ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ2522

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
26 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/801254-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Hooft
  • A. Heenk
  • J. Troost
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot brandstichting en ontploffing door gebrek aan bewijs van opzet en gevaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 26 april 2011 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot het veroorzaken van brand en/of het teweegbrengen van een ontploffing. De verdachte was op 29 juni 2009 in Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre, beschuldigd van het opzettelijk open draaien van gaspitten in zijn woning, met het doel om brand te stichten of een explosie te veroorzaken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een depressieve toestand verkeerde en dat hij op het moment van de feiten niet volledig toerekeningsvatbaar was. De officier van justitie had geconcludeerd tot bewezenverklaring van de poging, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk opzet had om een explosie te veroorzaken.

De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel gas een brandbare stof is die in combinatie met een ontstekingsbron tot een explosie kan leiden, er geen bewijs was dat de gaspitten onder de gegeven omstandigheden daadwerkelijk een gevaar voor explosie of brand konden opleveren. De aanwezige CV-ketel, die mogelijk als ontstekingsbron zou kunnen fungeren, was niet onderzocht op de aanwezigheid van een waakvlam of andere ontstekingsmechanismen. De rechtbank concludeerde dat het niet aannemelijk was dat de ketel zou aanslaan, gezien de omstandigheden van de nacht en de toestand van de verdachte.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de poging tot brandstichting of ontploffing had gepleegd. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs en de rol van de geestelijke toestand van de verdachte in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/801254-09
Uitspraak d.d.: 26 april 2011
Tegenspraak / dip
Na verwijzing: verschenen / oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1968],
wonende te [plaats, adres].
Raadsvrouw: M. Bongaarts-Tangelder advocaat te Aalten
Onderzoek van de zaak
Verdachte was aanvankelijk gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de politierechter op 30 november 2010. De politierechter heeft de zaak op die zitting, gelet op de aard en ernst van het ten laste gelegde feit in combinatie met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, verwezen naar de meervoudige kamer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 juni 2009, te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre, ter
uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te
stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen, in een woning/apartement
([adres]), welk(e) woning/apartement deeluitmaakt van een
woon/apartementencomplex, terwijl daarvan gemeen gevaar voor zich in die/dat
woning/apartement en/of in aangrenzende apartementen bevindende goederen, in
elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor en of meer brandweerman(nen) en/of zich in (de)
aangrenzend(e) appartement(en) bevindend(e) perso(o)n(en), in elk geval
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te
duchten was, met dat opzet een of meer gaskra(a)n(en), althans gaspitten heeft
opengedraaid en open heeft laten staan, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 29 juni 2009 omstreeks 03.25 uur kregen verbalisanten de melding om te gaan naar een adres in Lichtenvoorde omdat een man zich door middel van verstikking met gas om het leven zou willen brengen. De melding was afkomstig van de toenmalige echtgenote van verdachte, die door hem was gebeld met de mededeling dat hij een einde aan zijn leven wilde maken door het gas open te draaien.
Er is vervolgens een onderzoek ingesteld bij de woning van verdachte, welke woning in een appartementencomplex is gelegen. Verbalisanten hebben een aantal malen aangeklopt aan de deur van de woning van verdachte en door de brievenbus geroepen. Toen er geen reactie kwam, hebben zij een ruit van de woning ingeslagen. Op dat moment was een sissend geluid te horen. De brandweer is vervolgens gewaarschuwd en het complex is ontruimd. De brandweer is de woning binnengegaan en zijn even later met verdachte naar buiten2 gekomen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Naar zijn oordeel was er sprake van een deugdelijke poging tot het teweeg brengen van een ontploffing. Verdachte heeft gaspitten opengedraaid. Deze hebben bijna twee uur opengestaan. De ramen waren, ondanks dat het buiten warm was, gesloten en de binnendeuren waren geopend. De brandweer heeft met een explosiegevaarmeter vastgesteld dat er explosiegevaar was. De CV-ketel was als ontstekingsbron aanwezig.
Met betrekking tot het opzet heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat door zijn handelen een explosie kon ontstaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat onder de gegeven omstandigheden sprake was van explosiegevaar. Uit het over verdachte opgemaakte rapport blijkt dat verdachte voor een deel besefte wat hij deed. Hij was slechts verminderd toerekeningsvatbaar. Verdachtes handelen heeft gevaar voor anderen opgeleverd.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij al langere tijd slecht in zijn vel zat en steeds depressiever werd. Hij weet dat hij op 28 juni 2009 alcoholhoudende drank heeft gedronken en dat hij 29 juni 2009 omstreeks 02.00 uur naar huis is gegaan. Hij kan zich nog herinneren dat hij op weg naar huis ruzie heeft gehad met zijn vader. Vanaf dat moment kan hij zich niets meer herinneren tot het moment dat hij het koud had, dat hij de brandweer zag en zuurstof toegediend kreeg.
Hij was zich niet bewust van het feit dat hij zichzelf van het leven wilde beroven. Het is niet zijn bedoeling geweest anderen in gevaar te brengen.
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat uit de stukken blijkt dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde in een depressieve toestand verkeerde. Hij heeft geen inzicht gehad in de draagwijdte van zijn handelen. Zijn handelen was gericht op zelfdoding door verstikking. Uit het dossier blijkt niet dat de CV-ketel voorzien was van een waakvlam. Bovendien bestond er geen risico dat de CV-ketel aan zou slaan, waardoor mogelijk een brand of explosie zou kunnen ontstaan. Het was warm, dus de verwarming stond uit, en er werd niet gedouched, aangezien verdachte als enige bewoner op bed lag. Uit het onderzoek is gebleken dat verdachte op bed is gaan liggen met de bedoeling te verstikken. Er is derhalve geen sprake van een strafbare poging, zodat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat, indien de rechtbank van oordeel zou zijn dat er wel sprake zou zijn van een strafbare poging, verdachte geen opzet heeft gehad anderen iets aan te doen. Er is terecht gesteld dat verdachte destijds verminderd toerekeningsvatbaar was. Het gaat inmiddels wel beter met hem, maar hij is nog steeds niet volledig opgeknapt. Verdachte was ontwetend van wat er kon gebeuren. Ook op basis daarvan dient verdachte te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Beoordeling door de rechtbank
Het staat vast dat in de woning van verdachte op het adres [adres te plaats] op 29 juni 2009 drie gaspitten in de keuken waren opengedraaid. Doordat de ramen van de woning waren gesloten en de binnendeuren open stonden, had het gas zich in de woning opgehoopt.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op dat moment kennelijk de bedoeling heeft gehad zich door verstikking van het leven te beroven.
Brandweermannen [brandweerman A]3 en [brandweerman B]4 hebben verklaard dat zij op 29 juni 2009 een melding hebben gekregen om naar het adres [adres te plaats] te gaan. In de keuken begon de explosiegevaarmeter te piepen, waardoor [brandweerman A] wist dat er veel gevaarlijk gas in de keuken was. [brandweerman A] heeft gezien dat verdachte op bed lag en [brandweerman B] erbij geroepen. De brandweerlieden constateerden dat hij nog leefde. Verdachte is, aldus [brandweerman B], meerdere malen geschud en [brandweerman B] zag dat hij weer bij kwam. Zij hebben hem opgepakt en naar buiten gebracht. Zij hebben geconstateerd dat in de woning alle deuren openstonden, ook waar de CV-ketel stond. Als daar gas bijgekomen was, was er naar alle waarschijnlijkheid een ontploffing ontstaan, aldus [brandweerman A]. Volgens [brandweerman B] was de CV-ketel daardoor een (extra) ontstekingsbron.
De rechtbank overweegt dat gas een vluchtige brandbare stof is die, zo leren de algemene ervaringsregels, in aanraking gebracht met een ontstekingsbron zoals bijvoorbeeld een vonk, tot een ontploffing kan leiden en daardoor ook brand kan veroorzaken. Uit de bevindingen van de brandweer en ook overigens is niet aannemelijk geworden dat het mogelijk is dat gas spontaan tot explosie of ontbranding zal komen. Blijkens de verklaringen van de brandweermannen [brandweerman A] en [brandweerman B] kan een ontstekingsbron in de vorm van kennelijk een vonk of vuur tot genoemde gevolgen leiden. Uit de bevindingen van de brandweermannen blijkt dat in de woning een CV-ketel aanwezig was, waarvan door hen gesteld wordt dat deze een ontstekingsbron zou kunnen zijn. Van de aanwezigheid van andere mogelijke ontstekingsbronnen is niet gebleken.
De rechtbank constateert evenwel dat geen onderzoek naar de CV-ketel is gedaan. Zo blijkt uit de bevindingen van politie en brandweer niet of de ketel een waakvlam heeft of dat deze elektronisch ontstoken wordt, en, indien het een ketel zou betreffen met een ontstekingsmechanisme waarbij een vonk ontstaat, onder welke omstandigheden de ketel aanslaat. Dat de ketel in de nacht van 28 op 29 juni 2009 zou aanslaan, acht de rechtbank gelet op de beschikbare onderzoeksgegevens niet aannemelijk. Het betrof een zomernacht, de ramen van de woning waren gesloten en volgens de verklaring van verdachte ter zitting was het een warme nacht en stond de verwarming niet aan, zodat niet te verwachten valt dat de CV-ketel aan zou slaan om de woning te verwarmen. Verdachte heeft ter zitting ook verklaard dat de CV-ketel ook nodig is voor het verkrijgen van warm (kraan)water. Verdachte was alleen in de woning aanwezig en lag op het moment dat hij aangetroffen werd kennelijk buiten bewustzijn op een bed. Derhalve valt ook niet te verwachten dat de ketel zou aanslaan ten behoeve van het verwarmen van water.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen derhalve niet wettig en overtuigend worden bewezen dat door het opendraaien van de gaspitten onder de gegeven omstandigheden een brand en/of ontploffing teweeg kon worden gebracht. Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden van de tenlastegelegde poging tot het veroorzaken van brand en/of het teweegbrengen van een ontploffing.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, Heenk en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
26 april 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009012482-13, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, team Oost Gelre, gesloten en ondertekend op 13 augustus 2009.
2 Proces-verbaal, pag. 3
3 Proces-verbaal van verhoor van [brandweerman A], pag. 11-12
4 Proces-verbaal van verhoor van [brandweerman B], pag. 13-14