ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ2522
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van der Hooft
- A. Heenk
- J. Troost
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot brandstichting en ontploffing door gebrek aan bewijs van opzet en gevaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 26 april 2011 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot het veroorzaken van brand en/of het teweegbrengen van een ontploffing. De verdachte was op 29 juni 2009 in Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre, beschuldigd van het opzettelijk open draaien van gaspitten in zijn woning, met het doel om brand te stichten of een explosie te veroorzaken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een depressieve toestand verkeerde en dat hij op het moment van de feiten niet volledig toerekeningsvatbaar was. De officier van justitie had geconcludeerd tot bewezenverklaring van de poging, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk opzet had om een explosie te veroorzaken.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel gas een brandbare stof is die in combinatie met een ontstekingsbron tot een explosie kan leiden, er geen bewijs was dat de gaspitten onder de gegeven omstandigheden daadwerkelijk een gevaar voor explosie of brand konden opleveren. De aanwezige CV-ketel, die mogelijk als ontstekingsbron zou kunnen fungeren, was niet onderzocht op de aanwezigheid van een waakvlam of andere ontstekingsmechanismen. De rechtbank concludeerde dat het niet aannemelijk was dat de ketel zou aanslaan, gezien de omstandigheden van de nacht en de toestand van de verdachte.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de poging tot brandstichting of ontploffing had gepleegd. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs en de rol van de geestelijke toestand van de verdachte in strafzaken.