ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ3028

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940343-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Gilhuis
  • A. van der Hooft
  • K. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor veelvuldige mishandeling en bedreiging van levensgezel

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 2 februari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn (ex) vriendin meermalen heeft mishandeld en bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en bedreiging, maar niet aan het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De bijzondere voorwaarden van de veroordeling omvatten verplicht reclasseringscontact en een contactverbod van maximaal zes maanden met de (ex)vriendin.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de verdachte heeft in de periode van 1 april 2010 tot en met 24 augustus 2010 zijn levensgezel, de aangeefster, meermalen mishandeld. Dit omvatte het slaan, stompen en schoppen, alsook het dreigen met geweld. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en getuigen als bewijs gebruikt, maar heeft ook vastgesteld dat niet alle tenlastegelegde feiten bewezen konden worden. De verdachte ontkende de mishandelingen, maar erkende wel dat er conflicten waren.

De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte een lagere straf rechtvaardigden. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de opgelegde straf en voorwaarden gemotiveerd. De uitspraak benadrukt de ernst van huiselijk geweld en de noodzaak van bescherming voor slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940343-10
Uitspraak d.d.: 2 februari 2011
Tegenspraak/dip
Na aanhouding: verschenen /oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Duitsland) op [1989],
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem.
Raadsman: A.W. Syrier advocaat te Utrecht
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 7 december 2010 en 19 januari 2011.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging ter terechtzitting van 19 januari 2011 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot
en met 24 augustus 2010 in (de gemeente) [plaats] en/of elders in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer]
(zijn levensgezel) (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met
dat opzet die [slachtoffer],
- (terwijl zij zwanger was) met kracht in/tegen de buik en/of tegen de ribben
heeft geslagen/gestompt en/of geschopt en/of
- een of meermalen met het hoofd tegen een muur heeft geslagen/gebonkt en/of
- een of meermalen bij de keel heeft gepakt en/of vervolgens met het gezicht
op het matras heeft gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of, dat
hij op of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 24 augustus in (de
gemeente) [plaats], althans in Nederland, (telkens) opzettelijk mishandelend zijn
levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer],
- (terwijl zij zwanger was) met kracht in/tegen de buik en/of tegen de ribben
heeft geslagen/gestompt en/of geschopt en/of
- één of meermalen met het hoofd tegen een muur heeft geslagen/gebonkt en/of
- één of meermalen bij de keel heeft geplakt en/of vervolgens met het gezicht
op het matras heeft gedrukt en/of
- één of meermalen in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft
geslagen/gestompt en/of
- één of meermalen aan de haren heeft getrokken,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2008
tot en met 31 oktober 2009 in (de gemeente) [plaats] opzettelijk mishandelend
zijn levensgezel, te weten [slachtoffer],
- een of meermalen in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of in/tegen de
buik (al dan niet terwijl zij zwanger was) en/of tegen de ribben en/of elders
op/tegen het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
- een of meermalen aan de haren heeft getrokken en/of
- met (een) voorwerp(en) naar die [slachtoffer] heeft gegooid/gesmeten,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot
en met 24 augustus 2010 in (de gemeente) [plaats] en/of elders in Nederland [slachtoffer] een of meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting en/of met
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, immers heeft verdachte terwijl of
nadat hij voornoemde [slachtoffer] met het gezicht in een matras duwde/drukte
opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Jouw dood ligt in mijn handen"
en/of heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de
woorden toegevoegd:
- "Ik heb een vuurwapen" en/of
- "Ik kan een vuurwapen regelen via [naam]" en/of
- "Ik zorg eerst dat ik op je familie richt en dat je moeder en je broertjes
gaan en daarna richt ik op jou" en/of
- "je zal lijden, want je gaat niet bij mij weg. Ik ben jouw man en na mij mag
je niemand krijgen. Dat is mijn cultuur en dat zijn mijn regels"
- "Ik zal jou en je moeder en zusje verkrachten",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding onderzoek
[slachtoffer] heeft op 24 augustus 2010 naar de politie gebeld en meegedeeld dat zij aangifte wilde doen van mishandeling/huiselijk geweld door haar partner [verdachte]. Zij heeft op 25 augustus 2010 aangifte gedaan. De verdachte is op 25 augustus 2010 buiten heterdaad aangehouden en in verzekering gesteld.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten. Zij heeft dit gebaseerd op:
- de aangifte van [slachtoffer];
- de verklaring van [getuige A];
- de verklaring van [getuige B];
Naar haar mening kan in de onder 1 ten laste gelegde periode zware mishandeling en mishandeling bewezen worden verklaard. De zware mishandelingen bestonden uit het met aangeefsters hoofd tegen de muur bonken, haar bij de keel pakken, haar hoofd in de matras drukken en het tijdens de zwangerschap in haar buik schoppen. De mishandelingen vonden nagenoeg dagelijks plaats door het geven van klappen met de hand of vuisten in het gezicht. [getuige A] en [getuige B] hebben mishandelingen gezien en letsel (blauwe plekken) waargenomen. Ook hebben zij van aangeefster gehoord dat zij door verdachte werd mishandeld. Ondersteunend bewijs is het proces-verbaal van bevindingen, waarin de politie relateert dat de buurvrouw heeft aangegeven dat het er in de woning van verdachte en aangeefsters vaak hard aan toeging.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde is de officier van justitie van mening dat in ieder geval hetgeen onder het tweede en het onder het vijfde gedachtestreepje staat vermeld bewezen kan worden verklaard. Van hetgeen in de overige gedachtestreepjes staat vermeld heeft zij wel de overtuiging dat verdachte dit gedaan zou hebben, maar is er naar haar oordeel onvoldoende wettig bewijs. Voor die gedachtestreepjes dient vrijspraak te volgen.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De verdachte heeft ter terechtzitting van 19 januari 2011 ontkend dat hij de mishandelingen heeft gepleegd waarvan zijn verloofde [slachtoffer] aangifte heeft gedaan. Hij heeft wel erkend dat hij haar zowel in de periode van 1 november 2008 tot en met 31 oktober 2009 en in de periode van 1 april 2010 tot en met 24 augustus 2010 een keer een tik op het achterhoofd heeft gegeven. Zij hebben wel veel vaker ruzie gehad, maar dat betroffen verbale ruzies. Hij heeft daarbij wel dingen tegen haar geuit die aangemerkt zouden kunnen worden als geestelijke mishandeling.
De raadsman heeft aangevoerd dat er hooguit bewijs is voor één of twee geweldsincidenten die gekwalificeerd zouden kunnen worden als eenvoudige mishandeling. Er is geen steunbewijs voor de feiten die door de officier van justitie als zware mishandeling en als bedreiging worden aangemerkt.
Ten aanzien van de periode van 1 april 2010 tot en met 24 augustus 2010 blijkt niet dat de
zus van verdachte iets heeft gezien. Zij heeft van aangeefster gehoord dat deze mishandeld zou zijn. Aangeefster heeft gesteld dat zij vaak naar de huisartsenpost is geweest, maar medische informatie is er nauwelijks en in de informatie die wel voorhanden is, is geen melding gemaakt van letsel door huiselijk geweld.
Er is naast de aangifte geen steunbewijs dat verdachte aangeefster met het hoofd in een matras zou hebben geduwd en dat hij haar bedreigd zou hebben. De verklaring van de zus van verdachte dat hij aan een wapen zou kunnen komen betekent niet dat verdachte daarover bedreigingen zou hebben getuit. Uit haar verklaring blijkt ook niet hoe zij de wetenschap heeft verkregen dat verdachte aangeefster heeft bedreigd met verkrachting.
De moeder van aangeefster heeft verklaard dat zij heeft gehoord dat verdachte schreeuwde dat hij aangeefster zou verkrachten als zij dat lekker vond. Als verdachte dit inderdaad zou hebben gezegd of geschreeuwd, is dit onvoldoende bewijs voor bedreiging met verkrachting.
Over de periode van 1 november 2008 tot en met 31 oktober 2009 heeft de moeder van aangeefster niet concreet verklaard, ondanks dat zij met elkaar in dezelfde woning verbleven. Zij heeft verklaard blauwe plekken bij aangeefster te hebben gezien, maar heeft niet verklaard wanneer zij die heeft gezien en ook niet hoe die blauwe plekken veroorzaakt zouden zijn.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
[slachtoffer] heeft verklaard2 dat zij in april 2010 (voor een tweede keer) bij verdachte is gaan wonen. Zij zijn toen ingetrokken bij de moeder van verdachte op het adres [adres te plaats]. De zus van verdachte, [getuige A] en haar vriend woonden daar ook. Ook heeft hij haar tijdens ruzies meerdere malen bij de haren vastgepakt en haar geslagen, meestal tegen de rechterkant van het gezicht. Precieze data weet zij niet meer omdat het te veel was om allemaal goed te kunnen herinneren. Het was eigenlijk om de dag wel raak. Op 24 augustus 2011 heeft verdachte haar met een vuist in het gezicht geslagen.
Ook heeft zij verklaard3 dat verdachte haar tijdens een ruzie een keer met het hoofd tegen de muur heeft geslagen. Ze zat toen op de trap en verdachte wilde dat ik naar boven ging. Zij weigerde dat. Verdachte trok mij aan de haren naar boven, ook heeft hij me toen met het hoofd tegen de muur geslagen.
[getuige A] heeft verklaard4 dat zij, in de periode dat haar broer [verdachte] en [slachtoffer] bij hen aan [adres] in woonden, heeft gezien dat zij meerdere keren ruzie hadden. [slachtoffer] moest een keer van [verdachte] naar boven. [slachtoffer] gaf toen aan niet te willen. Zij heeft toen gezien dat [verdachte] met beide handen de haren van [slachtoffer] vastpakte en dat hij haar hoofd tegen de muur aan sloeg en dat hij meerdere keren sloeg naar het hoofd van [slachtoffer]. Terwijl dit gebeurde zat zij boven aan de trap. Verdachte en [slachtoffer] waren onder aan de trap. [slachtoffer] had daarna een dikke buil op haar hoofd.
[verdachte] was in het algemeen erg gewelddadig tegen [slachtoffer]. Meestal zag zij het niet, maar zij hoorde wel dat [slachtoffer] klappen van hem kreeg. [slachtoffer] liep in het begin vaak met blauwe plekken op haar armen, benen en gezicht.
[getuige B], de moeder van aangeefster, heeft verklaard5 dat [verdachte] en [slachtoffer] bij diens moeder in de woning gingen samenwonen. [slachtoffer] vertelde dat zij meerdere keren was mishandeld door verdachte. Zij is een keer mee geweest naar de huisartsenpost. De dokter schrok van de blauwe plekken op het gezicht van [slachtoffer].
De verdachte heeft ter terechtzitting van 19 januari 2011 verklaard dat hij zijn verloofde [slachtoffer] in de periode van 1 april 2010 tot en met 24 augustus 2010 een keer een tik op het achterhoofd heeft gegeven. Zij hebben wel veel vaker ruzie gehad.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde mishandeling door het hoofd van aangeefster tegen de muur te slaan/bonken. Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen dat verdachtes opzet daarbij gericht was op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, nu niet (concreet) is vast komen te staan hoe hard hij haar hoofd tegen de muur heeft gebonkt.
Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de cumulatief ten laste gelegde mishandelingen door aangeefster meermalen in het gezicht en/of tegen het hoofd te slaan/stompen en door het meermalen aan de haren te trekken (eerste, derde en vierde gedachtestreepje).
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster in de buik en/of tegen de ribben zou hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt. Hierover heeft alleen aangeefster verklaard. Er is niet gebleken dat anderen dit hebben zien gebeuren of letsel hebben waargenomen. Bovendien heeft aangeefster verklaard dat zij naar de huisartsenpost is geweest omdat zij vermoedde dat er sprake was van een miskraam. Uit de medische gegevens die over aangeefster in het dossier aanwezig zijn, blijkt niet dat er tijdens een medisch onderzoek enig letsel in de buikstreek of bij de ribben is geconstateerd.
Ook acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster bij de keel zou hebben gepakt en haar met het gezicht op een matras zou hebben gedrukt. De verklaringen die daarover in het dossier aanwezig zijn, komen niet met elkaar overeen. Uit de aangifte blijkt dat dit zou hebben plaatsgevonden aan [adres]. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte daarmee zou zijn gestopt doordat diens zus [getuige A] binnenkwam en zei dat hij daarmee moest ophouden. [getuige A] heeft echter verklaard dat zij geluiden heeft gehoord waarvan zij dacht dat er een verwurging werd aangelegd. Enige tijd later zou [slachtoffer] dit aan haar hebben bevestigd. [getuige B], de moeder van aangeefster, heeft over een soortgelijk incident verklaard. Dit ziet kennelijk op een incident waarvan geen aangifte is gedaan door [slachtoffer] en waarover [slachtoffer] anders bij de rechter-commissaris anders verklaart dan [getuige B]. Uit de verklaring van [getuige B] blijkt voorts dat dit in haar woning zou hebben plaatsgevonden. Gelet op het tijdpad zou dit dus in een andere periode plaatsgevonden moeten hebben, namelijk in de periode dat aangeefster en verdachte nog bij haar in de woning verbleven, en dus buiten de onder 1 tenlastegelegde periode.
Ten aanzien van feit 2
[slachtoffer] heeft aangifte6 gedaan van mishandeling door haar vriend/verloofde [verdachte], gepleegd te [plaats]. In oktober 2008 zijn zij verloofd en is verdachte bij haar en haar moeder in huis komen wonen. Hij heeft haar voor het eerst mishandeld toen zij zonder zijn toestemming was weggegaan. Hij heeft haar toen geslagen. Hij begon overal een probleem van te maken, werd altijd meteen kwaad en sloeg. Zij kon soms niet naar buiten omdat zij een blauw oog had of een blauw gezicht had. De problemen werden steeds groter en zij durfde geen aangifte te doen of voor zichzelf op te komen. Als zij iets niet goed deed wat hij opgedragen had, dan noemde hij haar een hoer of sloeg hij haar.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 19 januari 2011 verklaard dat hij zijn verloofde [slachtoffer] in de periode van 1 november 2008 tot en met 31 oktober 2009 een keer een tik op het achterhoofd heeft gegeven. Zij hebben wel veel vaker ruzie gehad.
[getuige B] heeft verklaard7 dat het tussen [slachtoffer] en [verdachte] steeds slechter ging toen [verdachte] bij hen kwam wonen. Zij kregen steeds vaker ruzie met elkaar. Zij hoorde van de andere kinderen dat [verdachte] en [slachtoffer] erg vaak ruzie hadden, dat het eerst bij woorden bleef, maar dat zij ook mishandeld werd. Zij zag zelf op een gegeven moment steeds vaker blauwe plekken in de hals van [slachtoffer] en ook had zij regelmatig een blauw oog. [slachtoffer] wilde nooit vertellen hoe zij aan deze plekken kwam.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 ten laste gelegde mishandelingen door aangeefster meermalen in het gezicht en/of tegen het hoofd te slaan/stompen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster in de buik en/of tegen de ribben zou hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt. Hoewel aangeefster hierover heeft verklaard, wordt de aangifte op dit onderdeel niet door enig ander bewijsmiddel ondersteund.
Ten aanzien van feit 3
[slachtoffer] heeft aangifte8 terzake bedreiging door haar vriend/verloofde [verdachte] in de periode van 1 april 2010 tot en met 24 augustus 2010 te [plaats]. Zij woonden toen in bij de moeder verdachte aan [adres]. Tijdens ruzies heeft hij dreigende dingen geuit. Hij heeft geroepen dat hij haar moeder en zusjes wel zou verkrachten. Ook heeft hij gezegd dat hij zich eerst op haar familie zou richten, dat haar moeder en haar broertje zouden gaan en dat hij zich daarna op haar zou richten.
[getuige A] heeft verklaard9 dat verdachte tegen [slachtoffer] meerdere malen dreigde haar moeder en haar zus te zullen verkrachten.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 19 januari 2011 verklaard dat hij zijn verloofde [slachtoffer] in de periode van 1 april 2010 tot en met 24 augustus 2010 vaker ruzie hebben gehad.
Hij heeft daarbij wel dingen tegen haar geuit die aangemerkt zouden kunnen worden als geestelijke mishandeling. Hij had een vaste riedel van dingen die hij altijd zei, waaronder "vond je het lekker dat je verkracht werd, kankerhoer en kankerslet".
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3, derde en vijfde gedachtestreepjes, ten laste gelegde bedreigingen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder de overige gedachtestreepjes vermelde bewoordingen heeft gebruikt. Hoewel aangeefster hierover heeft verklaard, wordt de aangifte op deze onderdelen niet door enig ander bewijsmiddel ondersteund.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 1 april 2010 tot en met 24 augustus in [plaats], telkens opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer],
- één maal met het hoofd tegen een muur heeft geslagen/gebonkt en/of
- meermalen in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft geslagen/gestompt en/of
- meermalen aan de haren heeft getrokken,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2008 tot en met 31 oktober 2009 in [plaats] opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer],
- meermalen in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft geslagen/gestompt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 1 april 2010 tot en met 24 augustus 2010 in [plaats] [slachtoffer] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:
- "Ik zorg eerst dat ik op je familie richt en dat je moeder en je broertjes
gaan en daarna richt ik op jou" en/of
- "Ik zal jou en je moeder en zusje verkrachten",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
2. mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
3. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling en/of bedreiging met verkrachting, meermalen gepleegd;
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De officier van justitie heeft daaraan de bijzondere voorwaarden verbonden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt dat verdachte zich op bepaalde momenten moet melden (meldingsgebod), dat hij moet deelnemen aan gedragsinterventies en dat hij, zolang de reclassering dit nodig vindt, geen contact onderhoud met [slachtoffer].
Ter toelichting op haar eis heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meer dan gemiddeld bedreigende en ernstige feiten. Zij heeft er rekening mee gehouden dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten. Ook heeft zij rekening gehouden met het reclasseringsadvies, waarin geadviseerd wordt een deel voorwaardelijk op te leggen en bijzondere voorwaarden te stellen.
De raadsman heeft verzocht om een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van de op 2 februari 2011 ondergane voorlopige hechtenis. Een eventueel gevaar voor herhaling kan worden ondervangen door oplegging van een langdurige voorwaardelijke gevangenisstraf. Opleggen van een contactverbod wordt niet wenselijk geacht. Aangeefster heeft zelf een aantal keren contact met verdachte heeft opgenomen. Bovendien is verdachte niet op de hoogte van de verblijfsplaats van aangeefster, zodat hij niet eens contact met haar kan opnemen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode en op een intensieve wijze schuldig gemaakt aan huiselijk geweld. Hij heeft zijn verloofde enorm in haar vrijheden beperkt, om het minste of geringste ruzie met haar gemaakt, waarbij hij haar veelvuldig heeft mishandeld en ook heeft bedreigd. Zij is angstig geweest en heeft pijn en letsel ondervonden. Verdachte heeft zich dat ook gerealiseerd. Zo heeft hij gedreigd met verkrachting, terwijl hij wist dat haar dit in het verleden was overkomen. Het slachtoffer is tot twee keer toe gevlucht voor dit geweld. Uit angst voor toekomstige represailles heeft zij haar aangifte in willen trekken.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden zoals door de officier van justitie zijn gevorderd op zijn plaats, teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal de periode van het contactverbod beperken tot een periode van maximaal 6 maanden.
Nu de rechtbank minder onderdelen van het tenlastegelegde bewezen acht dan de officier van justitie, komt zij tot een lagere strafoplegging dan is gevorderd.
Gelet op de duur van de onvoorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf wordt het door en namens verdachte gedane verzoek om hem (bij eindvonnis) onmiddellijk in vrijheid te stellen afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1. mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
2. mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
3. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling en/of bedreiging met verkrachting, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 (drie) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen
die hem zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang als de
reclassering zulks nodig oordeelt, ook indien inhoudt dat verdachte zich op bepaalde
momenten moet melden (meldingsgebod) en dat hij moet deelnemen aan
gedragsinterventie. De veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn
identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of
een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter
inzage aanbieden;
- dat de veroordeelde gedurende maximaal de eerste zes maanden na het ingaan van de proeftijd - anders dan met instemming van de reclassering - op geen enkele wijze, direct of via derden, contact zal opnemen of zoeken met de in de bewezenverklaring genoemde [slachtoffer].
* geeft de reclassering opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* wijst het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling af;
* heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mrs. Gilhuis, voorzitter, Van der Hooft en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
2 februari 2011.
Mr. Van der Hooft is buiten staat mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0630 2010125636-11, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 8 oktober 2010.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], pag. 31-40
3 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris
4 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], pag. 48-52
5 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B], pag. 56-59
6 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], pag. 31-40
7 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B], pag. 56-59
8 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], pag. 31-40
9 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], pag. 48-52