraf met de bijzondere voorwaarden conform het advies van de reclassering. Verdachte is bereid mee te werken aan de behandeling die reeds in werking is gesteld.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft nagelaten op enigerlei wijze in te grijpen toen zij op de hoogte raakte van het verregaande seksueel misbruik van haar kinderen door haar toenmalige partner. Hoewel verdachte op de hoogte was van het seksuele misbruik heeft zij, ondanks haar taak en plicht als moeder, niet ingegrepen, noch heeft zij hulp gezocht. Verdachte was in casu dan ook de aangewezen persoon om een einde te maken aan het misbruik van haar jonge kinderen. Zij heeft echter niets gedaan om verder misbruik van de kinderen door haar toenmalige partner stiefvader te voorkomen, terwijl actief optreden geboden was geweest.
Als feit van algemene bekendheid kan worden aangenomen, dat slachtoffers van dit soort delicten vaak nog lang ernstige psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Dit klemt des te meer als de slachtoffers, zoals in de onderhavige zaak het geval is geweest, reeds vanaf jonge leeftijd gedurende een lange periode tot het ondergaan van ontuchtige handelingen worden gedwongen. De rechtbank rekent het verdachte dan ook aan dat zij, ondanks dat het haar plicht was, niet heeft ingegrepen en een einde heeft gemaakt aan het misbruik.
Uit het pro justitia rapport van psycholoog G.M. Jansen d.d. 7 mei 2010 blijkt onder meer het volgende.
Verdachtes cognitieve beperkingen, identiteitszwakte, afhankelijkheid, beïnvloedbaarheid en gebrekkige coping zijn van belang voor de kans op recidive. Om het recidive in te perken is het van belang dat verdachte praktisch ondersteund wordt bij haar problemen, dat haar identiteit wordt verstevigd en dat haar probleemoplossend vermogen wordt vergroot. Geadviseerd wordt haar te begeleiden door MEE in verband haar cognitieve beperkingen. Daarnaast is psycho-educatie over seksualiteit en kinderen en daarbij aandacht voor het eigen ondergane seksuele misbruik geïndiceerd. Van belang is dat ze niet overschat wordt.
Reclassering Nederland heeft meerdere reclasseringsadviezen uitgebracht. Het meest recente advies dateert van 28 juni 2010. Uit het rapport blijkt onder meer het volgende.
Verdachte komt niet zelfstandig tot feiten als het ten laste gelegde. Echter, vanuit haar gebrekkige ontwikkeling (cognitieve beperkingen, identiteitszwakte, afhankelijkheid, kwetsbare structuur en verwaarlozing) is betrokkene momenteel niet in staat voor haar kinderen te staan en hen te beschermen tegen minder goede bedoelingen van een partner. Het recidiverisico beperkt zich tot vrij specifieke relaties, namelijk relaties met sterke, dominerende partners die grensoverschrijdend gedrag naar kinderen toe vertonen. Betrokkene is in dergelijke situaties niet in staat haar kinderen te beschermen. Indien ze opnieuw in een dergelijke relatie verzeild raakt, wordt de kans op recidive als groot ingeschat.
Nu de kinderen uit huis zijn geplaatst en onder toezicht staan van Bureau Jeugdzorg is de kans op recidive op korte termijn niet groot. Tevens zal Bureau Jeugdzorg de kans op recidive blijvend monitoren. Verdwijnen doet de kans op herhaling echter niet. Dit is gelegen in verdachtes kwetsbaarheid en haar seksuele onrijpheid. Het is derhalve zaak om deze kwetsbaarheid dit voor de toekomst te doen afnemen en haar voor te lichten op de thema's seksualiteit en seksualiteit en kinderen.
Door de reclassering wordt geadviseerd betrokkene een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen. Met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, behandelverplichting en opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
De rechtbank neemt deze conclusies en adviezen en de gronden waarop zij berusten over en maakt deze tot de hare.
Gelet op het vooroverwogene is de rechtbank van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden passend en geboden is. De rechtbank zal daarvan 5 maanden voorwaardelijk opleggen met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal, gelet op de aard van de delicten en de persoon van de verdachte, een proeftijd van 3 jaren opleggen. De rechtbank komt tot een lagere strafoplegging dan geëist door de officier van justitie, omdat de rechtbank bij minder feiten tot een bewezenverklaring komt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 48, 49, 57, 244 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 4 subsidiair: medeplichtigheid aan ontucht plegen met haar minderjarig kind, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
- veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen bij De Tender, of soortgelijke instelling ter beoordeling van de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk oordeelt, De veroordeelde zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van De Tender zullen worden gegeven;
- veroordeelde zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen en zal zich houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk oordeelt;
- veroordeelde zal op verzoek van de reclassering ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* heft op het reeds -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Gilhuis, voorzitter, mrs. Van der Mei en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 april 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het stamproces-verbaal met het registratienummer 2009114289-30, van de Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, team recherche, gedateerd 19 februari 2010.
2 Aangifte [vader slachtoffers], dossierpagina 39 t/m 43
3 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 79
4 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 82
5 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer B], dossierpagina's 82 en 83
6 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 78
7 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 78
8 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer B], dossierpagina 83
9 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 101 tot en met 105
10 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 102 tot en met 104
11 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina 92
12 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 94 tot en met 98
13 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 116 en 117
14 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 100, 108 en 109
15 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina 92
16 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina 109
17 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina's 93 en 94
18 Proces-verbaal van bevindingen, verhoor [slachtoffer A], dossierpagina 113
19 Verklaring verdachte [medeverdachte A], dossierpagina's 132, 137, 146, 152 en 161
20 Verklaring verdachte [medeverdachte A], dossierpagina's 135, 137, 146, 151, 162, 166 en 167
21 Verklaring verdachte [medeverdachte A], dossierpagina's 136, 137 en 166
22 Verklaring verdachte [medeverdachte A], dossierpagina's 140, 152 en 161
23 Verklaring verdachte [medeverdachte A], dossierpagina's 139 en 174 tot en met 178
24 Verklaring medeverdachte [medeverdachte A], dossierpagina's 140, 151
25 Verklaring medeverdachte [medeverdachte A], dossierpagina's 140, 152
26 Verklaring medeverdachte [medeverdachte A], dossierpagina 161
27 Verklaring medeverdachte [medeverdachte A], dossierpagina 162
28 Verklaring verdachte [verdachte B], dossierpagina 201
29 Verklaring verdachte [verdachte B], dossierpagina 203
30 Verklaring verdachte [verdachte B], dossierpagina 202
31 Verklaring verdachte [verdachte B], dossierpagina 203
32 Verklaring verdachte [verdachte B], dossierpagina 201